Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 juli 1999
gepubliceerd op 31 juli 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie van Financiën en tot vaststelling van de weddeschalen van enkele bijzondere graden

bron
ministerie van financien
numac
1999003452
pub.
31/07/1999
prom.
08/07/1999
ELI
eli/besluit/1999/07/08/1999003452/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JULI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie van Financiën en tot vaststelling van de weddeschalen van enkele bijzondere graden


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 4, vervangen door het koninklijk besluit van 14 september 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie van Financiën;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 8 juni 1998;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 11 december 1998;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 11 december 1998;

Gelet op het protocolakkoord van het Sectorcomité II, Financiën van 10 maart 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat dit besluit zonder dralen moet worden gepubliceerd, aangezien het in werking moet treden op 1 juni 1994;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting, van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie van Financiën

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie van Financiën, wordt het nummer 22°, c, vervangen als volgt : « c) de gelokaliseerde betrekkingen van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur waaraan de functie van dienstchef is verbonden en die vastgesteld zijn bij ministerieel besluit, worden toegekend mits een graadanciënniteit van 4 jaar te tellen en bezoldigd met de weddeschaal 10S3 ».

Art. 2.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden : 1° de woorden « de hun in uitvoering van artikel 9 toegekende wedde » vervangen door de woorden « hun wedde al dan niet toegekend in uitvoering van artikel 9 »;2° de woorden « inspecteur bij een fiscaal bestuur, titularis van de weddeschaal 10S1 en » vervangen door de woorden « inspecteur bij een fiscaal bestuur, titularis van de weddeschaal 10S1, inspecteur bij een fiscaal bestuur, titularis van de weddeschaal 10B en van een jaarlijks complement van 100 000 frank en ».

Art. 3.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 12 en het complement bedoeld in artikel 6 » vervangen door de woorden « artikel 12, het complement bedoeld in artikel 6 en weddecomplement bedoeld in artikel 7 ».

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 15bis, ingevoegd, luidende : «

Art. 15bis.De inspecteurs bij een fiscaal bestuur en de attachés van financiën, aan wie de weddeschaal 10S1 wordt toegekend, bekomen op geen enkel ogenblik een lagere wedde zoals bepaald in artikel 14 dan die ze voorheen genoten als titularis van dezelfde graad. ».

Art. 5.In artikel 22, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « sectiechef van financiën of assistent van financiën » verwangen door de woorden « sectiechef bij financiën, hoofdoperateur-mechanograaf of assistent bij financiën ».

Art. 6.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « Evenwel blijft artikel 20 van het in 2° vermelde koninklijk besluit van toepassing tot op de datum waarop de begunstigden ervan het departement zullen verlaten hebben. ». HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de weddeschalen van enkele bijzondere graden

Art. 7.De weddeschaal voor elke hierna opgesomde graad van het Ministerie van Financiën wordt vastgesteld als volgt : 1. Begrotingsrevisor (R.12) : 1 036 575 - 1 586 565 3/1 x 24 933 1/2 x 38 291 1/2 x 41 172 8/2 x 49 466 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.) 2. Speciaal rekenplichtige 1 036 575 - 1 586 565 3/1 x 24 933 1/2 x 38 291 1/2 x 42 172 8/2 x 49 466 (Kl.24 j. - N. 1 - G.B.) 3.a) Ontvanger B : 941 068 - 1 520 529 3/1 x 34 297 10/2 x 47 657 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B.) b) In afwijking van a), de ontvangers B, oud-adjunct-controleurs bij een fiscaal bestuur die, uiterlijk op 1 april 1963, bekleed waren met een graad van verificateur, ontvanger 2e klasse of ontvanger 3e klasse voortspruitend uit het kader der technische klerken, of die in hun vroegere graad geslaagd zijn voor een examen van verificateur, ingericht of aangekondigd vóór 1 april 1963 : 898 575 - 1 394 575 3/1 x 24 933 11/2 x 38 291 (Kl.24 j. - N. 1 - G.B.) HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997 met uitzondering van artikel 7 dat in werking treedt met ingang van 1 juni 1994 en dat buiten werking treedt op 1 juli 1997.

Art. 9.Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Pensioenen en Onze Minister an Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 juli1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR De Minister van Pensioenen, J. PEETERS

^