Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 juli 1997
gepubliceerd op 17 oktober 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1993, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991, houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen"

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012506
pub.
17/10/1997
prom.
08/07/1997
ELI
eli/besluit/1997/07/08/1997012506/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JULI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1993, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991, houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen", algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 27 mei 1992, inzonderheid op de artikelen 1, 2, 3, 1°, 6, 2° en 14;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1993, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991, houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen".

Art. 2.De Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 juli 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1993 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991 houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen" (Overeenkomst geregistreerd op 30 augustus 1993 onder het nummer 33700/CO/110)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de werklieden en werksters van de ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf.

Art. 2.De benaming "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van de wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen" zoals bepaald bij artikel 1 van de gecoördineerde statuten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991 houdende coördinatie van de statuten van het "Gemeenschappelijk Fonds om de sociale vooruitgang in de sectoren van wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf te bevorderen" wordt vervangen door "Gemeenschappelijk Fonds van de textielverzorging".

Art. 3.Artikel 2, eerste lid van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991 wordt door de volgende bepaling vervangen : "

Art. 2.De maatschappelijke zetel van het fonds is te Zellik (Asse) gevestigd.".

Art. 4.Artikel 3, 1° van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt door de volgende bepaling vervangen : "

Art. 3.1° Aan de bij artikel 5, b) bedoelde werklieden aanvullende sociale toelagen toe te kennen, vormingspremies toe te kennen, en acties te organiseren voor de opleiding van werknemers, zoals voorzien in het interprofessioneel akkoord 1993-1994.".

Art. 5.Artikel 6, 2° van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt door de volgende bepaling vervangen : "2° Het bedrag van de aanvullende sociale toelage wordt vastgesteld op F 3 450 voor het jaar 1993 en F 3 450 voor het jaar 1994 en wordt uitgekeerd volgens de modaliteiten vastgesteld door de beheerraad van het fonds aan de in artikel 5, b) bedoelde werklieden en werksters, voor zover zij op 30 juni van het betrokken jaar voorkomen op de lijst van het personeel van een van de in artikel 5, a) bedoelde werkgevers, evenals aan de in artikel 5, a) en c) bedoelde werklieden en werksters, volgens de in deze paragrafen bepaalde modaliteiten.".

Art. 6.Artikel 14 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt door de volgende bepalingen vervangen : "

Art. 14.De werkgeversbijdrage wordt vastgesteld op : 0,82 pct. van de lonen van de in de onderneming tewerkgestelde werklieden en werksters die onder het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf ressorteren, vanaf 1 oktober 1993 : - 0,55 pct. bestemd voor de werking van het gemeenschappelijk fonds; - 0,12 pct. in uitvoering van artikel 3, 4° inzake brugpensioen; - 0,15 pct. bestemd voor positieve acties voor vrouwen (ingevolge programmawet). 1,10 pct. van de lonen van de in de onderneming tewerkgestelde werklieden en werksters die onder het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf ressorteren, vanaf 1 januari 1994 - 0,85 pct. bestemd voor de werking van het gemeenschappelijk fonds; - 0,10 pct. in uitvoering van artikel 3, 4° inzake brugpensioen; - 0,15 pct. bestemd voor positieve acties voor vrouwen (ingevolge programmawet).".

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1993. Haar geldigheid is dezelfde als deze bepaald bij artikel 4 van de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde statuten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 juli 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^