gepubliceerd op 06 februari 2015
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende het sectoraal akkoord voor de jaren 2013-2014
8 JANUARI 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeids overeenkomst van 19 december 2013Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 19/12/2013 pub. 22/01/2014 numac 2014031045 bron brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de Middelenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2014 type overeenkomst prom. 19/12/2013 pub. 16/01/2014 numac 2014031046 bron brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de algemene uitgavenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2014 sluiten, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende het sectoraal akkoord voor de jaren 2013-2014 (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeids overeenkomst van 19 december 2013Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 19/12/2013 pub. 22/01/2014 numac 2014031045 bron brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de Middelenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2014 type overeenkomst prom. 19/12/2013 pub. 16/01/2014 numac 2014031046 bron brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de algemene uitgavenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2014 sluiten, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende het sectoraal akkoord voor de jaren 2013-2014.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 januari 2015.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in voedingswaren Collectieve arbeids overeenkomst van 19 december 2013Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 19/12/2013 pub. 22/01/2014 numac 2014031045 bron brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de Middelenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2014 type overeenkomst prom. 19/12/2013 pub. 16/01/2014 numac 2014031046 bron brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de algemene uitgavenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2014 sluiten Sectoraal akkoord voor de jaren 2013-2014 (Overeenkomst geregistreerd op 19 mei 2014 onder het nummer 121208/CO/119) Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren.
Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.
A. Premies en vergoedingen 1. De volgende premies worden vanaf 1 januari 2014 verhoogd (indexaties) : - de ploegenpremie wordt verhoogd tot 0,23 EUR; - de namiddagpremie wordt verhoogd tot 0,23 EUR; - de werkkledijpremie (aankoop en onderhoud) wordt verhoogd tot 3,61 EUR; - de jaarlijkse premie betaalbaar in december wordt verhoogd tot 112,20 EUR*; - de jaarlijkse premie betaalbaar in januari wordt verhoogd tot 78,54 EUR*; - de jaarlijkse premie betaalbaar in januari wordt verhoogd tot 165,42 EUR*. (* niet van toepassing in de ondernemingen waar het voordeel werd omgezet). 2. Vanaf 1 februari 2014 zal de tussenkomst van de werkgever in het openbaar vervoer opgetrokken worden : - NMBS en MIVB : minimale werkgeversbijdrage met oog op een derdebetalersregeling, en dus een volledige terugbetaling voor de werknemer; - De Lijn en TEC : 80 pct..
B. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) 1. SWT op 58 jaar De leeftijd voor het SWT wordt behouden op 58 jaar tot 31 december 2014, daarbij rekening houdend met de wettelijke voorwaarden.2. SWT op 56 jaar Een collectieve arbeidsovereenkomst zal gesloten worden waarbij de leeftijd voor het SWT voor werknemers met meer dan 40 jaren loondienst wordt vastgesteld op 56 jaar, daarbij rekening houdend met de wettelijke voorwaarden.Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal dan gelden tot 31 december 2015. 3. SWT bij nachtarbeid De leeftijd voor het SWT, voor arbeiders met minstens 33 jaar loondienst, waarvan minstens 20 jaar nachtwerk, wordt behouden op 56 jaar en verlengd tot 31 december 2014, daarbij rekening houdend met de wettelijke voorwaarden.4. Wijziging van bepaling De bepaling die voorziet dat "in de ondernemingen die 10 of meer arbeiders tewerkstellen, het ontslag door de werkgever zal betekend worden, hetzij op zijn eigen initiatief, hetzij op geschreven aanvraag van de arbeider" zal vervangen worden als volgt : "in de ondernemingen die 10 of meer arbeiders tewerkstellen, het ontslag door de werkgever kan betekend worden, hetzij op zijn eigen initiatief, hetzij op geschreven aanvraag van de arbeider". C. Tijdskrediet Overeenkomstig artikel 8, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103, wordt een recht op een vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5e gecreëerd voor de arbeiders die 50 jaar of ouder zijn en die voorafgaand een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar hebben, op voorwaarde dat de betrokken arbeiders voldoen aan de voorwaarden van artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 en een anciënniteit van minstens 5 jaar hebben in de onderneming.
In de ondernemingen met minder dan 50 werknemers en met 10 arbeiders of minder is bovendien het akkoord van de werkgever vereist.
Die arbeiders mogen hun voltijdse arbeidsprestaties verminderen ten belope van één dag of 2 halve dagen per week.
Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 6 maanden.
D. Sociaal fonds 1. Basisbijdrage De basisbijdrage voor het sociaal fonds wordt vanaf 1 april 2014 vastgelegd op 0,35 pct.. De sociale partners verbinden er zich toe om deze bijdrage te verhogen indien het noodzakelijk zou zijn om de lopende verbintenissen van het sociaal fonds na te komen. 2. Bestaanszekerheid (indexaties) - Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering bij collectief ontslag wordt vanaf 1 januari 2014 op 3,80 EUR per dag gebracht. - Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering bij langdurige ziekte wordt vanaf 1 januari 2014 op 3,80 EUR per dag gebracht. - Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht wordt vanaf 1 januari 2014 op 3,80 EUR per dag gebracht. - Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering bij tijdelijke werkloosheid wordt vanaf 1 januari 2014 op 3,80 EUR per dag gebracht. - Het bedrag van de tewerkstellingspremie zal opgetrokken worden tot 784,73 EUR voor de indienstneming van een voltijds tewerkgestelde arbeider en tot 392,37 EUR voor de indienstneming van een deeltijdse arbeider vanaf 1 januari 2014. 3. Beroepsopleiding - De bijdrage van 0,10 pct.voor de risicogroepen wordt verlengd en gebruikt voor opleidingsinitiatieven en tewerkstellingspremies.
Overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200746 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200932 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 189, tweede lid, en 194 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) sluiten tot uitvoering van artikel 189, 4e lid van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (Belgisch Staatsblad van 8 april 2013), dient 0,05 pct. van de loonmassa aan te rekenen op de voornoemde bijdrage van 0,10 pct. voorbehouden te worden ten gunste van één of meerdere groepen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200746 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200932 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 189, tweede lid, en 194 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) sluiten. Van de 0,05 pct. van de loonmassa waarvan hiervoor bepaald, dient de helft besteed te worden aan de werknemers bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit. - Overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 24/10/2007 numac 2007011506 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 betreffende de voor de bouw bestemde producten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 22/10/2007 numac 2007012615 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 1989 tot vaststelling van het aantal leden van het Paritair Comité voor het vervoer type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 22/10/2007 numac 2007012616 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 oktober 1996 tot vaststelling van het aantal leden van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 22/10/2007 numac 2007012617 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten, verbinden de sociale partners er zich toe om de deelnemingsgraad aan de beroepsopleiding voor het geheel van de sector jaarlijks met 5 pct. te verhogen. - Het maximaal budget voorzien voor de tussenkomst in de beroepsopleiding wordt voor de periode 2014-2015 vastgelegd op 1.400.000 EUR, met een garantie voor de micro-ondernemingen van 300 EUR per onderneming en per jaar (met een gegarandeerd budget van 150.000 EUR binnen het bovenvermeld maximaal budget). - De onderneming die een tussenkomst van het sociaal fonds wenst te bekomen voor de financiering van de beroepsopleiding kan haar dossier rechtstreeks indienen bij het sociaal fonds of via een werkgeversfederatie.
De onderneming kan vrij de leverancier van de opleiding kiezen.
De opleidingsdossiers moeten voldoen aan de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst beroepsopleiding.
De ondernemingsraad (of bij gebreke daaraan, de vakbondsafvaardiging) wordt geconsulteerd over de opleidingsplannen.
De werkgever zal jaarlijks de ondernemingsraad informeren met betrekking tot de ontvangen tussenkomsten van het Sociaal Fonds 119 voor de beroepsopleiding. - Een bijkomend budget van 70.000 EUR vanaf 2014 zal voorzien worden voor de tussenkomst in de beroepsopleiding voor de oudere werknemers. - Het sociaal fonds (raad van bestuur) zal gepaste opleidingen voor oudere arbeiders en voor arbeiders die werken in de koude opzoeken en oplijsten.
E. Langer werken 1. Eindeloopbaandagen Recht op een welbepaald aantal eindeloopbaandagen voor de arbeiders die aan de voorwaarden voldoen voor SWT op 56 jaar, 58 jaar en 60 jaar, namelijk : - 2 eindeloopbaandagen voor de arbeiders die 56 jaar oud zijn en die voldoen aan de voorwaarden van SWT op 56 jaar zoals voorzien door de sector-collectieve arbeidsonderbrekingen ondertekend overeenkomstig huidig akkoord; - 3 eindeloopbaandagen voor de arbeiders die 58 jaar oud zijn en die voldoen aan de voorwaarden van SWT op 58 jaar zoals voorzien door de sector-collectieve arbeidsonderbreking ondertekend overeenkomstig huidig akkoord; - 4 eindeloopbaandagen voor de arbeiders die 60 jaar oud zijn en die voldoen aan de wettelijke voorwaarden van SWT op 60 jaar zoals voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17.
Voor deeltijdse arbeiders wordt dit recht geproratiseerd.
Deze eindeloopbaandagen zijn onderling niet cumuleerbaar (het meest voordelige regime is van toepassing) en worden vastgelegd in onderling overleg tussen werkgever en arbeider. Het recht op deze eindeloopbaandagen tast het recht op eventueel conventioneel bepaalde anciënniteitsdagen op ondernemingsniveau niet aan.
Op 1 januari van het jaar x wordt gekeken of de arbeider aan de vereiste leeftijdsvoorwaarde voldoet, recht heeft op SWT en zich niet in opzeg bevindt. In dat geval heeft de arbeider recht op de eindeloopbaandagen zoals hierboven bepaald, ook al zou zijn arbeidsovereenkomst in de loop van het jaar x beëindigd worden door de werkgever met naleving van een opzeggingstermijn. Indien de betekende opzeggingstermijn over twee kalenderjaren loopt (x en x+1) dan heeft de arbeider geen recht op eindeloopbaandagen voor het jaar volgend op het jaar van de ingang van de opzeggingstermijn, het is te zeggen voor het jaar x+1. 2. Peter- en meterschap De werkgeversorganisaties zullen het peter- en meterschap door oudere arbeiders (doch zonder exclusief voorbehouden te zijn voor oudere arbeiders) aanmoedigen bij de ondernemingen van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren.3. Analyse "Langer werken" Het sociaal fonds zal ook een diepgaander onderzoek wijden aan de problematiek "langer werken" rekening houdend met het feit dat langer werken maatwerk vereist op het niveau van de individuele organisatie en dat langer werken dus niet gerealiseerd kan worden door één specifieke maatregel. Het sociaal fonds zal bedrijven ook aanmoedigen om oplossingen te zoeken. 4. Opleiding voor oudere werknemers (zie punt D.3.) Een budget van 70.000 EUR vanaf 2014 zal voorzien worden voor de tussenkomst in de beroepsopleiding voor de oudere werknemers.
Het sociaal fonds (raad van bestuur) zal gepaste opleidingen voor oudere arbeiders opzoeken en op de website van het Sociaal Fonds 119 ter kennis stellen van de bedrijven (www.sfonds119.be). 5. Regelingen eindeloopbaan - SWT : De verschillende stelsels van SWT worden verlengd (zie boven, punt B). De werkgevers- en werknemersorganisaties zullen samen de nodige stappen ondernemen bij de bevoegde Minister voor de arbeiders die in de diepvriezers (zwaar beroep) werken om hen een mogelijkheid tot SWT 56 jaar - 33 jaar loopbaan - 20 jaar werk in diepvriezers te bieden. - Tijdskrediet - lange loopbaan : Overeenkomstig artikel 8, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103, wordt een recht op een vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5 gecreëerd voor de arbeiders die 50 jaar of ouder zijn en die voorafgaand een beroepsloopbaan van tenminste 28 jaar hebben, op voorwaarde dat de betrokken arbeiders voldoen aan de voorwaarden van artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 en een anciënniteit van minstens 5 jaar hebben in de onderneming.
In de ondernemingen met minder dan 50 werknemers en met 10 arbeiders of minder is bovendien het akkoord van de werkgever vereist.
Die arbeiders mogen hun voltijdse arbeidsprestaties verminderen ten belope van één dag of 2 halve dagen per week.
Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 6 maanden. 6. Overstap van zwaar naar licht werk De sociale partners zullen een aanbeveling doen om de bekendheid van de overstappremie betaald door de RVA te vergroten. Binnen het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 104, kunnen de modaliteiten voor de overstap van zwaar werk naar lichter werk op ondernemingsvlak besproken worden.
F. Syndicale vorming en syndicale delegatie - Termijn voor aanvraag syndicale vorming : een termijn van twee weken in plaats van drie weken. - Een verhoging van de tussenkomst in de organisatiekosten van de opleidingen van 43,47 EUR naar 45,86 EUR per dag en per arbeider die deelneemt aan de opleiding (indexaties) vanaf 1 januari 2014. - Het aantal dagen opleiding van de verschillende afgevaardigden van éénzelfde onderneming zal geglobaliseerd kunnen worden per syndicale organisatie, onverminderd bestaande afspraken op ondernemingsvlak. - De arbeiders die een dag syndicale vorming volgen, mogen niet ingepland worden voor de nachtprestaties gedurende de nacht voorafgaand en volgend aan deze vorming. Deze vrijstelling van prestaties geeft geen recht op vergoeding, maar wel op de dag van syndicale vorming. - Het aantal effectieve afgevaardigden wordt vastgesteld als volgt, naar rata van het aantal arbeiders van de onderneming : - van 20 tot 50 : 2 afgevaardigden; - van 51 tot 150 : 3 afgevaardigden; - van 151 tot 300 : 4 afgevaardigden; - van 301 tot 500 : 6 afgevaardigden; - van 501 tot 1 000 : 8 afgevaardigden; - van 1 001 tot 1 500 : 10 afgevaardigden; - van 1 501 tot 2 000 : 12 afgevaardigden; - 2 001 en meer : 14 afgevaardigden.
De ondernemingsovereenkomsten, die een groter aantal afgevaardigden voorzien, blijven behouden.
G. Thermische omgevingsfactoren - blootstelling aan koude 1. De sociale partners benadrukken in een sectorale aanbeveling dat voor werk uitgevoerd in ruimtes die niet technisch gekoeld worden de werkgevers het koninklijk besluit van 4 juni 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/06/2012 pub. 21/06/2012 numac 2012202887 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de thermische omgevingsfactoren sluiten met betrekking tot de thermische omgevingsfactoren en het koninklijk besluit van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/06/2005 pub. 14/07/2005 numac 2005201207 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen sluiten betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen moeten naleven.In die gevallen voorziet de regelgeving het uitvoeren van een risicoanalyse. In eerste instantie moeten de risico's zo veel mogelijk vermeden worden. Indien dit niet mogelijk is, moeten de risico's zo veel mogelijk beperkt worden. Indien ook dat niet kan, moet de werkgever optreden door gepaste collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen te voorzien en aan te bieden aan de arbeiders.
Er zal een werkgroep worden opgericht ter opvolging van de sectorale aanbeveling en collectieve arbeidsovereenkomst koudepremie. 2. Een aanbeveling zal opgesteld worden waarbij aan de werkgever gevraagd wordt een correcte risicoanalyse te maken van de gevaren die aanleiding kunnen geven tot het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.Hierbij zal er rekening moeten gehouden worden met het koninklijk besluit van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/06/2005 pub. 14/07/2005 numac 2005201207 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen sluiten betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. 3. Het sociaal fonds (raad van bestuur) zal gepaste opleidingen opzoeken voor arbeiders die werken in de koude en die op de website van het Sociaal Fonds 119 ter kennis stellen van de bedrijven. H. Verlenging van akkoorden 1° Koninklijk besluit rusttijden;2° Verlenging van de paritaire aanbevelingen. De volgende aanbevelingen blijven gelden voor de periode 2013-2014 : - de aanbeveling van 10 april 1991 over het zondagwerk; - de aanbeveling van 29 juni 1995 inzake deeltijds werk; - de aanbevelingen van 29 juni 1995 betreffende de waarborg van tewerkstelling; - de aanbeveling van 29 juni 1995 inzake uitzendarbeid; - de aanbeveling van 13 juli 1978 inzake overuren. 3° Akkoord aanmoedigingspremies Vlaams Gewest. Opmerking : De hierna verstreken collectieve arbeidsovereenkomsten, die voor bepaalde tijd werden gesloten, zullen zonder onderbreking voor de periode 2013-2014 verlengd worden : - tewerkstelling en vorming (aanwervingspremies); - werkkledij; - overuren (91 uren); - afwijkingen van de vijfdagenweek; - rusttijden; - jaarlijkse premie; - bestaanszekerheid.
I. Sociale vrede De werknemers- en werkgeversorganisaties verbinden zich ertoe om geen andere eisen te stellen, die verder gaan dan de toepassing van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, en dit noch op nationaal niveau, regionaal niveau, of op het niveau van de ondernemingen en om geen conflict uit te lokken of te ontketenen.
J. Inwerkingtreding en duur van het akkoord Het akkoord is van toepassing van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2015, onder voorbehoud van voorafgaande bevestiging door de FOD Werk van de wettigheid van het akkoord en met uitzondering van : - de bepalingen inzake SWT op 56 jaar (40 jaar loondienst) die ophouden van kracht te zijn op 31 december 2015, en; - de bepalingen inzake SWT op 58 jaar en SWT op 56 jaar (20 jaar nachtwerk), die afgesloten worden tot en met 31 december 2014, en; - het advies aan de Minister voor de afwijkingen arbeidsduur, waar een geldigheidsduur gevraagd wordt tot en met 31 oktober 2015, en; - het akkoord over de aanmoedigingspremies die afgesloten wordt tot en met 31 augustus 2015.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS