Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 januari 2006
gepubliceerd op 23 januari 2006

Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de jaren 2003 en 2004, van de verhoging van het bedrag van de alternatieve financiering met de kost van de toeslag van 5 % van de uitkering voor tijdelijke werkloosheid, bedoeld in artikel 114, § 6, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006022001
pub.
23/01/2006
prom.
08/01/2006
ELI
eli/besluit/2006/01/08/2006022001/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de jaren 2003 en 2004, van de verhoging van het bedrag van de alternatieve financiering met de kost van de toeslag van 5 % van de uitkering voor tijdelijke werkloosheid, bedoeld in artikel 114, § 6, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, inzonderheid op de artikelen 66, § 1, achtste lid, en 66, § 2, 9°, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004;

Gelet op het avies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 juni 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 12 september 2005;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bedrag, bedoeld in artikel 66, § 1, achtste lid, van de programmawet van 2 januari 2001, van de verhoging van de alternatieve financiering met de kost van de toeslag van 5% van de uitkering voor tijdelijke werkloosheid, bedoeld in artikel 114, § 6, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, bedraagt 10.325 duizend EUR voor het jaar 2003 en 33.007 duizend EUR voor het jaar 2004.

Art. 2.De bedragen vastgesteld in artikel 1 worden gestort aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 januari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^