gepubliceerd op 16 januari 2006
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2752, § 5, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing
8 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2752, § 5, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening aan Zijne Majesteit voor te leggen heeft tot doel de regels en modaliteiten vast te stellen volgens dewelke het bewijs wordt geleverd dat de bezoldigingen van bepaalde zeelieden terecht voor de toepassing van de in artikel 2752, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde steunmaatregel in aanmerking zijn genomen.
Met artikel 4 van de Wet van 24 december 1999 houdende fiscale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 31 december 1999, tweede editie) heeft België op het vlak van de bedrijfsvoorheffing een regeling ingevoerd waarbij aan werkgevers die behoren tot de koopvaardij- en de baggersector wordt toegestaan om de bedrijfsvoorheffing die zij inhouden op de aan bepaalde werknemers betaalde belastbare bezoldigingen, niet in de Schatkist te storten.
Inzonderheid gaat het om de bezoldigingen van werknemers die zijn tewerkgesteld aan boord van in een lidstaat van de Europese Unie geregistreerde schepen waarvoor een zeebrief wordt voorgelegd.
Het koninklijk besluit van 5 december 2000 tot uitvoering van artikel 4, derde lid en artikel 12, tweede lid van de wet van 24 december 1999 houdende fiscale en diverse bepalingen en tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing (Belgisch Staatsblad van 16 december 2000), geeft niet alleen uitvoering aan de genoemde bepaling maar regelt eveneens de inwerkingtreding ervan.
Artikel 3 van het genoemde koninklijk besluit maakt de maatregel van toepassing op de bezoldigingen die zijn betaald of toegekend vanaf 1 januari 2000.
Een tweede koninklijk besluit van 5 december 2000 tot uitvoering van artikel 4, vierde lid van de wet van 24 december 1999 houdende fiscale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 16 december 2000), breidt de maatregel inzake bedrijfsvoorheffing uit tot de werkgevers die behoren tot de sleepvaartsector.
Dat tweede koninklijk besluit is eveneens van toepassing op de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2000.
De tekst van de genoemde wet is op 24 januari 2000 door bemiddeling van de Heer Permanent Vertegenwoordiger van België bij de Europese Unie, aangemeld bij de Europese Commissie.
De teksten van beide, hiervoor bedoelde koninklijke besluiten zijn op 5 april 2000 door bemiddeling van de Heer Permanent Vertegenwoordiger van België bij de Europese Unie, aangemeld bij de Europese Commissie.
De aanmelding moet de Europese Commissie toelaten de maatregelen te toetsen aan de communautaire richtsnoeren van 5 juli 1997 betreffende de overheidssteun voor het zeevervoer (nr. 97/C 205/05, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 205 van 5 juli 1997, blz. 5 en volgende) en aan het verdrag betreffende de Europese Unie.
Inzonderheid moeten de door België voorgelegde teksten worden getoetst aan : - het punt 3.2 van de genoemde richtsnoer dat handelt over de steunmaatregelen die door de Europese Commissie worden toegelaten teneinde het concurrentievermogen van de betrokken ondernemingen te verbeteren; - artikel 87, derde lid, c, van het Verdrag betreffende de Europese Unie dat bepaalt welke steunmaatregelen die verband houden met de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid, verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt.
Op 27 juli 2000 beslist de Europese Commissie terzake het volgende : - de door België voorgelegde maatregel is voor de drie beoogde sectoren, in overeenstemming met het punt 3.2 van de genoemde richtsnoeren; - de maatregel is eveneens in overeenstemming met artikel 87, lid 3, onder c, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
De Europese Commissie keurt de maatregel goed zonder enige beperking in de tijd.
Het aanmeldingsdossier is bij de Europese Commissie gekend onder het nummer N 142/2000.
Op 17 januari 2004 publiceert de Europese Commissie nieuwe communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun voor het zeevervoer (nr. C 2004/43, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, nr. C 13 van 17 januari 2004, blz. 3 en volgende - verder "de nieuwe richtsnoeren") ter vervanging van de communautaire richtsnoeren betreffende overheidssteun voor het zeevervoer van 5 juli 1997 (verder "de oude richtsnoeren").
Die richtsnoeren worden nog aangevuld met een standpunt van de Europese Commissie inzake een in de tijd beperkte toepassing van steunmaatregelen (brief van de Europese Commissie van 2 februari 2005 met als referte TREN A4/OC/il D(2005) 101625).
Met die brief licht de Europese Commissie de Belgische autoriteiten ervan in dat zij steunmaatregelen voortaan nog slechts zal goedkeuren wanneer die gedurende niet meer dan tien jaar worden toegepast.
De toepassingstermijn van de steunmaatregelen kan nog slechts worden verlengd na een nieuwe aanmelding ervan bij de Europese Commissie vóór het verstrijken van het tiende jaar.
De Belgische autoriteiten moeten zich ertoe verbinden dat zij die termijn van tien jaar zullen respecteren.
Die verbintenis wordt opgenomen in de nota die aan de Europese Commissie wordt toegestuurd naar aanleiding van de aanmelding van de ingevolge de nieuwe richtsnoeren gewijzigde teksten.
De nieuwe richtsnoeren stellen verder nieuwe criteria vast op grond waarvan staatssteun voor het zeevervoer voortaan overeenkomstig de communautaire voorschriften zal worden goedgekeurd.
De terzake vigerende internrechterlijke bepalingen moeten bijgevolg aan die nieuwe voorwaarden en criteria worden aangepast.
Eerder dan de bestaande wettelijke bepaling aan te passen aan de nieuwe richtsnoeren wordt ervoor geopteerd de oude regeling op te heffen en volledig te vervangen door een nieuwe tekst.
Die werkwijze verhoogt niet alleen de leesbaarheid van de wettekst maar laat eveneens toe dat de nieuwe regeling als één pakket wordt voorgesteld zonder dat een verwijzing naar vroegere wetgeving noodzakelijk is.
Net zoals dat voor de oude richtsnoeren het geval was zijn de nieuwe richtsnoeren van toepassing op steunmaatregelen die voor het zeevervoer worden getroffen.
Steunmaatregelen aan de scheepsbouwsector vallen niet onder de toepassing van de nieuwe richtsnoeren (zie punt 2.1., tweede lid van die richtsnoeren).
In vergelijking met de oude richtsnoeren bevatten de nieuwe richtsnoeren ook meer concrete verwijzingen naar bepaalde deelsectoren van het zeevervoer waarvoor zij inzonderheid toepassing vinden.
In dat verband bepalen de nieuwe richtsnoeren in het punt 3.2 met betrekking tot de steunmaatregelen inzake arbeidskosten duidelijk dat zij onder bepaalde voorwaarden eveneens gelden voor het zeevervoersgedeelte van sleep- en baggerwerkzaamheden.
De regels voor de toepassing van die steunmaatregelen worden opgenomen in een nieuw artikel 2752 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
8 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2752, § 5, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op de artikelen 250, 2752, 300, § 1, en 312;
Gelet op de wet van 20 juli 2005 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 op het vlak van de bedrijfsvoorheffing ingevolge de Communautaire richtsnoeren 2004/43 van 17 januari 2004 van de Commissie van de Europese Unie betreffende staatssteun voor het zeevervoer;
Gelet op het KB/WIB 92, inzonderheid op artikel 90, § 1, vierde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 december 2000;
Gelet op het advies van de Europese Commissie;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 mei 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 25 mei 2005;
Overwegende dat : - de wet van 20 juli 2005 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 op het vlak van de bedrijfsvoorheffing ingevolge de Communautaire richtsnoeren 2004/43 van 17 januari 2004 van de Commissie van de Europese Unie betreffende staatssteun voor het zeevervoer, een door de Europese Commissie toegelaten steunmaatregel bevat ten voordele van de erin bedoelde sectoren; - dit besluit niet kon worden uitgevaardigd zonder voorafgaand het akkoord van de Europese Commissie te hebben verkregen;
Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat : - dit besluit de uitvoering betreft van artikel 2752, § 5, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zoals dat door artikel 2 van de genoemde wet is ingevoegd; - de Richtsnoeren nr. C 2004/43 van 17 januari 2004 van de Commissie van de Europese Unie betreffende staatssteun voor het zeevervoer, de lidstaten die momenteel steunregelingen kennen die onder de toepassing van de genoemde richtsnoeren vallen, ertoe verplicht die steunregelingen zodanig aan te passen dat die uiterlijk op 30 juni 2005 aan de genoemde richtsnoeren voldoen; - de werkgevers uit de betrokken sectoren onverwijld in kennis moeten worden gesteld van de gewijzigde criteria en voorwaarden voor de toepassing van de steunmaatregel;
Gelet op het advies nr. 38.878/2/V van de Raad van State, gegeven op 2 augustus 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 90, § 1, vierde lid, KB/WIB 92, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 december 2000, worden de woorden "artikel 4 van de Wet van 24 december 1999 houdende fiscale en diverse bepalingen" vervangen door de woorden "artikel 2752, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992", worden de woorden "artikel 4 van de genoemde wet" vervangen door de woorden "artikel 2752, § 2, van hetzelfde Wetboek" en worden de woorden "artikel 4" vervangen door de woorden "artikel 2752, § 2".
Art. 2.Voor de toepassing van artikel 2752, § 5 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, moeten de in § 1 van hetzelfde artikel bedoelde werkgevers, de volgende documenten ter beschikking houden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit : 1. wat de in België geregistreerde schepen betreft : - een afschrift van de zeebrief die voor elk van de betrokken schepen is uitgereikt; - een nominatieve lijst per schip met de vermelding van : 1° de volledige identiteit van de werkgever met vermelding van het nationaal nummer of het refertenummer als schuldenaar inzake bedrijfsvoorheffing;2° voor elke in § 2 van hetzelfde artikel vermelde werknemer : a) de volledige identiteit, met inbegrip van het volledige adres van zijn woonplaats alsmede, in voorkomend geval, het nationaal nummer;b) de functie aan boord van het schip of een omschrijving van de aan boord verrichte werkzaamheden;c) in voorkomend geval, de data van aan- en afmonstering;d) het bedrag van de betaalde bruto belastbare bezoldigingen;e) het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en een gedetailleerde berekening van die bedrijfsvoorheffing;3° wat de baggersector betreft, alle dienstige informatie waaruit blijkt dat de betrokken werknemer gedurende de periode waarop de aangifte in de bedrijfsvoorheffing betrekking heeft, was tewerkgesteld op een in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte geregistreerd zeewaardig baggerschip met eigen voortstuwing dat ingericht is voor het vervoer van lading over zee en dat ten minste gedurende 50 pct.van de bedrijfstijd in dezelfde periode, werkzaamheden op zee heeft verricht; 4° wat de sleepvaartsector betreft, alle dienstige informatie waaruit blijkt dat de betrokken werknemer gedurende de periode waarop de aangifte in de bedrijfsvoorheffing betrekking heeft, was tewerkgesteld op een in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte geregistreerde zeewaardige sleepboot die ten minste gedurende 50 pct. van de bedrijfstijd in dezelfde periode, werkzaamheden op zee heeft verricht; 5° het totaal bedrag van de bezoldigingen en van de ingehouden bedrijfsvoorheffing;2. wat de in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte geregistreerde schepen betreft : - een afschrift van de zeebrief die voor elk van de betrokken schepen is uitgereikt of een document vergelijkbaar met die zeebrief, waaruit onomstotelijk blijkt dat het betreffende schip in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte is geregistreerd; - een nominatieve lijst per schip met daarop dezelfde gegevens als vermeld onder punt 1, tweede streepje.
Art. 3.Dit besluit is van toepassing op de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 juli 2005.
Art. 4.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 januari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wet van 20 juli 2005, Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2005.
Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.