Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 januari 2004
gepubliceerd op 03 maart 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003202323
pub.
03/03/2004
prom.
08/01/2004
ELI
eli/besluit/2004/01/08/2003202323/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JANUARI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 januari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de cementfabrieken Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 29 juni 2001 onder het nummer 57696/CO/106.01) I. Inleiding.

Toepassingsgebied

Artikel 1.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die afhangen van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken.

Met « arbeiders » worden zowel arbeidsters als arbeiders bedoeld.

Betreft

Art. 2.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in toepassing van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 en de uitvoeringsbesluiten voor de jaren 2001 en 2002.

Looptijd

Art. 3.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een duur van twee jaar, van 1 januari 2001 tot 31 december 2002.

Bindende kracht

Art. 4.Alle ondertekenende partijen vragen dat de huidige collectieve arbeidsovereenkomst bindend verklaard wordt via een koninklijk besluit.

II. Gezondheid en milieuzorg.

Art. 5.De ondernemingen in de cementsector menen dat de gezondheid, de bescherming van de werknemers en de preventie uiterst belangrijk zijn.

De cementbedrijven hebben in hun « mission statement » verklaard dat ze een proactieve rol willen spelen in het raam van een duurzame ontwikkeling.

Daarom moet de valorisatie van brandstoffen en van vervangingstoffen op een betrouwbare manier gebeuren, zowel voor de gezondheid van de werknemers en de buurtbewoners als voor de kwaliteit van het cement, ook qua invloed op het milieu.

Sommige fabrieken valoriseren alternatieve grondstoffen of brandstoffen. De toestand is echter niet dezelfde in alle fabrieken, in functie van de productie processen.

Al jarenlang analyseren de bedrijven de effecten van deze vervangingsbrandstoffen en -grondstoffen op de gezondheid van de werknemers en op het milieu, in samenwerking met wetenschappelijke en medische bevoegde instanties en ook samen met universiteitsprofessoren, waarbij uiteraard de bestaande normen en wetgevingen nageleefd worden.

De bedrijven in de sector verbinden zich ertoe : - alle beschikbare en gevraagde informatie op een door de werknemers begrijpbare manier ter beschikking van de sectorale en ondernemingsvertegenwoordigers te stellen.

Er wordt onder meer aan de volgende informatie gedacht : - aard en oorsprong van de afvalstoffen/betrokken en te verwerken stoffen; - de resultaten van de metingen die door de externe preventie- en beveiligingsdiensten uitgevoerd worden; de resultaten van de metingen die door de interne preventie- en beveiligingsdiensten uitgevoerd worden of door een laboratorium van de onderneming dat bevoegd is om kwaliteitsanalyses op de verschillende werkposten uit te voeren; - het onderzoek dat omtrent deze thema's bestaat of gaande is, zowel in het binnenland als in het buitenland; - alle werknemers die op een of andere manier in aanraking komen of waren met problematische afval, onder meer tijdens het aanvoeren van de afvalstoffen en het onderhoud van de ovens, dienen meer intensief medisch gevolgd te worden. Deze opvolging maakt gebruik van de technieken en methodes die, gelet op de huidige beschikbare kennis in de geneeskunde, de beste resultaten waarborgen; - dankzij de samenwerking tussen interne en externe preventiediensten worden de risico's geanalyseerd en geëvalueerd. De ondernemingen in de sector verbinden zich ertoe de doeltreffendheid van de preventie- en collectieve of persoonlijke beschermingsmaatregelen regelmatig te toetsen.

Alle blootgestelde werknemers krijgen niet alleen de noodzakelijke informatie maar daarenboven een veiligheidsopleiding met betrekking tot het correct gebruik van de voorgedragen preventie- en beschermingsmaatregelen.

III. Verlenging van vorige akkoorden.

Inhaalrusturen

Art. 6.Het continu productieproces en de conjuncturele schommelingen die voor de cementsector kenmerkend zijn, noodzaken het behoud van uurroosters die inhaalrusturen opwekken. De ondernemingen in de sector bevestigen opnieuw hun wil alles in het werk te zetten om het volume inhaalrusturen te doen verminderen en de volgende doelstellingen te verwezenlijken : 1) De hierdoor betrokken fabrieken verbinden zich ertoe de doelstelling verder te zetten van een saldo van te recupereren uren van ongeveer vijftig uur per arbeider, globaal te evalueren over de hele duur van de overeenkomst.2) De planning van het recupereren van deze meeruren zal rekening moeten houden met de productievereisten. Werk aan derden

Art. 7.Alle partijen verbinden zich tot het naleven in de geest en de letter van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst 1997-1998 : « De sociale gesprekspartners willen de tewerkstelling van de cementarbeiders verder vooropstellen. Permanente cementbanen worden niet uitbesteed. (referentie : hoofdstuk I, afdeling 2 van het protocol van industriële relaties).

De fabrieksdirecties, verantwoordelijk voor het beheer en de noodzaak van beroep op onderaanneming, erkennen het recht op informatie van het personeel en zijn vertegenwoordigers.

Ze verbinden zich tot het verbeteren, elkeen in eigen fabriek, van de dialoog met de personeelsafgevaardigden, en in de eerste plaats met respectievelijk de vakbondsafvaardiging en/of de afgevaardigden van de ondernemingsraad.

De lokale besturen verbinden zich tot de voorafgaandelijke informatie omtrent alle belangrijke of grote werkzaamheden die vooraf bekend en gepland zijn.

De bijzondere modaliteiten en inhoud van deze informatie, evenals de periodiciteit, dienen per fabriek nader bepaald te worden, conform het bestaand gebruik. » Brugpensioen

Art. 8.De bestaande overeenkomsten inzake brugpensioen worden verlengd van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002, conform de bepalingen van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 en zijn uitvoeringsbesluiten. § 1. Voltijds brugpensioen. 1.1. Toegangsvoorwaarden. a) Voor de arbeiders die 58 jaar of meer zijn of die ten laatste op 31 december 2002 de leeftijd van 58 jaar of meer bereikt hebben en voldoen aan de voorwaarden gesteld in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992);b) Voor de arbeiders die 55 jaar zijn en kunnen bewijzen 38 jaar in loondienst gewerkt te hebben, in toepassing van afdeling 2, artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen herbevestigd en gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 juni 1997, dat deze leeftijdsgrens voorziet, krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst die ten laatste op 31 mei 1986 ter Griffie van de administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen neergelegd werd en die zonder onderbreking van kracht was tot 31 december 2000;c) Voor de arbeiders die 56 jaar of ouder zijn, in ploegen werken en die op het einde van hun arbeidsovereenkomst 20 jaar werk in een ploegenstelsel kunnen aantonen, met nachtwerk, zoals voorzien in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.46 van 23 maart 1990, en ook 33 beroepsjaren in loondienst kunnen bewijzen. 1.2. Financiële voorwaarden.

Gedurende de door de huidige overeenkomst gedekte duur, krijgen de arbeiders de hiernavermelde patronale vergoeding : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De jaarlijkse herziening, zoals bepaald in de bundel van de collectieve overeenkomsten van het Nationaal Paritair Subcomité voor het cementbedrijf blijft behouden, met toepassing op ieder jaarbegin. § 2. Halftijds brugpensioen.

Het halftijds brugpensioen is in de subsector van toepassing conform de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1994 en wordt verlengd voor de duur van de huidige overeenkomst, in toepassing van de bepalingen van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 en zijn uitvoeringsbesluiten. 2.1. Toegangsvoorwaarden.

De toegangsleeftijd voor het halftijds brugpensioen wordt door de wet van 26 juli 1996 (artikel 26), het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 en zijn uitvoeringsbesluiten bepaald op 55 jaar en 25 werkjaren in loondienst 2.2. Financiële voorwaarden. - De bijkomende vergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993 en van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst « Ondernemingsplan » van 15 juni 1994. - De verloningsstructuur en de vertrekmodaliteiten worden conform de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst « Ondernemingsplan » van 15 juni 1994 bepaald. 2.3. Vervangingsmodaliteiten De vervanging van de bruggepensioneerde arbeiders gebeurt conform de wettelijke bepalingen terzake. De overstap van een arbeider naar het halftijds brugpensioen dient uiteraard rekening te houden met de organisatievereisten en met de halftijdse vervangingsmogelijkheden.

Risicogroepen

Art. 9.Alle partijen van de huidige overeenkomst zijn het eens de acties die in de subsector voorzien zijn verder te zetten, conform de bestaande akkoorden, met aanwending van 0,10 pct. van de loonmassa zoals aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (R.S.Z.) tussen 1 januari 2001 en 31 december 2002.

IV. Beroepsopleiding.

Art. 10.In het raam van de verbintenissen van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 inzake beroepsopleiding, verbinden de ondernemingen van de subsector zich tot het leveren van inspanningen ten gunste van de opleiding ter hoogte van 1,6 pct. van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen voor de periode 2001-2002.

Informatie en gedachtewisseling omtrent de opleidingsprogramma's en hun naleving gebeuren in de schoot van de ondernemingsraad.

De reeds bestaande initiatieven voor beroepsopleiding voor arbeiders binnen de ondernemingen worden meegeteld voor het berekenen van voormeld percentage.

V. Loopbaanonderbreking en einde van de loopbaan.

Art. 11.Uitvoering van het recht en de modaliteiten voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en halvering van de arbeidsprestaties. De uitoefening van dit recht zal rekening moeten houden met de organisatorische behoeften van het werk.

VI. Toenadering van de statuten arbeiders-bedienden.

Opzegtermijnen

Art. 12.§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) wordt wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, de opzeggingstermijn vastgesteld op : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. In geval van conventioneel brugpensioen gelden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. Wanneer de opzegging van de werkman uitgaat, gelden de opzeggingstermijnen bedoeld in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Ziekte

Art. 13.De dagelijkse vergoeding van de 31e dag tot en met de 365e dag wordt verhoogd naar : - 2,48 EUR 5 -dagenstelsel; - 2,06 EUR 6 -dagenstelsel.

De conventionele aanvulling op het wettelijk vakantiegeld van 0,47 EUR per dag in een 5-dagenstelsel en van 0,40 EUR per dag in een 6-dagenstelsel wordt afgeschaft.

Arbeidsongevallen

Art. 14.Het plafond van de bijkomende extra legale verzekering wordt vanaf 1 januari 2001 verhoogd tot 42.141,90 EUR. De dagelijkse bijkomende vergoeding van 1,24 EUR aan de slachtoffers van een arbeidsongeval wordt afgeschaft vanaf de 1ste januari 2001.

VII. Koopkracht.

Basisloon

Art. 15.Op 1 januari 2001, worden de bruto uurlonen met 0,3718 EUR verhoogd.

Ploegenpremies

Art. 16.De ploegenpremies worden berekend onder de vorm van een percentage van een referentieloon. Vanaf de 1e januari 2001 wordt de categorie H geïntegreerd in het referentieloon.

Het referentieloon wordt als volgt gewijzigd : rekenkundig gemiddelde van de basisuurlonen van de categorieën 4 tot 7 en B tot H. Driemaandelijkse premie

Art. 17.De driemaandelijkse premie wordt opgetrokken van 86,76 EUR naar 111,55 EUR per trimester vanaf de 1ste januari 2001.

Eindejaarspremie

Art. 18.De categorie H wordt geïntegreerd in het referentieloon voor het berekenen van de eindejaarspremie.

Het referentieloon is vanaf de 1ste januari 2001, het gemiddelde van de basisuurlonen van december berekend op basis van de categorieën 4 tot 7 en B tot H. Vakbondspremie

Art. 19.De vakbondspremie voor de actieve arbeiders en de bruggepensionneerden wordt verhoogd van 104,12 EUR naar 116,51 EUR vanaf het jaar 2001.

Verplaatsingskosten

Art. 20.De vergoeding voor verplaatsingsonkosten tussen de woonplaats en het werk wordt opgetrokken van 0,99 EUR naar 1,49 EUR per begonnen werkdag.

VIII. Classificatie.

Art. 21.Het eigen karakter van beide groepen en van hun fabrieken rechtvaardigt een verschillende benadering van het punt.

In elk fabriek wordt de mogelijkheid geboden een werkgroep rond het thema op te richten.

IX. Anciënniteitsverlofdagen.

Art. 22.Een bijkomende verlofdag wordt gegeven voor de arbeiders die meer dan 30 jaar anciënniteit in de onderneming hebben.

X. Overgang naar de euro.

Art. 23.De omrekening en afrondingen van de bedragen ingeschreven in de bundel van reglementeringen van de cementsector zullen op 31 december 2001 plaats hebben volgens de modaliteiten ingeschreven in de collectieve arbeidsovereenkomsten van de Nationale Arbeidsraad nr. 69 van 17 juli 1998, nr. 70 van 15 december 1998 en nr. 78 van 30 maart 2001.

Art. 24.De tabel hieronder herneemt in de eerste kolom de artikelen of delen van artikelen die betrekking hebben op de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.

De tweede kolom herneemt de bedragen uitgedrukt in euro en de derde kolom de bedragen uitgedrukt in Belgische frank die geldig zijn tussen de 1 januari 2001 en 31 december 2001.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld XI. Verlenging van de akkoorden.

Art. 25.De vorige akkoorden worden verlengd.

XII. Sociale vrede.

Art. 26.Zoals gebruikelijk in de sector, garandeert de huidige overeenkomst de sociale vrede in de sector gedurende haar looptijd. De syndicale organisaties verbinden zich ertoe geen bijkomende collectieve verzoeken in te dienen die een verhoging van de kosten van deze overeenkomst zouden veroorzaken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^