gepubliceerd op 21 februari 2007
Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen toegekend aan bepaalde categorieën van interne opleiders van de federale overheidsdiensten of van andere openbare diensten die opleiding geven aan het personeel van de Federale Overheidsdienst Justitie
8 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen toegekend aan bepaalde categorieën van interne opleiders van de federale overheidsdiensten of van andere openbare diensten die opleiding geven aan het personeel van de Federale Overheidsdienst Justitie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 september 1956 betreffende de inrichting van de beroepsvorming van het personeel van het Ministerie van Justitie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 september 1974 en 4 december 2001;
Overwegende dat het passend is de bedragen van de toelagen toegekend aan de personeelsleden van de federale overheidsdiensten of van andere openbare diensten die op occasionele wijze bijdragen tot de opleiding en de professionele ontwikkeling van andere personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Justitie te uniformeren;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 mei 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 19 september 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 18 juli 2006;
Gelet op het protocol nr. 314 van 6 november 2006 van het Sectorcomité III - Justitie;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het gegeven dat de uniformisatie van de toelage ingaat op 1 september 2006, start van de opleidingscyclus, en dat de bepalingen van dit besluit zo snel mogelijk moet worden bekendgemaakt teneinde de uitbetaling van de toelage te waarborgen;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Aan de personeelsleden van de federale overheidsdiensten of van andere openbare diensten die de taak van interne opleider vervullen wordt een toelage toegekend.
Art. 2.Onder interne opleider wordt verstaan het personeelslid aangewezen door de voorzitter van zijn dienst dat op occasionele wijze bijdraagt tot de opleiding en de professionele ontwikkeling van de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Justitie.
In afwijking van het eerste lid is dit besluit niet van toepassing op : 1. de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Justitie die opleiding geven in het kader van de permanente opleiding van de leden van de Rechterlijke Orde, alsmede in het kader van de theoretische opleiding van de gerechtelijke stagiairs;2. de personeelsleden van het Directoraat-generaal EPI Penitentiaire Inrichtingen, die bij mandaat voltijds zijn aangewezen in de functie van opleider bij de penitentiaire centra voor basisopleiding en aan wie een maandelijkse forfaitaire toelage is toegekend.
Art. 3.Het bedrag van de toelage stemt overeen met tien euro bruto per uur gegeven opleiding, tijdens of buiten de kantooruren.
De mobiliteitsregeling toepasselijk op de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten geldt tevens voor het bedrag van deze toelage.
Dit bedrag is gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Art. 4.Deze toelage is niet cumuleerbaar met enige andere toelage die kan toegekend worden voor het vervullen van de taak van interne opleider bij de FOD Justitie.
Art. 5.De interne opleiders hebben recht op de toelagen voor reis- en verblijfskosten waarin respectievelijk is voorzien in het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel van de ministeries en in het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.
Art. 6.De Staat is de enige eigenaar van de cursussen en handleidingen opgesteld en bijgewerkt in het kader van de cursussen gegeven met toepassing met dit besluit.
Art. 7.Het koninklijk besluit van 18 september 1956 betreffende de inrichting van de beroepsvorming van het personeel van het Ministerie van Justitie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 september 1974 en 4 december 2001, wordt opgeheven.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2006.
Art. 9.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 februari 2007.
De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX