gepubliceerd op 22 december 2005
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 juli 2001 betreffende de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen
8 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 juli 2001 betreffende de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op de samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen, inzonderheid op artikel 47, vervangen door de wet van 11 juli 1973 en gewijzigd bij de wet van 16 juni 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 juli 2001 betreffende de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen.
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 9 maart 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 15 juli 2005;
Gelet op het advies nr. 39.043/4 van de Raad van State gegeven op 14 oktober 2005;
Overwegende dat in het kader van de herdenkingen van zestig jaar bevrijding van België en einde van de Tweede Wereldoorlog, het opportuun is gebleken een gebaar van welwillendheid te stellen ten voordele van de leden van de commissies voor vergoedingspensioenen die, op rust gesteld en buiten elk professionele verplichting om, vrijwillig een functie uitoefenen binnen deze commissies;
Op de voordracht van Onze Minister van Leefmilieu en van Pensioenen en van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 4 juli 2001 betreffende de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 4.§ 1. Aan de personen bedoeld bij artikel 47 van de samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen alsook bij artikel 61, § 2, van de wet van 8 juli 1970 tot instelling van nieuwe voordelen ten behoeve van de slachtoffers van de militaire plicht of van een daarmede gelijkgestelde plicht, wordt een presentiegeld toegekend, vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze vergoedingen zijn verschuldigd per vergadering van ten minste drie uur. Zij bezoldigen tevens alle onverschillig welke werkzaamheden buiten de eigenlijke vergaderingen en ter voorbereiding of als gevolg daarvan.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder gepensioneerde verstaan de persoon die volgens één van de Belgische pensioenregelingen een rustpensieon geniet dat niet verminderd, noch geschorst is wegens cumulatie met inkomsten uit een beroepsactiviteit. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 3.Onze Minister van Leefmilieu en van Pensioenen en onze Minister van Landsverdediging zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu en van Pensioenen, B. TOBBACK De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT