Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 december 2003
gepubliceerd op 30 januari 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot vaststelling van de algemene regels betreffende de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling

bron
programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling
numac
2004014009
pub.
30/01/2004
prom.
08/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/08/2004014009/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot vaststelling van de algemene regels betreffende de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federaal beleid inzake duurzame ontwikkeling, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot vaststelling van de algemene regels betreffende de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 september 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 7 oktober 2003;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling in haar nieuwe samenstelling een voorontwerp van het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2004-2008 dient op te stellen vóór 15 december 2003;

Gelet op het advies 36.032/03 van de Raad van State, gegeven op 27 oktober 2003 met toepassing van artikel 84, § 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2000-2004 werd vastgesteld door het koninklijk besluit van 19 september 2000 houdende vaststelling van het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2000-2004, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 oktober 2003, voor een periode van vier jaar die eindigt op 18 december 2004, en dat het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2004-2008 derhalve door de Ministerraad dient te worden vastgesteld vóór 19 september 2004 conform de artikelen 3, eerste lid, en 5, § 1, van voormelde wet van 5 mei 1997;

Overwegende dat de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling na het einde van de raadpleging van de bevolking over het voorontwerp van Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2004-2008 zestig dagen de tijd heeft om het ontwerp van dit plan vast te stellen en dat dit derhalve vóór 14 juli 2004 dient te gebeuren;

Overwegende dat de raadpleging over het voorontwerpplan drie maanden duurt en derhalve begint op 15 februari 2004 en eindigt op 14 mei 2004;

Overwegende dat de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling het voorontwerpplan dient op te stellen vóór 15 december 2003 teneinde de publicatie en verspreiding ervan te verzekeren voor het begin van de raadpleging;

Overwegende dat de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling in haar nieuwe samenstelling operationeel dient te zijn vóór 15 oktober 2003 teneinde het voorontwerpplan op te kunnen stellen;

Overwegende dat het Regeerakkoord van 10 juli 2003 voorziet dat er cellen duurzame ontwikkeling zullen worden opgericht in de federale overheidsdiensten;

Overwegende dat verschillende ministers bevoegd zijn voor meerdere federale overheidsdiensten en programmatorische federale overheidsdiensten ingevolge de huidige bevoegdheidsverdeling binnen de federale regering;

Overwegende dat artikel 16 van voormelde wet van 5 mei 1997 voorziet dat de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling onder meer is samengesteld uit vertegenwoordigers van de leden van de federale regering;

Overwegende dat het aan elk lid van de federale regering toekomt om te bepalen of zijn vertegenwoordiger een ambtenaar is of een lid van zijn secretariaat of van zijn cel beleidsvoorbereiding;

Overwegende dat het opportuun is dat de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling wordt bijgestaan door een vertegenwoordiger van de cel duurzame ontwikkeling van elke federale overheidsdienst en van elke programmatorische federale overheidsdienst teneinde het federaal beleid inzake duurzame ontwikkeling te coördineren en teneinde een goede coördinatie tussen de vertegenwoordigers van de leden van de federale regering en de federale overheidsdiensten te verzekeren;

Overwegende dat het opportuun is om bij de opstelling van het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling een politieke ondersteuning te bieden aan de werkzaamheden van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling;

Overwegende dat deze ondersteuning op een duidelijke en transparante wijze dient te worden georganiseerd;

Overwegende dat hiertoe binnen de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling van bij de aanvang van het proces dat leidt tot de opstelling van het Plan een opvolging dient verzekerd te worden door de vertegenwoordigers van de ministers in de zin van artikel 16 van de voormelde wet van 5 mei 1997;

Overwegende dat in dit kader binnen de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling een werkgroep beleidscoördinatie zal opgericht worden die deze vertegenwoordigers van de ministers zal omvatten;

Overwegende dat bij de bespreking van het voorontwerp en ontwerp van Federaal Plan minimaal een maandelijks overleg noodzakelijk is en dit overleg dient plaats te vinden telkens dit noodzakelijk is;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister, van Onze Minister van Ontwikkelingssamenwerking, van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, van Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid en van Onze Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 12 van het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot vaststelling van de algemene regels betreffende de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling wordt vervangen als volgt : «

Art. 12.§ 1. De Commissie wordt bijgestaan door één vertegenwoordiger van elke federale overheidsdienst en door één vertegenwoordiger van elke programmatorische federale overheidsdienst.

De vertegenwoordiger van elke federale overheidsdienst wordt aangewezen door de voorzitter van het directiecomité van deze overheidsdienst. Hij behoort tot de cel duurzame ontwikkeling van de federale overheidsdienst die hij vertegenwoordigt.

De vertegenwoordiger van elke programmatorische federale overheidsdienst wordt aangewezen door de voorzitter van deze overheidsdienst. Hij behoort tot de cel duurzame ontwikkeling van de programmatorische federale overheidsdienst die hij vertegenwoordigt. § 2. De Commissie kan zich eveneens laten bijstaan door andere experts, op basis van hun specifieke betrokkenheid bij de problematiek van duurzame ontwikkeling op het federale niveau. § 3. De Voorzitter kan externe experts uitnodigen om toelichting te geven bij een specifiek onderwerp. »

Art. 2.Hoofdstuk X van het koninklijk besluit van 1 december 1998 tot vaststelling van de algemene regels betreffende de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling wordt vervangen als volgt : "HOOFDSTUK X. - Het Federaal Plan

Art. 24.§ 1. Vóór 1 november van het jaar dat de opstelling van een Federaal Plan voorafgaat bezorgen de leden aan het Secretariaat een nota voor de federale overheidsdiensten en publieke instellingen, die zij vertegenwoordigen met voorstellen aangaande de doelstellingen, acties en middelen in het kader van Duurzame Ontwikkeling voor de volgende vijf jaren. § 2. Binnen de dertig daarop volgende dagen onderzoekt de vergadering van de vertegenwoordigers van de ministers deze nota en hechten daaraan na eventuele aanpassingen hun goedkeuring.

Art. 25.Op basis van deze goedgekeurde nota zal het Federaal Planbureau een eerste ontwerp van structuur van het voorontwerp van Federaal Plan ter goedkeuring voorleggen aan de Commissie.

Art. 26.§ 1. Het Federaal Planbureau zal vervolgens een eerste versie van het voorontwerp van Federaal Plan voorleggen aan de Commissie met de verschillende onderdelen geschreven in de taal van de auteur of de auteurs. § 2. De leden van de Commissie leggen maandelijks aan de vergadering van de vertegenwoordigers van de ministers de meest recente versie van het voorontwerp van Federaal Plan ter discussie voor. Deze vergadering deelt binnen een termijn van tien werkdagen haar opmerkingen aan de Commissie mee.

Art. 27.§ 1. Vóór 15 juni van het lopend jaar zal het Federaal Planbureau een definitief voorstel van voorontwerp van federaal Plan in het Nederlands en het Frans ter goedkeuring voorleggen aan de Commissie. § 2. Vervolgens zal het voorontwerp van Federaal Plan in een werkgroep beleidscoördinatie worden besproken vooraleer het aan de bevolking voor te leggen.

Art. 28.§ 1. Het Federaal Planbureau zal, naar aanleiding van de raadpleging van de bevolking, de hulp kunnen inroepen van derden. § 2. De Commissie zal na het afsluiten van de raadpleging, op basis van werkdocumenten, opgesteld door, of onder toezicht van het Federaal Planbureau, beslissen welk gevolg dient gegeven te worden aan de adviezen en opmerkingen die ten aanzien van het voorontwerp werden geformuleerd. § 3. Tijdens de beslissingsperiode bedoeld in § 2 is er opnieuw een maandelijkse rapportage zoals bedoeld in artikel 26, § 2.

Art. 29.§ 1. Na deze beslissingen legt het Federaal Planbureau een ontwerp van Federaal Plan ter goedkeuring voor aan de Commissie. § 2. Het Federaal Planbureau bezorgt gelijktijdig aan de Commissie een document aangaande alle ontvangen adviezen en opmerkingen met daarin, minstens voor het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, een voorstel van motivering voor het al dan niet volgen ervan. § 3. Na de goedkeuring van het ontwerp van Federaal Plan door de Commissie, wordt dit ontwerp van federaal Plan, samen met de in § 2 bedoelde documenten, onderzocht door de regering. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 december 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, M. VERWILGHEN De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, Mevr. F. MOERMAN De Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^