Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 augustus 1997
gepubliceerd op 01 oktober 1997

Koninklijk besluit houdende samenstelling en werking van de Nationale Raad voor de Vroedvrouwen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1997022623
pub.
01/10/1997
prom.
08/08/1997
ELI
eli/besluit/1997/08/08/1997022623/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit houdende samenstelling en werking van de Nationale Raad voor de Vroedvrouwen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, inzonderheid op artikel 50, § 2, vervangen bij de wet van 22 februari 1994;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 maart 1996;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 4 juni 1997;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : - « De Raad » : de Nationale Raad voor de Vroedvrouwen; - « De Minister », de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort. HOOFDSTUK II. - Samenstelling

Art. 2.§ 1. De Raad bestaat uit : 1° acht leden, overeenkomstig artikel 2, § 2 van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, gemachtigd om het beroep van vroedvrouw uit te oefenen; 2° vier leden, overeenkomstig artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit gemachtigd om de geneeskunde uit te oefenen;3° twee leden, overeenkomstig artikel 21quater, § 1, van hetzelfde besluit gemachtigd om de verpleegkunde uit te oefenen;4° een ambtenaar van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu die de functie van secretaris uitoefent, bijgestaan door een ambtenaar van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu die de functie van adjunct-secretaris uitoefent;5° drie ambtenaren voorgedragen door de overheden die op grond van de artikelen 127, § 1, eerste lid, 2°, en 130, § 1, eerste lid, 3°, van de Grondwet bevoegd zijn voor het onderwijs. De in 4° en 5° bedoelde ambtenaren hebben zitting met een raadgevende stem. § 2. Aan de leden niet-ambtenaar worden plaatsvervangers toegevoegd, die onder dezelfde voorwaarden worden benoemd.

Art. 3.§ 1. De Voorzitter, de twee ondervoorzitters, de gewone en plaatsvervangende leden worden door Ons benoemd voor een periode van zes jaar, die eenmaal kan worden verlengd. De benoemingen van de in artikel 2, § 1, 1°, 2° en 3° bedoelde leden geschieden uit een dubbeltal voorgedragen door de representatieve beroepsverenigingen en -organisaties van de betrokken personen.

De Voorzitter en de twee ondervoorzitters worden benoemd onder de werkende leden. § 2. De Voorzitter moet een vroedvrouw zijn. HOOFDSTUK III. - Werking

Art. 4.Het dagelijks bestuur van de Raad bestaat uit de voorzitter, de twee ondervoorzitters, de secretaris of de adjunct-secretaris. Het staat in voor de goede werking van de Raad.

Art. 5.De Raad kan in zijn midden werkgroepen oprichten, belast met een wel omschreven opdracht en het advies inwinnen van deskundigen naar keuze.

Art. 6.§ 1. De Raad kan alleen geldig beslissen wanneer minstens de helft van de in artikel 2, § 1, sub 1°, 2° en 3° bedoelde leden aanwezig zijn. Na een tweede oproeping met dezelfde agenda kan de Raad geldig advies uitbrengen, ongeacht het aantal aanwezige leden. § 2. De Raad beslist bij gewone meerderheid van stemmen van de leden.

In geval van staking van stemmen is de stem van de Voorzitter doorslaggevend.

Art. 7.§ 1. Indien de Minister de Raad om advies verzoekt, brengt deze laatste zijn advies uit binnen de twee maand; op gemotiveerd verzoek kan de Minister deze termijn met twee maand verlengen.

In uitzonderlijke gevallen kan de Minister een dringend advies vragen; hij bepaalt alsdan de termijn die niet minder dan acht dagen mag zijn. § 2. Bij dit advies wordt de uitslag van de stemming gevoegd; samen met het meerderheidsadvies worden de minderheidsstandpunten medegedeeld.

Art. 8.De Raad moet ten minste twee keer per jaar samenkomen.

Art. 9.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister.

Art. 10.De Raad heeft zijn zetel bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Bestuur van de Gezondheidszorgen te Brussel. HOOFDSTUK IV. - Vergoedingen

Art. 11.De verblijfskosten, alsmede het presentiegeld worden betaald, onder de voorwaarden gesteld door het besluit van de Regent van 15 juli 1946 tot bepaling van het bedrag van het presentiegeld en van de kosten uitgekeerd aan de leden van de vaste commissies die van het departement van Volksgezondheid en van het Gezin afhangen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 5 januari 1960, aan de voorzitter, ondervoorzitters, leden en deskundigen van de Raad.

In afwijking van de bepalingen van het besluit van de Regent van 15 juli 1946, wordt het bedrag van het presentiegeld op 500 frank gebracht voor de voorzitter en de ondervoorzitters en 400 frank voor de leden en deskundigen, per zitting die ten minste twee uren duurt.

De reiskosten worden terugbetaald overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.

Art. 12.Mits machtiging van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen of van zijn afgevaardigde, kan de Raad één of meer leden of deskundigen belasten met het opstellen van verslagen of het verrichten van onderzoeken. De kosten veroorzaakt door deze verslagen en onderzoeken vallen ten laste van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 13.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA

^