gepubliceerd op 17 september 1997
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen
8 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke beluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, en de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992 en 30 maart 1994 en het koninklijk besluit van 14 november 1996;
Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 107bis, ingevoegd door de wet van 22 december 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, inzonderheid op de artikelen 3 en 7, gewijzigd het koninklijk besluit van 14 maart 1996;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut van sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat, omwille van het operationeel worden op 1 juni 1997 van de 1 %-regel inzake loopbaanonderbreking en het meer gebruikmaken van kortlopende loopbaanonderbrekingen, het aangewezen is om het spoedig mogelijk te maken om uitzendkrachten tewerk te stellen ter vervanging van loopbaanonderbrekers;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 maart 1996, wordt aangevuld met het volgende lid : « Wanneer de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst niet langer duurt dan drie maanden, mag uit het getuigschrift zoals bedoeld in het 3° en onverminderd de andere bepalingen van het 3°, ook blijken dat de werkgever beroep doet op een uitzendkracht zoals bedoeld bij de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers om in de vervanging te voorzien voor zover : 1° de duur van de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid om in de vervanging te voorzien van de werknemer die in toepassing van artikel 100 van de voormelde herstelwet van 22 januari 1985 de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst schorst, drie maanden bedraagt;2° de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid de naam vermeldt van de werknemer die vervangen wordt omdat hij in toepassing van artikel 100 van voormelde herstelwet van 22 januari 1985 de uitvoering van de arbeidsovereenkomst schorst;3° bij het getuigschrift wordt een afschrift gevoegd van de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid die overeenkomstig de wettelijke bepalingen is opgesteld alsmede van de overeenkomst met het uitzendbureau om te voorzien in de vervanging van de werknemer die in toepassing van artikel 100 van voormelde herstelwet van 22 januari 1985 de uitvoering van de arbeidsovereenkomst schorst.» Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 2.Artikel 7, § 1 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 maart 1996, wordt aangevuld met het volgende lid : « De bepalingen van artikel 3, tweede lid, zijn ook van toepassing indien de werkgever beroep wil doen op een uitzendkracht om in de vervanging te voorzien van een werknemer die in toepassing van artikel 102 van de herstelwet van 22 januari 1985 zijn arbeidsprestaties vermindert. »
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld