Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 april 2003
gepubliceerd op 15 mei 2003

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2003022510
pub.
15/05/2003
prom.
08/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/08/2003022510/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 32, eerste lid, 17° vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 1997 en gewijzigd door de wet van 25 januari 1999, artikel 118, gewijzigd bij de wet van 24 december 1999 en artikel 123, vervangen door het koninklijk besluit van 25 april 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 124, § 2, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 december 1997, 125, § 1, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 december 1997, 134, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2001 en 252, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 december 1997;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 27 januari 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 februari 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van begroting van 20 maart 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat onder meer de wet van 26 mei 2002 betreffende de maatschappelijke integratie het nodig maakt aanpassingen door te voeren in het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996, dat het aangewezen is dat de betrokken instanties snel de nodige uitvoeringsmaatregelen zouden nemen om deze aanpassingen toe te passen op de sociaal verzekerden; dat het bijgevolg in het belang van deze laatsten is dat dit besluit zo snel mogelijk wordt genomen en bekendgemaakt.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 124, § 2 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 december 1997, wordt het tweede lid aangevuld met de volgende bepaling : « Op die regel wordt tevens een uitzondering gemaakt voor de in artikel 123, 1, bedoelde echtgenoot of echtgenote, die een andere hoofdverblijfplaats heeft omdat in hoofde van deze echtgenoot of echtgenote of in hoofde van de gerechtigde krachtens een reglementaire bepaling een verplichting geldt de hoofdverblijfplaats op een bepaalde plaats te vestigen. »

Art. 2.In artikel 125, § 1 van het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 december 1997, wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt : « In afwijking op de bepalingen van het eerste lid, kan een persoon die zowel de hoedanigheid van kind-persoon ten laste in de zin van artikel 123, 3, als van samenwonende persoon ten laste in de zin van artikel 123, 2 kan laten gelden, ingeschreven worden als samenwonende persoon ten laste, op voorwaarde evenwel dat de gerechtigde geen bloed - of aanverwant tot en met de derde graad is. Bij betwisting tussen de in aanmerking komende gerechtigden omtrent de vraag bij wie de betrokken persoon zal worden ingeschreven, wordt de betrokkene ingeschreven bij de titularis waarmee hij of zij een feitelijk gezin vormt. »

Art. 3.In artikel 134 van het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996, gewijzigd door het koninklijk besluit van 11 december 2001, wordt het zesde lid vervangen door de volgende bepaling : « De gerechtigde, bedoeld in het voormelde artikel 32, eerste lid, 15° is vrijgesteld van bijdragebetaling indien hij het bewijs levert dat het totaal jaarlijks bedrag van de inkomsten van zijn gezin, vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 van het voornoemde koninklijk besluit van 8 augustus 1997, niet hoger is dan het bedrag bedoeld in artikel 14, § 1, 4° van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Dit bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig de nadere regels die van toepassing zijn in het kader van de voornoemde wet van 26 mei 2002. »

Art. 4.In artikel 252, vijfde lid van het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 december 1997, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling : « Zo de verzekeringsinstelling aanvaardt, heeft de inschrijving van de gerechtigde uitwerking op de eerste dag van het kwartaal waarin de hoedanigheid van gerechtigde als bedoeld in artikel 32, eerste lid van de gecoördineerde wet verworven werd, en heeft de inschrijving van de persoon ten laste uitwerking op de dag dat de hoedanigheid van persoon ten laste verworven werd. »

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^