gepubliceerd op 17 april 2003
Koninklijk besluit betreffende de werking van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse II
8 APRIL 2003. - Koninklijk besluit betreffende de werking van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse II
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid op de artikelen 8, 38.4, 52 en 53°3;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de werkingsregels van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse II;
Gelet op het advies van de kansspelcommissie, gegeven op 2 oktober 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 24 mei en 28 augustus 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 20 februari 2002;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de volgende federale verkiezingen op 18 mei 2003 worden gehouden, daarbij rekening houdende met de voorafgaande ontbinding van de federale kamers, en de in acht name van een periode van afhandeling van lopende zaken.
Gelet op advies 35.102/2 van de Raad van State, gegeven op 21 maart 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op de Richtlijn 98/34/EG van 22 juni 1998 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, gewijzigd door de Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Justitie, van Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Overheidsbedrijven en Participaties, van Onze Minister van Economie, en van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Elk toestel dienstig voor kansspelen in kansspelinrichtingen klasse II, moet opnieuw kunnen starten zonder verlies van gegevens na een stroomonderbreking.
De samenhang en verbinding met andere toestellen en systemen mogen in geen geval invloed uitoefenen op de gebeurtenissen en de resultaten verbonden aan de kansspelen voorgesteld door de automaat.
Art. 2.§ 1. Alle gebeurtenissen en resultaten verbonden aan de spelen moeten afhankelijk zijn van het toeval. Vormen met name gebeurtenissen en resultaten, verbonden aan de spelen, die kunnen voorkomen volgens een waarschijnlijkheidsgraad in een automatisch kansspel : a) symbolen;b) getrokken getallen;c) kaarten;d) dobbelsteenconfiguraties;e) cijfercombinaties. § 2. De gebeurtenissen en de resultaten verbonden aan de spelen moeten afhangen van het toeval als zij voortgebracht worden door een generator van kanscijfers of door een ander middel gebaseerd op de tussenkomst van het lot;
De handelingen gesteld door de speler mogen het resultaat niet bepalen. § 3. De inwerkingstelling van de gebeurtenissen verbonden aan de spelen mag enkel bepaald worden door vaste parameters.
Het gebruik, bij een nieuwe partij, van gebeurtenissen of resultaten verbonden aan het spel, bepaald of geselecteerd door een speler bij de vorige partij, is toegelaten. Zij mogen evenwel niet de gebeurtenissen of resultaten conditioneren gebonden aan het spel, want deze moeten tijdens de nieuwe partij afhangen van het toeval. § 4. Het is toegelaten verscheidene parameters te gebruiken die een verschillend gehalte van herverdeling vertonen en een variabel aantal feiten en resultaten gebonden aan de winsten. De aanvullende parameters moeten alle winstniveaus inhouden voorgesteld door de automaat en mogen niet lager zijn dan het minimum herverdelingsgehalte. § 5. De interne statistiek van de gebeurtenissen verbonden aan de spelen, waarover de automaat beschikt om het herverdelingsgehalte te berekenen, mag in geen geval de generator van de kanscijfers beïnvloeden. De generator mag in geen geval aangesloten zijn op tellers of op een systeem van intern toezicht.
Art. 3.Een automatisch toestel dienend voor de kansspelen moet een theoretisch herverdelingsgehalte vertonen van minstens 84 %.
De waarschijnlijkheid om een winst te verwezenlijken die hoger is dan, of gelijk is aan de inzet moet minstens 10 % bedragen.
Het herverdelingsgehalte en de winstwaarschijnlijkheid, beoogd in voorgaande alineas, moeten bepaald worden door middel van erkende methodes van kansberekening, naar gelang het potentiëel aantal resultaten verbonden aan de spelen, of aangetoond door speltesten.
Art. 4.De partij begint wanneer de speler de inwerkingstelling veroorzaakt door het inbrengen van een inzet en zij eindigt met het resultaat van winst of verlies, vooraleer een inzet wordt vereist voor de inwerkingstelling van een nieuwe partij.
Art. 5.Het model van de automatische kansspelen bestemd voor exploitatie in een inrichting klasse II moet als volgt worden opgevat : a) het toevalskarakter van het spel aangeboden door de automaat moet aanhoudend gewaarborgd zijn;b) de inzetten mogen slechts met muntstukken verricht worden die in België gangbaar zijn;c) de minimum inzet bedraagt 0,10 EUR en de maximum inzet 0,25 EUR;d) het gemiddelde uurverlies mag niet hoger zijn dan 12,50 EUR;e) de betaling geschiedt zodra de speler het betalingsmechanisme in werking stelt;f) de betaling kan geschieden op elk ogenblik van de partij;g) per spel, mag de speler niet meer dan 200 maal de maximale inzet ontvangen bepaald in c);h) als de automaat gelijktijdig meerdere spelers kan ontvangen, op basis van een centraal toevalsproces, bevat elke terminal, een mogelijkheid van toegang en van inzet, en moet voldoen aan de hierboven gestelde criteria;i) indien de automaat verschillende spelers gelijktijdig kan ontvangen op grond van een centraal toevalsproces, mag geen enkele wederzijdse invloed plaats vinden tussen de individuele eenheden waarin de spelers zich bevinden;j) de minimumduur van een partij moet minstens 3 seconden bedragen;k) op het scherm bevindt zich een winstteller die de hoegrootheid van de onmiddellijke winst aangeeft.
Art. 6.Elk toestel dat dient voor kansspelen in een kansspelinrichtingen klasse II, moet : 1) uitgerust zijn met een intern toezichtsysteem;2) uitgerust zijn met een generator van kanscijfers met een betrouwbaarheidsgraad van minstens 95 % bij de vaststelling van de handelingen en de resultaten verbonden aan de spelen.Deze betrouwbaarheidsgraad mag aangetoond worden hetzij aan de hand van erkende methodes van kansberekening, hetzij aan de hand van een ander procédé erkend door de kansspelcommissie; 3) beschermd zijn tegen externe invloeden, in het bijzonder tegen elektromagnetische en elektrostatische interferenties en tegen radio-elektrische golven overeenkomstig de Europese Richtlijn89/336/CEE.
Art. 7.Een automatisch toestel ten behoeve van kansspelen moet uitgerust zijn met elektronische tellers met minstens acht cijfers en met elektromechanische tellers met minstens zes cijfers.
De elektronische tellers moeten een precisiegraad van 99,99 % vertonen en zich terug instellen op nul, met aangeving van deze verrichting, zodra ze hun maximale bekendmakingcapaciteit bereikt hebben.
De elektromechanische tellers moeten beantwoorden aan de erkende technische staat.
Art. 8.De elektronische tellers voorzien in artikel 7 van dit besluit moeten minstens registreren : 1) de geldstroom, in het bijzonder volgende transacties : a) het aantal ingevoerde stukken, gewoonlijk genoemd coin in ;b) het aantal betaalde stukken, gewoonlijk genoemd coin out ;c) het aantal stukken behouden door de automaat, gewoonlijk genoemd coin drop ;d) het totaal van de winsten betaald door de centrale kassa, gewoonlijk genoemd handpay ;2) het totaal bedrag van de inzetten, gewoonlijk genoemd turnover ;3) het bedrag van de totale winst;4) het aantal partijen;5) de dode momenten en onderbrekingen in de werking van de toestellen;6) de openingen van de toestellen en compartimenten waar het geld zich bevindt. De elektromechanische tellers moeten dezelfde gegevens registreren als de elektronische tellers, voor zover dit technisch mogelijk is.
Art. 9.Onverminderd het koninklijk besluit tot vaststelling van de lijst van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse II, kan door de Kansspelcommissie, na advies van de Metrologische Dienst van het ministerie van Economische Zaken, een toelating worden gegeven aan bepaalde testtoestellen.
De aanvraag om een toelating wordt gericht aan de Kansspelcommissie, samen met : 1° een verklaring op eer waarin de aanvrager erkent de technische vereisten en de bepalingen inzake het gemiddeld uurverlies te eerbiedigen;2° de gegevens betreffende de interne statistiek, zoals bepaald in artikel 2, § 5, van dit besluit;3° een verklaring op eer waarin de aanvrager stelt dat de testtoestellen met toelating overeenstemmen inzake categorie en definitie zoals bepaald is in het koninklijk besluit tot vaststelling van de lijst van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse II. De Kansspelcommissie bepaalt het aantal testtoestellen, de locatie ervan en de tijdsduur van de vergunning.
Art. 10.Het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de werkingsregels van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse II wordt opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12.Onze Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Onze Ministre bevoegd voor Justitie, Onze Minister bevoegd voor Financiën, Onze Minister van Overheidsbedrijven en Participaties, Onze Minister bevoegd voor Economie, en Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 april 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Overheidsbedrijven en Participaties, R. DAEMS De Minister van Economie, C. PICQUE De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER