Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 oktober 2018
gepubliceerd op 06 november 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 april 2017, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de regeling van sommige bepalingen inzake deeltijdse arbeid en van de loonvoorwaarden in de erkende rijscholen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018204768
pub.
06/11/2018
prom.
07/10/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 april 2017, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de regeling van sommige bepalingen inzake deeltijdse arbeid en van de loonvoorwaarden in de erkende rijscholen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 april 2017, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de regeling van sommige bepalingen inzake deeltijdse arbeid en van de loonvoorwaarden in de erkende rijscholen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 oktober 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 april 2017 Regeling van sommige bepalingen inzake deeltijdse arbeid en van de loonvoorwaarden in de erkende rijscholen (Overeenkomst geregistreerd op 8 februari 2018 onder het nummer 144389/CO/200) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de rijscholen die door de bevoegde regionale ministers erkend zijn, met uitzondering van de erkende rijscholen die organisaties zijn die geen winstgevend doel nastreven, en op alle bedienden die in dienst zijn van deze werkgevers, of die laatste nu natuurlijke personen dan wel handelsvennootschappen zijn.

Art. 4.Binnen het kader van deze overeenkomst wordt verstaan onder : - "lesgever theorie" : De werknemer houder van een gehomologeerd brevet van beroepsbekwaamheid die theorielessen geeft aan leerlingen in een door de bevoegde regionale minister erkende rijschool; - "lesgever praktijk" : De werknemer houder van een gehomologeerd brevet van beroepsbekwaamheid die praktijklessen geeft aan leerlingen in een door de bevoegde regionale minister erkende rijschool; - "administratieve kracht" : De werknemer die instaat voor administratieve taken en/of het verstrekken van inlichtingen aan het publiek; - "voltijdse werknemer" : De werknemer die in dienst genomen is naar rato van voltijdse prestaties zoals voorzien in de sector, dit wil zeggen op basis van een contract voor 38 uren per week of minder indien in de onderneming van toepassing; - "deeltijdse werknemer" : De werknemer die regelmatig en vrijwillig gedurende een kortere periode dan de normaal voor voltijdsen geldende periode prestaties levert; - "losse medewerker" : De werknemer die zijn betrekking in de rijschool combineert met een andere hoofdbetrekking of die prestaties levert in het kader van de voor de (brug)(rust)gepensioneerden toegelaten activiteiten, of de werknemer die vrijwillig en op eigen verzoek voor dit systeem opteert. HOOFDSTUK II. - Afwijking op de 1/3 norm voor deeltijdse werknemers

Art. 5.In afwijking op de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten is het mogelijk om voor de deeltijdse en losse medewerkers een wekelijkse arbeidsduur overeen te komen die lager ligt dan een derde van de arbeidsduur van de voltijdse werknemers. Deze afwijking is slechts mogelijk voor zover rekening wordt gehouden met de voorwaarden bepaald in artikel 4.

Art. 6.a) De onder artikel 3 vermelde afwijking geld voor de werknemers die met een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid in dienst genomen werden en die hetzij : - lesgever theorie en/of praktijk zijn; - administratieve kracht zijn.

De hierboven vermelde werknemers moeten in dienst genomen zijn met een arbeidsovereenkomst voor een onbepaalde duur en bovendien dient er gemiddeld een weekprestatie van tenminste 6 uren voorzien te zijn. b) Voor de losse medewerkers kan eveneens afgeweken worden van de 1/3 regel;voor hen geldt geen minimum aan gemiddelde weekprestaties. c) Het totaal aantal door de onder a) en b) bedoelde werknemers en in toepassing van deze afwijking gepresteerde uren mag niet meer bedragen dan 25 pct.van het totaal volume aan werkuren dat in totaliteit in de betrokken rijschool wordt verricht. Dit percentage moet berekend worden rekening houdende met alle uitbatingszetels waaruit de rijschool bestaat. HOOFDSTUK III. - Flexibele arbeidsregeling en variabel uurrooster

Art. 7.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt voor de deeltijdse werknemers en de losse medewerkers de referteperiode voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur bij variabele deeltijdse arbeidsovereenkomsten vastgelegd op één jaar. Voor wat het bereiken van dit gemiddelde betreft, neem "het jaar" een aanvang op 1 oktober en loopt dit tot 30 september van het daaropvolgende jaar.

Art. 8.a) Voor zover de flexibele deeltijdse arbeidsregeling gecombineerd wordt met een variabel uurrooster, zal de werkgever in principe de deeltijdse tewerkgestelde werknemer vijf werkdagen op voorhand verwittigen van een wijziging in het toepasselijk uurrooster. b) In de hierna vermelde uitzonderingssituaties en in afwijking van het principe vervat in a), zal de werkgever de werknemers zo spoedig mogelijk in kennis stellen van de noodzaak tot aanpassing van de toepasselijke uurroosters : - een plotse wijziging van de examendagen en/of -uren door de examencentra; - bijkomende examens en hieraan voorafgaande lessen; - plotse ziekte, ongeval of onverwachte afwezigheden van een andere lesgever en/of van leerlingen; - dringende klusjes; - onbeschikbaarheid, wegens plotse technische storing van het lesvoertuig. c) In afwijking van de termijn van 5 werkdagen vermeld in a), worden de losse medewerkers minstens één werkdag vooraf geïnformeerd over het toepasselijke uurrooster, opgesteld rekening houdend met de door hen aangereikte beschikbare uren.d) De dagelijkse ritbladen en aanwezigheidslijsten worden aanvaard als controledocument voorzien in artikel 162 van de wet van 22 december 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1989 pub. 20/03/2009 numac 2009000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de bescherming van de gezinswoning sluiten houdende sociale bepalingen. HOOFDSTUK IV. - Meerurenkrediet in het kader van een flexibele deeltijdse arbeidsregeling

Art. 9.Voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers die prestaties leveren in het kader van een flexibele deeltijdse arbeidsregeling wordt in toepassing van artikel 6 van het koninklijk besluit van 25 juni 1990 betreffende de gelijkstelling van sommige prestaties met overwerk een krediet aan meeruren voorzien en dit op de volgende wijze : - Er wordt een krediet aan meeruren voorzien van gemiddeld 3 uren per week. Dit krediet kan gebaseerd worden over dezelfde periode als deze waarin de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur moet gerespecteerd worden, dit wil zeggen op jaarbasis. Het jaarlijks beschikbaar meerurenkrediet bedraagt dan ook 156 uren; - Het jaar is de periode van 1 oktober tot 30 september; - Het krediet aan meeruren wordt aangewend wanneer tenminste vijf werkdagen vooraf bekend gemaakte uurroosters overschreden worden alsook bij overschrijding van de (in toepassing van de geldende flexibele deeltijdse arbeidsregeling) gehanteerde gemiddelde wekelijkse arbeidsduur. HOOFDSTUK V. - Meerurenkrediet in het kader van een vaste deeltijdse arbeidsregeling in het kader van een cyclus

Art. 10.Voor wat de werknemers betreft die deeltijdse prestaties leveren in het kader van een vaste deeltijdse arbeidsregeling (al dan niet gecombineerd met een vast dan wel een variabel uurrooster) of in het kader van een cyclus, wordt het krediet aan overschrijdingsuren van de bekendgemaakte uurroosters vastgesteld op 12 uren per periode van 4 weken.

Een in de individuele arbeidsovereenkomst opgenomen vaste arbeidsregeling waarbij voorzien wordt dat de werknemer twee keer per jaar tijdelijk kan overstappen naar een ander vast werkrooster dan initieel vermeld in de arbeidsovereenkomst, wordt beschouwd als een vaste arbeidsregeling.

Voor zover deze mogelijkheid benut wordt, geldt het krediet aan overschrijdingsuren boven het tijdelijk gehanteerde alternatief vast uurrooster. HOOFDSTUK VI. - Minimumduur van de werkperiodes

Art. 11.De beschikkingen aangaande de minimumnorm opgelegd door artikel 21 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten worden als volgt aangepast : - Elke werkperiode mag niet korter zijn dan twee uren; - Voor zover er voor dezelfde werknemer meerdere niet-aaneensluitende werkperiodes van twee uren voorzien worden, mag het tijdvak tussen twee opeenvolgende werkperiodes niet meer bedragen dan twee uren behalve indien deze onderbreking tenminste vier uren bedraagt.

Per kalenderdag mogen er maximum twee niet-aaneensluitende werkperiodes worden verricht per werknemer. HOOFDSTUK VII. Classificatieregels

Art. 12.Onverminderd eventueel gunstiger regelingen op het niveau van de ondernemingen, worden de lesgevers in theorie betaald volgens de bepalingen geldend voor categorie 4 van de weddeschalen van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, zonder dat dit loon lager kan zijn dan het loon vermeld in artikel 11 hieronder.

Art. 13.Onverminderd eventueel gunstiger regelingen op het niveau van de ondernemingen, worden lesgevers praktijk minimaal betaald volgens de bepalingen geldend voor de leeftijd van 47 jaar voorzien in de categorie 3 van de weddeschalen van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden. HOOFDSTUK VIII. - Toepassingsregels

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2015. Zij is gesloten voor onbepaalde duur en is opzegbaar door elk van de ondertekenende partijen mits een aangetekende opzegging bij de voorzitter van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden en met respect van een opzeggingstermijn van 6 maanden.

Art. 15.De ondertekenende partijen verbinden zich er toe om gedurende de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen bijkomende eisen te stellen met betrekking tot de er in behandelde punten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^