Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 oktober 2002
gepubliceerd op 15 november 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 december 1998 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van de radioactieve stoffen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2002014275
pub.
15/11/2002
prom.
07/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/07/2002014275/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 december 1998 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van de radioactieve stoffen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 2 december 1957, inzonderheid op artikel 75;

Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg en de waterweg, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 1985 en 28 juli 1987, en op artikel 3, § 1, eerste lid;

Gelet op het reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen, hierna « RID » genaamd, dat als bijlage I is opgenomen in aanhangsel B van het Verdrag betreffende het internationaal spoorwegvervoer, goedgekeurd bij de wet van 25 april 1983;

Gelet op de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmee geladen tuigen;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 december 1998 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van de radioactieve stoffen;

Overwegende dat dit besluit de richtlijn 2000/62/EG van het Europees parlement en de Raad van 10 oktober 2000 tot wijziging van richtlijn 96/49/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, omgezet in Belgisch recht met het koninklijk besluit van 11 december 1998 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van de radioactieve stoffen, omzet in Belgisch recht;

Gelet op het advies van de Europese Commissie, gevraagd op 20 april 2001;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 maart 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 6 mei 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de richtlijn 2000/62/EG tot doel heeft te verduidelijken onder welke voorwaarden de Minister of zijn gemachtigde toestemming kan geven voor vervoer dat verboden is op grond van het RID, waarbij evenwel een hoog veiligheidsniveau voor de gebruikers en het milieu verzekerd wordt;

Overwegende dat volgens artikel 2 van deze richtlijn de Lidstaten uiterlijk op 1 mei 2001 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen moeten treffen om aan de richtlijn te voldoen;

Overwegende dat iedere vertraging tot gevolg kan hebben dat de Europese Commissie een procedure tegen België kan instellen wegens niet-omzetting van de richtlijn;

Overwegende dat het zowel voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan het vervoer van gevaarlijke goederen, als voor de uitvoering van de verplichtingen voortvloeiende uit de richtlijn, het noodzakelijk is richtlijn 2000/62/EG dringend om te zetten in nationaal recht;

Overwegende dat, in uitvoering van de richtlijn 96/49/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, de Belgische Staat een erkenningsprocedure moet instellen vóór 1 januari 1997, voor wat betreft dergelijke instellingen;

Overwegende dat het RID voorschrijft dat de beproevingen van mobiele tanks, metalen tanks en tankcontainers uit vezelversterkte kunststof verricht worden door instanties erkend door de bevoegde overheid;

Overwegende dat de afwezigheid van RID erkende instellingen de veiligheid van het spoorwegvervoer voor gevaarlijke goederen zwaar in het gedrang brengt;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Minister van Economie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 december 1998 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van de radioactieve stoffen wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.De minister of zijn gemachtigde kan toestemming geven voor het uitvoeren van eenmalig vervoer van gevaarlijke goederen dat op grond van het RID verboden is, dan wel wordt uitgevoerd onder andere voorwaarden dan die het RID voorschrijft, mits dit eenmalig vervoer duidelijk is omschreven en in de tijd is beperkt.

De beslissing van de minister wordt gemotiveerd en aan de betrokken gewestregeringen meegedeeld ».

Art. 2.Het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Hoofdstuk III. - Controle, inspectie en beproevingen »

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidende : « Art. 9bis . De minister is bevoegd om instanties te erkennen die gerechtigd zijn om de beproevingen uit te voeren die voorgeschreven zijn in de hoofdstukken 6.7, 6.8 en 6.9 van het RID, die betrekking hebben op de constructie en de beproevingen die, respectievelijk, de mobiele tanks; de tankwagens, afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks, waarvan de houders vervaardigd zijn uit metaal, evenals de batterijwagens en gascontainers met meerdere elementen; en de tankcontainers uit vezelversterkte kunststof moeten ondergaan. »

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 9ter ingevoegd, luidende : « Art. 9ter . Om erkend te kunnen worden, moeten de instanties het bewijs leveren dat zij geaccrediteerd zijn voor het uitvoeren van de beproevingen waarvan sprake in artikel 9bis , door het Belgisch accreditatiesysteem conform de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria, of door een gelijkwaardige accreditatie-instelling opgericht binnen de Europese economische ruimte. »

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 9quater ingevoegd, luidende : « Art. 9quater . In afwijking van artikel 9ter wordt de erkenning van de instanties die gerechtigd zijn om de beproevingen uit te voeren van de vervoerbare drukapparatuur voor het vervoer van de gevaarlijke goederen van klasse 2 van het RID en van de stoffen geïdentificeerd door de UN-nummers 1051, 1052 en 1790 geregeld door het koninklijk besluit van 14 maart 2002 betreffende vervoerbare drukapparatuur. »

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikels 2, 3, 4 en 5 die in werking treden op de eerste dag van de vierentwintigste maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Art. 7.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 oktober 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer Mevr. I. DURANT De Minister van Economie, Ch. PICQUE

^