7 NOVEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het besluit van de Regent van 15 juli 1946 dat het bedrag van de presentiegelden en de kosten bepaalt, welke uitgekeerd worden aan de leden van de vaste commissies die van het departement van Volksgezondheid afhangen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het besluit van de Regent van 15 juli 1946 dat het bedrag van de presentiegelden en van de kosten bepaalt, welke uitgekeerd worden aan de leden van de vaste commissies die van het departement van Volksgezondheid afhangen, gewijzigd bij het besluit van de Regent van 31 mei 1949 en bij de koninklijke besluiten van 5 januari 1960, 5 maart 1992 en 31 maart 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende de fabricage van en de handel in voedingsmiddelen die uit planten of uit plantenbereidingen samengesteld zijn of deze bevatten, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën d.d. 29 oktober 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting d.d. 26 april 2000;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, d.d. 3 maart 2000;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Regent van 15 juli 1946 dat het bedrag van de presentiegelden en van de kosten bepaalt, welke uitgekeerd worden aan de leden van de vaste commissies die van het departement van Volksgezondheid afhangen, wordt een letter f) ingevoegd, luidend als volgt : « f) ten voordele van de leden van de Commissie van advies voor plantenbereidingen opgericht door het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende de fabricage en de handel in voedingsmiddelen die uit planten of uit plantenbereidingen samengesteld zijn of deze bevatten : 1° voor de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden die geen rijksambtenaren zijn, een vergoeding voor verblijfkosten en een vergoeding voor reiskosten berekend volgens het tarief en onder de voorwaarden voor de agenten met rang 10 tot 13 van de ministeriële departementen vastgesteld door de besluiten tot regeling voor deze materies;2° voor de voorzitter, of zijn vervanger, een presentiegeld van 1 500 BEF per commissiervergadering die tenminste drie uren duurt;3° voor de ondervoorzitter en de leden die geen rijksambtenaren zijn, een presentiegeld van 1 000 BEF per commissievergadering die ten minste drie uren duurt.».

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking op 27 maart 1998.

Art. 3.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 november 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET