Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 maart 2021
gepubliceerd op 29 maart 2021

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot opheffing en vervanging, wat het toepassingsgebied betreft, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001 betreffende de eindejaarstoelage voor de Brusselse ambulante sectoren

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2021200179
pub.
29/03/2021
prom.
07/03/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MAART 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot opheffing en vervanging, wat het toepassingsgebied betreft, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001 betreffende de eindejaarstoelage voor de Brusselse ambulante sectoren (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot opheffing en vervanging, wat het toepassingsgebied betreft, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001 betreffende de eindejaarstoelage voor de Brusselse ambulante sectoren.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 maart 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019 Opheffing en vervanging, wat het toepassingsgebied betreft, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001 betreffende de eindejaarstoelage voor de Brusselse ambulante sectoren (Overeenkomst geregistreerd op 19 maart 2020 onder het nummer 157749/CO/330)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de hulp aan rechtzoekenden, van de sociale diensten, de diensten voor geestelijke gezondheid, van de wijkgezondheidscentra en andere ambulante diensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en-diensten en die erkend en gesubsidieerd zijn door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of door de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst leggen de regels vast die van toepassing zijn op de werknemers bedoeld in artikel 1 met betrekking tot de eindejaarstoelage en dat voor 2019 en de daarop volgende jaren.

Art. 3.Het bedrag van de eindejaarstoelage bestaat uit twee forfaitaire gedeelten, verhoogd met een variabel gedeelte. 1) Een geïndexeerd forfaitair gedeelte dat bestaat uit twee bedragen : - Een eerste bedrag wordt berekend sinds 2001 overeenkomstig de toepassing van artikel 5, § 2, punt 1 van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 3 december 1987; - Voor de diensten die erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie, een tweede bruto forfaitair bedrag van 340 EUR. De instellingen die erkend en gesubsidieerd zijn door de Franse Gemeenschapscommissie waarin een deel van de werknemers het federaal akkoord genieten, kunnen, door een collectieve ondernemingsovereenkomst aan te nemen, de financiering betreffende het bedrag uit het protocolakkoord 2018-2019 van 18 juli 2018 voor de non-profitsectoren van de Franse Gemeenschapscommissie zodanig verdelen over al het personeel dat aan alle werknemers een tweede forfaitair bedrag wordt toegekend dat lager maar billijk is; - Voor de diensten die erkend zijn door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, een tweede bruto forfaitair bedrag van 280 EUR. Deze bedragen stemmen overeen met de spilindex 105,10 (basis 2013 = 100), vereffeningspercentage 1,3728. Dit zijn de referentiebedragen voor 2019 en deze zullen de eerste maal worden geïndexeerd in 2020.

Deze bedragen werden overeengekomen in het kader van het protocolakkoord 2018-2019 van 18 juli 2018 voor de non-profitsectoren van de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

Deze bedragen van het forfaitair gedeelte van het in aanmerking genomen jaar worden verkregen door het forfaitair gedeelte van het vorige jaar te verhogen met een percentage dat afhangt van de evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex. Dit percentage wordt verkregen door het indexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar te delen door het indexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar. Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen; 2) Een niet-geïndexeerd forfaitair gedeelte van 161,40 EUR;3) Een variabel gedeelte dat 2,5 pct.bedraagt van het geïndexeerd bruto jaarloon van de werknemer.

Onder "geïndexeerd bruto jaarloon" wordt verstaan : de uitkomst van de vermenigvuldiging met twaalf van het geïndexeerd baremiek brutoloon, aan de betrokken werknemers verschuldigd voor de maand oktober in het betrokken jaar, in voorkomend geval met inbegrip van de haard- of standplaatstoelage, maar met uitsluiting van andere premies, toeslagen of vergoedingen.

Art. 4.§ 1. Het totaalbedrag van de eindejaarstoelage wordt toegekend aan de werknemer die een functie uitoefent waarin hij volledige effectieve of gelijkgestelde arbeidsprestaties voltijds uitvoert, en die zijn volledig loon heeft of had ontvangen tijdens de referentieperiode.

De gelijkgestelde arbeidsprestaties staan opgesomd in de artikelen 16 en 41 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.

De referentieperiode loopt van 1 januari tot en met 30 september van het in aanmerking genomen jaar. Elke effectieve of gelijkgestelde gewerkte maand tijdens de referentieperiode geeft recht op een negende van de toelage toegekend volgens de bepalingen van artikel 3.

Op ondernemingsniveau kunnen afwijkende regelingen, die bestaan bij de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die betrekking hebben op de referentieperiode, van kracht blijven.

Onder "maand" wordt verstaan : elke verbintenis die is aangegaan voor de zestiende kalenderdag van de lopende maand. § 2. Wanneer de voltijdse werknemer de globale toelage niet kan genieten omdat hij werd aangeworven of omdat hij het bedrijf heeft verlaten in de loop van de referentieperiode, wordt het bedrag van de toelage vastgelegd naar rato van de geleverde arbeidsprestaties of gelijkgesteld tijdens de referentieperiode. § 3. Het bedrag van de toelage voor de voltijdse werknemer wordt berekend naar rato van de duur van de geleverde arbeidsprestaties die hij heeft of zou hebben uitgevoerd tijdens de referentieperiode.

Art. 5.De eindejaarstoelage wordt in één keer vereffend in de loop van de maand december van het jaar in kwestie of in de loop van de maand waarin de werknemer het bedrijf verliet.

Art. 6.De eindejaarstoelage is niet verschuldigd aan werknemers die om dringende reden werden ontslagen, noch voor arbeidsprestaties die zijn verricht in het kader van een studentenovereenkomst, of een vervangingscontract voor het gedeelte waarvoor de vervangen werknemer de eindejaarstoelage ontvangt.

Art. 7.De bedragen vermeld in artikel 3, 1) en 3), van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden niet toegekend aan de werknemers die reeds een eindejaarstoelage genieten die minstens gelijkwaardig is aan deze twee gecumuleerde bedragen.

Art. 8.De toepassing van deze Overeenkomst hangt respectievelijk af van de uitvoering door de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van de financiële verbintenissen opgenomen in het protocol van 18 juli 2018 dat wordt vermeld in artikel 3.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 december 2019. Ze wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en diensten.

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, heft, wat het toepassingsgebied betreft, de collectieve arbeidsovereenkomst op van 28 februari 2001 (57821/CO/305.02) betreffende de eindejaarstoelage voor de Brusselse ambulante sectoren, overgenomen door het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten door een collectieve arbeidsovereenkomst van 10 september 2007 (85666/CO/330) en vervangt ze.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 maart 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^