gepubliceerd op 25 maart 2013
Koninklijk besluit houdende vaststelling van de procedureregels voor de toepassing van artikel 30, § 2, van verordening nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer
7 MAART 2013. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de procedureregels voor de toepassing van artikel 30, § 2, van verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer, artikel 30, § 2;
Gelet op de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, artikel 2, tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/05/2010 pub. 04/06/2010 numac 2010014117 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot aanwijzing van de overheidsinstantie belast met de handhaving van Verordening nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en de verplichtingen van reizigers in het treinverkeer sluiten tot aanwijzing van de overheidsinstantie belast met de handhaving van verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en de verplichtingen van reizigers in het treinverkeer;
Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;
Gelet op advies nr. 52.392/4 van de Raad van State, gegeven op 12 december 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° verordening : verordening (EG) nr.1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer; 2° de instantie : de instantie aangewezen overeenkomstig artikel 2 van de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen;3° klacht : iedere aangifte van een vermeende schending van de verordening.
Art. 2.§ 1. Elke reiziger kan kosteloos een klacht indienen bij de instantie. De klacht wordt per brief, per fax of met elektronisch formulier van de instantie of mondeling en persoonlijk ingediend.
De klacht bevat de volgende elementen : 1° de identiteit en het adres van de klager;2° een uiteenzetting van de feiten;3° alle stukken die de klager noodzakelijk acht. § 2. De instantie weigert de behandeling van een klacht : 1° wanneer deze kennelijk ongegrond is;2° wanneer de inhoud betrekking heeft op feiten die zich voordeden vóór 3 december 2009, datum waarop de verordening in werking is getreden;3° wanneer de inhoud van de klacht betrekking heeft op een artikel van de verordening waarvoor de Belgische Staat een vrijstelling heeft verleend, overeenkomstig de procedure van artikel 2 van de verordening, en dit gedurende de geldigheidstermijn van deze vrijstelling;4° wanneer deze in wezen dezelfde is als een eerder door de instantie behandelde klacht en geen nieuwe feiten aanbrengt in vergelijking met deze eerdere klacht. § 3. Indien de instantie een klacht niet behandelt of de behandeling ervan niet voortzet, geeft zij de klager daarvan schriftelijk kennis, met vermelding van de redenen, binnen een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht. § 4. Een klacht met betrekking tot een treinreis of -dienst die niet op Belgisch grondgebied heeft plaats gevonden, wordt door de instantie schriftelijk doorgestuurd naar het organisme dat aangeduid is door de lidstaat op wiens grondgebied de treinreis of -dienst zich heeft voorgedaan.
De klager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld binnen een termijn van 30 dagen na verzending naar het organisme bedoeld in de vorige paragraaf.
Art. 3.De instantie licht de onderneming in waartegen de klacht is ingediend.
Art. 4.De instantie mag van de klager, de beheersorganen en/of het personeel van de betrokken onderneming alle uitleg of informatie eisen en bij hen alle verificaties uitvoeren die nodig zijn voor de behandeling van de klacht.
De aldus verkregen informatie wordt vertrouwelijk behandeld.
Art. 5.Indien, bij het einde van het onderzoek van de klacht, de instantie oordeelt dat er een schending is van de verordening maken de bevoegde agenten een proces-verbaal op overeenkomstig artikel 3 van de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen.
Art. 6.De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 maart 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET