Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 juni 2007
gepubliceerd op 24 juli 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007023097
pub.
24/07/2007
prom.
07/06/2007
ELI
eli/besluit/2007/06/07/2007023097/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid artikel 3, gewijzigd bij de wetten van 11 mei 2003 en 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid artikel 6;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, gegeven op 26 april 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 april 2007;

Gelet op advies 42.894/1 van de Raad van State, gegeven op 10 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 6 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 6.Het programma van de basiskennis van het bedrijfsbeheer, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, van de K.M.O.-programmawet, bestaat uit het volgende : A. Ondernemend denken en ondernemerscompetenties : 1° de motivering, de kwaliteiten en de attitude van de ondernemer, innoverend en creatief denken, zin voor risico;2° het belang van zelfkennis en de daarvoor te gebruiken methodes;3° de professionele raadgevers kennen en het belang van zich te laten bijstaan;4° het optellen van een ondernemingsplan en het bestuderen van zijn haalbaarheid B.Elementaire kennis van : I. De oprichting van een onderneming : 1° de verschillende rechtsvormen van een onderneming, de verschillende huwelijksstelsels, de handelshuur, de verplichte en facultatieve verzekeringen;2° het sociaal statuut van de zelfstandigen;3° de reglementeringen betreffende milieu, ruimtelijke ordening en hygiënenormen, handelsvestigingen, gevaarlijke inrichtingen;4° de overheidssteun, subsidies en kredieten. II. De boekhoudkundige, financiële en fiscale aspecten : 1° boekhoudkundige aspecten : het nut van de boekhouding als beleidsinstrument, de rubrieken van een eenvoudige balans en resultatenrekening, de voornaamste handels- en betalingsdocumenten, de omzet, de cashflow, de wettelijke bepalingen inzake de boekhouding van KMO's, het BTW-mechanisme;2° financiële aspecten : het kostenbeheer en de rendabiliteit, de boordtabel voor bedrijfsbeheer, het break-evenpoint, de raming van de ontvangsten en de investerings- en financieringsuitgaven, het financiële plan, de berekening van de verkoop- en kostprijs en de kostenanalyse;3° fiscale aspecten : de algemene principes van de personen- en de vennootschapsbelasting, de verschillende soorten inkomsten, de aftrekbaarheid van kosten, de voorheffingen en voorafbetalingen. III. Het commerciële beheer : 1° het beheer van leveranciers en klanten, de commerciële onderhandelingen, de analyse van de concurrentie;2° de marketing, publiciteit en verkoopspromotie;3° het beheer van de leveringen en voorraden;4° de marktstudies en de handelsstrategie; IV. De wetgeving 1° de verantwoordelijkheden, rechten en verplichtingen van de handelaar;2° het faillissement;3° de handelspraktijken en de bescherming van de consument;4° de handelsovereenkomsten. Het geheel van de in dit artikel vermelde leerstof moet in minstens 120 uren verworven worden.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2008.

Art. 3.Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

^