Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 juli 2022
gepubliceerd op 20 juli 2022

Koninklijk besluit tot uitvoering van de hervorming van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en tot wijziging van diverse artikelen van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2022204163
pub.
20/07/2022
prom.
07/07/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JULI 2022. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de hervorming van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en tot wijziging van diverse artikelen van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen heeft als doel om, in de pensioenregeling van de werknemers, de hervorming van de overgangsuitkering uit te voeren en de artikelen van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers te wijzigen, ten gevolge de hervorming van de overgangsuitkering. 1. Opzet van het koninklijk besluit: In toepassing van de artikelen 109 en 111 van de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten werd de duur van de overgangsuitkering verlengd.De duur hangt af van het feit of er al dan niet, op het ogenblik van overlijden van de echtgenoot, een kind ten laste of een kind met een handicap is.

Dit ontwerp voert het artikel 21ter, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers (hierna het koninklijk besluit nr. 50), zoals vervangen door artikel 109 van de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, en het artikel 111 van deze programmawet uit.

Het voert, in de pensioenregeling voor werknemers inzake de overgangsuitkering, de machtiging aan de Koning uit om te bepalen wat moet begrepen worden onder een kind met een handicap, en dit ten gevolge van de hervorming van de overgangsuitkering.

Bovendien actualiseert het sommige artikelen van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers (hierna het koninklijk besluit van 21 december 1967) wat de overgangsuitkering betreft. 2. Artikelsgewijze toelichting: Artikel 1 van het ontwerp brengt aan het artikel 55ter van het koninklijk besluit van 21 december 1967 meerdere wijzigingen aan ten gevolge de hervorming van de overgangsuitkering. Momenteel voorziet dat artikel 55ter reeds op welke wijze de kinderlast kan bewezen worden.

Met de bepalingen onder 1°, 3°, 5°, 6° en 7° van artikel 1 van dit besluit worden meerdere, puur formele aanpassingen doorgevoerd naar aanleiding van verschillende wetswijzigingen uit het verleden.

De bepaling onder 2° voegt de uitdrukking "een als zodanig geldende tegemoetkoming" toe aan het begrip kinderbijslag met het oog op harmonisatie met het pensioenstelsel van de overheidssector. Zodoende worden eveneens de als kinderbijslag geldende tegemoetkomingen beoogd, teneinde de kinderen ten laste in aanmerking te nemen waarvoor de overlevende of langstlevende echtgenoot - op het ogenblik van het overlijden van de rechtgever - bijslagen ontving van een buitenlandse instelling die gelijkaardig zijn aan de Belgische kinderbijslagen. De uitdrukking "een als zodanig geldende tegemoetkoming" omvat ook de kinderbijslag toegekend door een Belgische instelling, maar waarvan de terminologie naderhand zou wijzigen ten gevolge van een aanpassing van de bestaande wetgeving betreffende de kinderbijslag.

De bepaling onder 4° past het artikel 55ter, tweede lid, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 aan teneinde het af te stemmen op de nieuwe paragraaf 1 van het artikel 21ter van het koninklijk besluit nr. 50, zoals vervangen door de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten.

De bepaling onder 8° voert de machtiging aan de Koning uit om te bepalen wat onder een kind met een handicap moet begrepen worden en dit ten gevolge van de hervorming van de overgangsuitkering voorzien in de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten.

Om te bepalen wat moet begrepen worden onder 'kind met een handicap' wordt verwezen naar de fiscale definitie van dit begrip krachtens artikel 135, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (hierna: WIB 92). Door naar deze, momenteel federale, fiscale wetgeving betreffende het begrip kind met een handicap te verwijzen, wordt vermeden dat latere wijzigingen in de - geregionaliseerde - regelgeving betreffende dit begrip een impact zouden kunnen hebben op de duur van de overgangsuitkering.

Bijgevolg zal elke latere wijziging van de fiscale wetgeving inzake het begrip kind met een handicap, en meer bepaald het voormelde artikel 135 WIB 92, worden geanalyseerd en, waar nodig, gevolgd door een wijziging van de definitie voorzien door dit besluit.

In de hypothese dat de Federale Pensioendienst (hierna, FPD) niet over de nodige informatie beschikt via een andere weg, kan de FPD aan de langstlevende echtgenoot vragen het bewijs van kinderlast van een kind met een handicap te bezorgen op het ogenblik van het overlijden van de langstlevende echtgenoot.

Artikel 2 van het ontwerp past het artikel 64, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 inzake de cumulatie van rust- en overlevingspensioenen met inkomsten uit toegelaten beroepsactiviteit aan teneinde het in overeenstemming te brengen met de gewijzigde duur van de overgangsuitkering voorzien in artikel 21ter, § 1, eerste lid, 2° en 3°, van het koninklijk besluit nr. 50, zoals vervangen door artikel 109 van de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten.

Artikel 3 van het ontwerp legt de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit vast op 1 oktober 2021, net zoals voor de artikelen 109 en 111 van de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten die eveneens uitwerking hebben op 1 oktober 2021.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX

RAAD VAN STATE, afdeling Wetgeving, Advies 71.435/1, van 25 mei 2022, over, een ontwerp van koninklijk besluit 'tot uitvoering van de hervorming van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en tot wijziging van diverse artikelen van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers' Op 29 april 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Pensioenen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot uitvoering van de hervorming van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en tot wijziging van diverse artikelen van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 19 mei 2022. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wouter PAS en Inge VOS, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Greet VERBERCKMOES, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Lennart NIJS, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Inge VOS, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 25 mei 2022. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit beoogt hoofdzakelijk uitvoering te geven aan de hervorming van de overgangsuitkering in het pensioenstelsel voor werknemers, zoals voorzien in de Programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten.1 Daartoe brengen de artikelen 1 en 2 van het ontwerp wijzigingen aan in het koninklijk besluit van 21 december 1967 'tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers'.

Artikel 3 van het ontwerp bepaalt de inwerkingtreding ervan op 1 oktober 2021, welke datum overeenstemt met de datum van inwerkingtreding van de betrokken bepalingen van de Programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten. 3. De rechtsgrond voor het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit wordt geboden door de bepalingen van de wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2016 pub. 30/03/2016 numac 2016022135 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten 'betreffende de Federale Pensioendienst', de Programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, alsook het koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 'betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers', waaraan wordt gerefereerd in de eerste drie leden van de aanhef van het ontwerp.

Voor de actualisering van de verwijzingen naar de Federale Pensioendienst en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, zoals voorzien in het ontworpen artikel 55ter, 3°, 5°, en 7°, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 (artikel 1 van het ontwerp) wordt rechtsgrond geboden door artikel 78 van de wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2016 pub. 30/03/2016 numac 2016022135 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten 'betreffende de Federale Pensioendienst' dat de Koning machtigt om de wettelijke en reglementaire bepalingen op te heffen, te wijzigen, aan te vullen of te vervangen om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze wet.

Voor de overige bepalingen van artikel 1 van het ontwerp wordt rechtsgrond geboden door artikel 111, tweede lid, van de Programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten en artikel 21ter, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 50, zoals vervangen door artikel 109 van voormelde Programmawet, die voorschrijven dat de Koning de wijze bepaalt waarop de voorwaarde van kinderlast bewezen wordt en wat onder een kind met een handicap dient te worden verstaan in het kader van de toekenning van de overgangsuitkering.

Voor zover artikel 2 van het ontwerp betrekking heeft op de cumulmogelijkheden en -grenzen, kan ervoor rechtsgrond worden gevonden in artikel 25, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 dat de Koning machtigt de gevallen en de voorwaarden te bepalen waaronder het rust- en overlevingspensioen uitbetaalbaar zijn terwijl de gerechtigde een beroepsactiviteit uitoefent of een andere opgesomde vergoeding of uitkering geniet.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Artikel 3 4. De ontworpen regeling werkt terug tot 1 oktober 2021. In dat verband moet worden opgemerkt dat het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten slechts toelaatbaar is ingeval voor de retroactiviteit een wettelijke grondslag bestaat, de retroactiviteit betrekking heeft op een regeling waarbij, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, voordelen worden toegekend of in zoverre de retroactiviteit noodzakelijk is voor de continuïteit of de goede werking van het bestuur en daardoor, in beginsel, geen verkregen situaties worden aangetast.

Hierover ondervraagd, gaf de gemachtigde de volgende verantwoording voor de terugwerkende kracht: "(...) Le projet d'arrêté royal a pour but de mettre en oeuvre la réforme de l'allocation de transition dans le régime de pension des travailleurs salariés et de modifier des articles de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 portant règlement général du régime de pension de retraite et de survie des travailleurs salariés, à la suite de la réforme relative à l'allocation de transition. Par conséquent, il doit entrer en vigueur en même temps que les articles 109 en 111 de la loi-programme du 27 décembre 2021 qu'il exécute.

Pour rappel, dans le cadre de la loi-programme du 27 décembre 2021 et à la suite d'une question du Conseil d'Etat, la rétroactivité avait été justifiée comme suit : 'Aangezien het artikel 117 ertoe strekt om de duur te verlengen van alle overgangsuitkeringen die werden toegekend naar aanleiding van het overlijden van een echtgenoot vóór 1 oktober 2021 en waarvan de duur verstrijkt na deze datum, werd ervoor gekozen om deze bepaling met terugwerkende kracht in werking te laten treden op 1 oktober 2021. Op deze manier wordt de verlenging van een overgangsuitkering die verstrijkt na 1 oktober 2021 maar vóór de publicatie van het ontwerp gegarandeerd. Ook de overgangsuitkeringen, toegekend ingevolge een overlijden vanaf 1 oktober 2021, zullen overeenkomstig artikel 114 een verlengde duur hebben.' La rétroactivité est envisagée comme une mesure visant à traiter de manière égale les bénéficiaires d'une allocation de transition, elle est alors indispensable à la réalisation d'un objectif d'intérêt général." In zoverre het ontwerp ertoe strekt uitvoering te geven aan de artikelen 109 en 111 van de Programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, die zelf uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 2021 2, kan worden aangenomen dat er een wettelijke grondslag bestaat voor de terugwerkende kracht die aan het te nemen besluit wordt gegeven.

Bovendien valt uit de door de gemachtigde verstrekte toelichting af te leiden dat de ontworpen regeling voordelig is voor de betrokkenen en niet van aard is om aan verworven rechten te tornen. Aldus begrepen kan de retroactieve uitwerking van het ontworpen besluit toelaatbaar worden geacht.

DE GRIFFIER Greet VERBERCKMOES DE VOORZITTER Marnix VAN DAMME _______ Nota 1 Zie inzonderheid de artikelen 109 tot en met 112 van deze Programmawet. Over het voorontwerp dat geleid heeft tot deze Programmawet, heeft de afdeling Wetgeving van de Raad van State op 17 november 2021 advies 70.434/1 2 3 4 VR verstrekt (Parl.St. Kamer 2021-22, nr. 2349/1). 2 Zie artikel 112 van de Programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten. In zijn advies 70.434/1-2-3-4-VR van 7 november 2021 achtte de Raad van State, afdeling Wetgeving, de terugwerking tot die datum aanvaardbaar.

Daarbij werd opgemerkt dat, ervan uitgaande dat de terugwerking bedoeld is om de begunstigden van een overgangsuitkering op eenzelfde manier te behandelen, deze onontbeerlijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang.

7 JULI 2022. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de hervorming van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en tot wijziging van diverse artikelen van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, artikel 21ter, § 1, tweede lid, vervangen bij de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, en artikel 25, eerste lid, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 januari 2003;

Gelet op de wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2016 pub. 30/03/2016 numac 2016022135 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten betreffende de Federale Pensioendienst, artikel 78;

Gelet op de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, artikel 111, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Federale Pensioendienst, gegeven op 8 maart 2022;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 maart 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 27 april 2022;

Gelet op het advies nr. 71.435/1 van de Raad van State, gegeven op 25 mei 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 55ter van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, opgeheven bij het koninklijk besluit van 20 september 1984 en hersteld bij het koninklijk van 3 juli 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Nederlandse versie, worden de woorden "kinderbijslag voor wezen" telkens vervangen door de woorden "de wezenuitkeringen";2° in het eerste en het tweede lid, wordt het woord "op kinderbijslag" telkens vervangen door de woorden "op kinderbijslag of een als zodanig geldende tegemoetkoming";3° in het eerste lid, worden de woorden "de Rijksdienst voor Pensioenen" en "de voornoemde Rijksdienst" respectievelijk vervangen door de woorden "de Federale Pensioendienst" en "de Dienst";4° in het tweede lid, worden de woorden "gesteld bij artikel 21ter, § 1, 2°," vervangen door de woorden "gesteld bij artikel 21ter, § 1, eerste lid, 2° en 3°,";5° in het tweede lid, 2°, worden de woorden "de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid" vervangen door de woorden "de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid";6° in het tweede lid, 3°, a), worden de woorden "bedoeld bij artikel 4 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders" vervangen door de woorden "of een andere als zodanig geldende verbintenis";7° in het derde lid, worden de woorden "door de Rijksdienst voor Pensioenen" en "door de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid" respectievelijk vervangen door de woorden "door de Federale Pensioendienst" en "door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid";8° het wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Onder kind met een handicap in de zin van artikel 21ter, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr.50 en van artikel 111 van de programmawet, wordt begrepen, elk kind bedoeld in artikel 135, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

De langstlevende echtgenoot legt eveneens, op verzoek van de Federale Pensioendienst, een attest voor, conform het model dat is vastgesteld door de voormelde Dienst teneinde te bewijzen dat één van de echtgenoten, op het ogenblik van het overlijden van de overleden echtgenoot, een kind met een handicap ten laste had.".

Art. 2.In artikel 64, § 3, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/2014 pub. 10/07/2014 numac 2014022370 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de hervorming van het overlevingspensioen en van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten sluiten, worden de woorden "24 maanden" vervangen door de woorden "36 of 48 maanden".

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2021.

Art. 4.De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 juli 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX

^