Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 januari 2023
gepubliceerd op 12 januari 2024

Koninklijk besluit tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2023048644
pub.
12/01/2024
prom.
07/01/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JANUARI 2023. - Koninklijk besluit tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Titel 5, hoofdstuk 1 van de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen heeft in de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting en de belasting van niet-inwoners een belastingkrediet ingevoerd voor de fietskilometervergoeding, toegekend in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling.

Dit belastingkrediet is van toepassing op de fietskilometervergoedingen die worden toegekend voor verplaatsingen afgelegd in de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 december 2024.

De nadere modaliteiten voor het leveren van het bewijs dat aan de voorwaarden voor de toepassing van bovenvermeld belastingkrediet is voldaan werden door de wetgever aan U gedelegeerd. Dit besluit voorziet erin dat de belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet in kwestie een document opmaakt ter ondersteuning van zijn aanvraag.

Te vermelden gegevens Uit een samenlezing van de artikelen 30 en 31, § 1 van voormelde wet van 28 december 2023 volgt dat het belastingkrediet wordt verleend voor de "verhoging van de fietskilometervergoeding". Deze verhoging van de fietskilometervergoeding wordt door deze wet gedefinieerd als een bedrag per kilometer gelijk aan het positieve verschil tussen het bedrag van de fietskilometervergoeding voor de verplaatsingen op een bepaald tijdstip die wordt toegekend in toepassing van de cao nr. 164 enerzijds en het bedrag van de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen op 1 juli 2022 (de referentiefietskilometervergoeding) anderzijds.

De fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen op 1 juli 2022 kan verschillen per belastingplichtige. Het besluit voorziet er dus in dat deze referentiefietskilometervergoeding wordt vermeld op het document.

Uit artikel 6 van cao nr. 164 volgt dat het basisbedrag van de fietskilometervergoeding die wordt toegekend in toepassing van die cao 0,145 euro bedraagt. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast volgens het indexeringsmechanisme zoals vastgesteld in artikel 178, § 3, eerste lid, 2° van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (hierna WIB 92). Voor het kalenderjaar 2023 bedraagt de vergoeding 0,27 euro per met de fiets afgelegde kilometer. Rekening houdende met de inflatievooruitzichten wordt geraamd dat de vergoeding voor het kalenderjaar 2024 0,28 euro per met de fiets afgelegde kilometer zal bedragen.

Het bedrag van de fietskilometervergoeding voor de verplaatsingen op een bepaald tijdstip die wordt toegekend in toepassing van de cao nr. 164 ligt dus vast en wordt niet vermeld op het document.

De belastingplichtige vermeldt het aantal kilometers waarvoor, binnen het belastbare tijdperk, een fietskilometervergoeding werd toegekend in toepassing van cao nr. 164. Gelet op de jaarlijkse indexering, voorzien in artikel 6 van cao nr. 164, dient de belastingplichtige te vermelden in welk kalenderjaar de vermelde kilometers werden afgelegd.

Desgevallend dienen deze kilometers te worden opgesplitst naargelang het kalenderjaar waarin ze werden gereden.

Daarbij dient te worden opgemerkt dat overeenkomstig artikel 31, § 2, van de voornoemde wet van 28 december 2023 het belastingkrediet enkel wordt verleend voor de eerste 20 kilometer per enkel traject. Het aantal kilometers per enkel traject dat het maximum van 20 kilometer te boven gaat, is dus irrelevant voor de toepassing van het belastingkrediet en wordt niet vermeld op het document.

Overeenkomstig artikel 31, § 3, van de voornoemde wet van 28 december 2023 wordt het belastingkrediet enkel verleend voor de in de periode van 1 mei 2023 tot 31 december 2024 gedane verplaatsingen. Bijgevolg worden ook enkel de in die periode afgelegde kilometers vermeld op het document.

Overeenkomstig artikel 31, § 1, tweede lid, 1°, van de voornoemde wet van 28 december 2023 wordt het belastingkrediet slechts verleend voor zover de verhoging van de fietskilometervergoeding niet door derden wordt vergoed. Om die reden dient de belastingplichtige in het document een verklaring op te nemen dat de verhoging van de fietskilometervergoeding die wordt toegekend of betaald voor de vermelde kilometers, niet door derden wordt vergoed.

Indieningswijze De aan de vennootschapsbelasting of rechtspersonenbelasting onderworpen belastingplichtigen en de in artikel 227, 2° en 3°, WIB 92 bedoelde belastingplichtigen voegen het document toe als bijlage bij hun aangifte. De aan de personenbelasting onderworpen belastingplichtigen en de in artikel 227, 1°, WIB 92 bedoelde belastingplichtigen houden het document ter beschikking van de administratie.

Voorbeeld 1 Een werkgever voor wie het belastbare tijdperk samenvalt met het kalenderjaar, stelt in 2023 twee werknemers te werk die hun woon-werkverkeer met de fiets afleggen. Werknemer A woont op 10 kilometer van de plaats van tewerkstelling. Werknemer B woont op 20 kilometer van de plaats van tewerkstelling. De werkgever betaalde op 1 juli 2022 nog geen fietskilometervergoedingen. Na de inwerkingtreding van cao nr. 164 betaalt de werkgever fietsvergoedingen in toepassing van die cao.

De werkgever betaalt tijdens het belastbare tijdperk 2023 fietskilometervergoedingen voor volgende woon-werkverplaatsingen, afgelegd tussen 1 mei 2023 en 31 december 2023: ? Werknemer A: 140 enkele verplaatsingen; ? Werknemer B: 60 enkele verplaatsingen;

De werkgever vermeldt minstens volgende gegevens op het document voor aanslagjaar 2024: "Referentiefietskilometervergoeding: geen vergoeding.

Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald voor verplaatsingen in 2023: 2.600 kilometer.

De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed." Voorbeeld 2 Een werkgever voor wie het belastbare tijdperk samenvalt met het kalenderjaar, stelt één werkneemster te werk die haar woon-werkverkeer aflegt per fiets. De werkneemster woont op 25 kilometer van de plaats van tewerkstelling. De werkgever kende op 1 juli 2022 in het kader van een arbeidsreglement een fietskilometervergoeding toe van 0,20 euro per kilometer. Sinds de inwerkingtreding van cao nr. 164 op 1 mei 2023 kent de werkgever een fietskilometervergoeding toe in toepassing van die cao. De werkgever betaalt bovendien vrijwillig, op basis van een nieuwe, afzonderlijke regeling in een arbeidsreglement, ook een fietskilometervergoeding voor de kilometers die de 20 kilometer per enkel traject overstijgen.

De werkgever betaalt tijdens het belastbare tijdperk 2023 fietskilometervergoedingen voor 80 enkele woon-werkverplaatsingen, afgelegd tussen 1 mei 2023 en 31 december 2023.

De werkgever betaalt tijdens het belastbare tijdperk 2024 fietskilometervergoedingen voor volgende woon-werkverplaatsingen: ? afgelegd in 2023 (vanaf 1 mei 2023): 20 enkele verplaatsingen; ? afgelegd in 2024: 150 enkele verplaatsingen.

De werkgever betaalt tijdens het belastbare tijdperk 2025 fietskilometervergoedingen voor volgende woon-werkverplaatsingen: ? afgelegd in 2024: 10 enkele verplaatsingen; ? afgelegd in 2025: 160 enkele verplaatsingen.

De kilometers dienen te worden opgenomen op het document van het belastbare tijdperk waarin de fietskilometervergoedingen voor deze kilometers werden toegekend of uitbetaald. Bovendien geeft de vrijwillig toegekende vergoeding voor het deel van het traject dat de 20 kilometer per enkel traject te boven gaat, geen recht op het belastingkrediet. Tenslotte is de toepassing van het belastingkrediet beperkt in de tijd. De vergoedingen uitbetaald voor verplaatsingen in 2025 geven geen recht meer op een belastingkrediet.

Op het document voor aanslagjaar 2024 vermeldt de werkgever dus minstens het volgende: "Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.

Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald voor verplaatsingen in 2023: 1.600 kilometer.

De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed." Op het document voor aanslagjaar 2025 vermeldt de werkgever minstens het volgende: "Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.

Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald: ? afgelegd in 2023: 400 kilometer; ? afgelegd in 2024: 3.000 kilometer.

De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed." Op het document voor aanslagjaar 2026 vermeldt de werkgever minstens het volgende: "Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.

Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald voor verplaatsingen in 2024: 200 kilometer.

De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed." Voorbeeld 3 Een werkgever, wiens boekjaar loopt van 1 april tot 31 maart, telt in het personeelsbestand één werknemer die woon-werkverkeer met de fiets aflegt. De werknemer woont op 15 kilometer van de plaats van tewerkstelling. De werkgever betaalde op 1 juli 2022 nog geen fietskilometervergoedingen. In toepassing van cao nr. 164 betaalt de werkgever vanaf 1 mei 2023 de in die cao overeengekomen fietskilometervergoeding.

Tijdens het boekjaar lopende van 1 april 2023 tot en met 31 maart 2024 betaalt de werkgever fietskilometervergoedingen voor volgende woon-werkverplaatsingen: ? afgelegd in 2023 (vanaf 1 mei 2023): 80 enkele verplaatsingen; ? afgelegd in 2024: 20 enkele verplaatsingen.

Tijdens het boekjaar lopende van 1 april 2024 tot en met 31 maart 2025 betaalt de werkgever fietskilometervergoedingen voor volgende woon-werkverplaatsingen: ? afgelegd in 2024: 90 enkele verplaatsingen; ? afgelegd in 2025: 30 enkele verplaatsingen.

Voor aanslagjaar 2024 kan de werkgever aanspraak maken op het belastingkrediet voor de 80 verplaatsingen tussen 1 mei 2023 en 31 december 2023 aan 0,27 euro per kilometer. Voor de 20 verplaatsingen tussen 1 januari 2024 en 31 maart 2024 kan de werkgever eveneens aanspraak maken op het belastingkrediet voor aanslagjaar 2024, doch aan 0,28 euro per kilometer.

Op het document voor aanslagjaar 2024 vermeldt de werkgever minstens het volgende: "Referentiefietskilometervergoeding: geen vergoeding.

Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald: ? afgelegd in 2023: 1.200 kilometer; ? afgelegd in 2024: 300 kilometer.

De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed." Op het document voor aanslagjaar 2025 vermeldt de werkgever minstens het volgende: "Referentiefietskilometervergoeding 1 juli 2022: geen vergoeding.

Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald voor verplaatsingen in 2024: 1.350 kilometer.

De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed." Aangezien de verplaatsingen afgelegd na 31 december 2024 geen recht meer geven op het belastingkrediet, worden deze niet vermeld op het document.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

7 JANUARI 2023. - Koninklijk besluit tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen, artikel 34;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 mei 2022Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/05/2022 pub. 10/06/2022 numac 2022041447 bron interfederaal korps van de inspectie van financien Koninklijk besluit betreffende de administratieve, begrotings- en beheerscontrole sluiten betreffende de administratieve, begrotings- en beheerscontrole, artikel 6;

Overwegende dat dit besluit een loutere uitvoering van een bestaande wettelijke regeling is en op zich geen bijkomende invloed heeft op de ontvangsten van de Staat, noch nieuwe uitgaven kan doen ontstaan;

Dat het akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting bijgevolg niet vereist is;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat: - de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling heeft ingevoerd in de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting en de belasting van niet-inwoners; - dit belastingkrediet wordt verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding voor de verplaatsingen gedaan in de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 december 2024 en dit reeds vanaf aanslagjaar 2023; - de belastingplichtigen die willen genieten van dit belastingkrediet zo snel mogelijk die keuze aan de administratie moeten kunnen bekendmaken zodat de vestiging van de aanslag voor het aanslagjaar 2023 en de daarmee samenhangende terugbetaling niet onnodig wordt vertraagd; - de betrokken belastingplichtigen dus zo snel mogelijk op de hoogte moeten worden gebracht van de manier waarop ze de toepassing van dit belastingkrediet kunnen aanvragen; - dit besluit dus zo snel mogelijk moet worden genomen;

Op voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling, bedoeld in titel 5, hoofdstuk 1 van de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen, stelt een document op met daarin de volgende gegevens: 1° het bedrag van de referentiefietskilometervergoeding, bedoeld in artikel 30, 3°, van de voornoemde wet van 28 december 2023;2° het aantal afgelegde kilometers waarvoor in het betrokken belastbare tijdperk een fietskilometervergoeding voor woon-werkverplaatsingen werd toegekend in toepassing van de cao nr. 164, desgevallend opgesplitst per kalenderjaar waarin de kilometers werden afgelegd, met vermelding van het kalenderjaar, desgevallend de kalenderjaren, waarin deze kilometers werden afgelegd; 3° een bevestiging van de belastingplichtige dat de verhoging van de fietskilometervergoeding niet door derden wordt vergoed. De aan de vennootschapsbelasting of rechtspersonenbelasting onderworpen belastingplichtige en de in artikel 227, 2° of 3° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet, voegt het in het eerste lid bedoelde document in bijlage toe aan zijn aangifte. De aan de personenbelasting onderworpen belastingplichtige en de in artikel 227, 1°, van het voormelde Wetboek bedoelde belastingplichtige houdt het in het eerste lid bedoelde document ter beschikking van de administratie.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.

Art. 3.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 januari 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

^