gepubliceerd op 20 januari 2020
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die, op het ogenblik van de beëindiging van de overeenkomst, 59 jaar zijn en een beroepsverleden van ten minste 35 jaar kunnen bewijzen als loontrekkend werknemer en die een zwaar beroep hebben uitgeoefend
7 JANUARI 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die, op het ogenblik van de beëindiging van de overeenkomst, 59 jaar zijn en een beroepsverleden van ten minste 35 jaar kunnen bewijzen als loontrekkend werknemer en die een zwaar beroep hebben uitgeoefend (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die, op het ogenblik van de beëindiging van de overeenkomst, 59 jaar zijn en een beroepsverleden van ten minste 35 jaar kunnen bewijzen als loontrekkend werknemer en die een zwaar beroep hebben uitgeoefend.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 januari 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2019 Toekenning van een aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die, op het ogenblik van de beëindiging van de overeenkomst, 59 jaar zijn en een beroepsverleden van ten minste 35 jaar kunnen bewijzen als loontrekkend werknemer en die een zwaar beroep hebben uitgeoefend (Overeenkomst geregistreerd op 6 augustus 2019 onder het nummer 153267/CO/120.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen van het administratief arrondissement Verviers en op alle daarin tewerkgestelde arbeiders en arbeidsters die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, nr. 120.01. HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden
Art. 2.§ 1. De ontslagen arbeiders ontvangen, voor zover zij, op het ogenblik van de stopzetting van de arbeidsovereenkomst, het recht verkrijgen op wettelijke werkloosheidsuitkeringen, een aanvullende vergoeding, zoals bedoeld in artikel 4, ten laste van het "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement administratif de Verviers", voor zover zij aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen in de loop van de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 : - Ontslagen zijn geweest in de loop van de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019, behalve om dringende redenen; - De leeftijd van 59 jaar uiterlijk op 31 december 2019 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst bereikt hebben; - Op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsloopbaan van 35 jaar kunnen bewijzen. § 2. Van deze 35 jaar moeten : - ofwel minstens 5 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen. Deze periode van 5 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 10 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de arbeidsovereenkomst. - ofwel minstens 7 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen. Deze periode van 7 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 15 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de arbeidsovereenkomst. § 3. Voor de toepassing van § 1 en § 2 wordt als een zwaar beroep beschouwd : - het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat de werknemer van ploegen alterneert; - het werk in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990. § 4. Onder "ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst", bedoeld in § 1 hierboven, moet worden verstaan : ofwel het ogenblik waarop de arbeid(st)er zijn prestaties beëindigt na afloop van de opzeggingstermijn of wanneer vroegtijdig een einde wordt gemaakt aan de betekende opzeggingstermijn, het ogenblik waarop de arbeid(st)er de onderneming verlaat. § 5. De werknemer die voldoet aan de voorwaarden bepaald in § 1 en van wie de opzeggingstermijn afloopt na 31 december 2019, behoudt het recht op de bedrijfstoeslag.
Art. 3.Bovenop het vereiste beroepsverleden als loontrekkende(n), moet(en) de arbeid(st)ers, om recht te hebben op het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, voldoen aan de volgende anciënniteitsvoorwaarden : - Ofwel 15 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie, vlasbereiding en/of jute; - Ofwel 5 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie, vlasbereiding en/of jute tijdens de laatste 10 jaren, waarvan minstens 1 jaar in de laatste 2 jaren.
Wat betreft de gelijkstelling met arbeidsdagen wordt verwezen naar de gelijkstellingen voor het beroepsverleden als loontrekkende. HOOFDSTUK III. - Betaling van de aanvullende vergoeding
Art. 4.De in artikel 2, § 1 bedoelde aanvullende vergoeding betreft het toekennen van gelijkaardige voordelen als bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974.
Art. 5.Aan de arbeid(st)ers die tot onderhavig stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toetreden, wordt de aanvullende vergoeding maandelijks betaald door het "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement administratif de Verviers".
Die aanvullende vergoeding wordt beperkt tot het bedrag berekend overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, onverminderd de toepassing van het in artikel 10 bepaald garantiemechanisme.
De bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de wettelijke bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten, zijn eveneens ten laste van het "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement adminstratif de Verviers".
Art. 6.De in artikelen 2 en 3 bedoelde arbeid(st)ers hebben, voor zover zij de wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen, recht op de aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn en binnen de voorwaarden zoals door deze pensioenregleme ntering vastgesteld.
De regeling geldt eveneens voor de arbeid(st)ers die tijdelijk uit het stelsel zouden getreden zijn en die nadien opnieuw van de regeling wensen te genieten, voor zover zij opnieuw de wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen.
Art. 7.In afwijking van artikel 6 hebben de in artikelen 2 en 3 bedoelde arbeid(st)ers die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van de Europese Economische Ruimte, ook recht op een aanvullende vergoeding ten laste van het "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement administratif de Verviers" voor zover zij geen werkloosheidsuitkeringen kunnen genieten of kunnen blijven genieten in het kader van de regelgeving inzake het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, alleen omdat zij hun hoofdverblijfplaats niet of niet meer in België hebben in de zin van artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering en voor zover zij werkloosheidsuitkeringen genieten krachtens de wetgeving van hun verblijfsland.
Die aanvullende vergoeding moet berekend worden alsof die werknemers werkloosheidsuitkeringen zouden genieten op basis van de Belgische wetgeving.
Art. 8.§ 1. In afwijking van de eerste alinea van artikel 6 en artikel 7 behouden de arbeid(st)ers die zijn ontslagen in het kader van deze collectieve overeenkomst het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van het "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement administratif de Verviers", wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 2. In afwijking van de eerste alinea van artikel 6 en artikel 7 behouden de werknemers die zijn ontslagen in het kader van deze collectieve overeenkomst ook het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van het "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement administratif de Verviers", ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend, op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 3. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen hebben de ontslagen werknemers, wanneer ze het werk hervatten tijdens de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode, op zijn vroegst maar recht op de aanvullende vergoeding vanaf de dag waarop ze recht zouden hebben gehad op werkloosheidsuitkeringen indien ze het werk niet hadden hervat. § 4. In de in hierboven § 1 en § 2 bedoelde gevallen blijft het recht op de aanvullende vergoeding bestaan tijdens de hele duur van de tewerkstelling op grond van een arbeidsovereenkomst of tijdens de hele duur van de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep volgens de regels bepaald in onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en voor heel de periode gedurende welke de arbeid(st)ers die recht hebben op de aanvullende uitkering geen werkloosheidsuitkeringen als volledig uitkeringsgerechtigde werkloze meer genieten.
De in § 1 en § 2 bedoelde arbeid(st)ers leveren aan het "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement administratief de Verviers" het bewijs dat zij opnieuw in dienst zijn genomen op grond van een arbeidsovereenkomst of dat zij een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen. HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding
Art. 9.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de werkloosheidsuitkering.
Art. 10.De aanvullende vergoeding, waarvan het brutobedrag lager is dan 99,16 EUR per maand, toegekend in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werklieden, wordt verhoogd tot 99,16 EUR bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de aanvullende vergoeding kan evenwel niet tot gevolg hebben dat het totaal bruto maandbedrag van deze aanvullende vergoeding en de werkloosheidsuitkeringen samen hoger komt te liggen dan de drempel die voor de werknemer zonder gezinslast in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de werknemersbijdrage van 6,5 pct., ingehouden op het geheel van de sociale uitkering en de aanvullende vergoeding.
Art. 11.Het netto referteloon is gelijk aan het bruto maandloon begrensd tot 940,14 EUR en verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding. Voor de berekening van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage, op het loon aan 100 pct., dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van de wet van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/1999 pub. 08/06/2012 numac 2012000354 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/12/1999 pub. 18/04/2013 numac 2013000211 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 20/12/1999 pub. 14/04/2015 numac 2015000180 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van de sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering.
De grens van 940,14 EUR isgekoppeld aan het indexcijfer 134,52 (1971 = 100) en bedraagt 4 032,80 EUR sinds 1 september 2018.Zij is gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel van koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen.
Deze grens wordt daarenboven op 1 januari van elk jaar herzien in functie van de regelingslonen overeenkomstig de beslissing van de Nationale Arbeidsraad.
Het netto referteloon wordt afgerond naar de hogere euro.
Art. 12.1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die rechtstreeks gebonden zijn aan de door de werknemer verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt.
Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid onderworpen zijn.
Daarentegen worden de premies of vergoedingen, die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen. 2. Voor de per maand betaalde arbeid(st)er wordt als brutoloon beschouwd, het loon dat zij gedurende de in navolgende punt 6 bepaalde refertemaand hebben verdiend.3. Voor de arbeid(st)ers die niet per maand worden betaald, wordt het brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt verkregen door het loon voor de normale prestaties van de refertemaand te delen door het aantal tijdens die periode gewerkte normale uren. Het aldus verkregen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren bepaald bij de wekelijkse arbeidstijdregeling van de arbeid(st)er; dat product, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon. 4. Het brutoloon van een arbeid(st)er die gedurende de ganse refertemaand niet heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij (zij) aanwezig was geweest op alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen. Indien een werknemer, krachtens de bepalingen van zijn arbeidsovereenkomst, slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moet werken en hij al die tijd niet heeft gewerkt, wordt zijn brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen dat in de arbeidsovereenkomst is vastgesteld. 5. Het door de arbeid(st)er verdiende brutoloon, ongeacht of het per maand of anders wordt betaald, wordt vermeerderd met één twaalfde van het totaal der contractuele premies en van de veranderlijke bezoldiging waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door die arbeider in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen.6. Naar aanleiding van het bij artikel 16 bepaalde overleg, zal in gemeen akkoord worden beslist met welke refertemaand rekening moet worden gehouden.Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. HOOFDSTUK V. - Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding
Art. 13.Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoedingen is gekoppeld aan de schommeling van het indexcijfer der consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.
Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 januari herzien in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.
Voor de werknemers die in de loop van het jaar tot de regeling toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. HOOFDSTUK VI. - Tijdstip van betaling van de aanvullende vergoeding
Art. 14.De betaling van de aanvullende vergoeding gebeurt maandelijks. HOOFDSTUK VII. - Cumulatie van de aanvullende vergoeding met andere voordelen
Art. 15.De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd met andere wegens ontslag verleende speciale vergoedingen of toeslagen, die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen.
De arbeid(st)er, bedoeld in de artikelen 2 en 3 en artikel 8, zal dus eerst de uit die bepalingen voortvloeiende rechten moeten opgebruiken, alvorens aanspraak te kunnen maken op de in hoofdstuk III bedoelde aanvullende vergoeding. HOOFDSTUK VIII. - Overlegprocedure
Art. 16.Vooraleer één of meerdere werknemers, bedoeld bij artikelen 2 tot en met 3, te ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de vakbondsafvaardiging. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de colleerleve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, inzonderheid van artikel 12, heeft dit overleg tot doel om, in onderling akkoord, te beslissen of, onafhankelijk van de ontslagcriteria die van kracht zijn in de onderneming, arbeid(st)ers, die beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in artikel 2, § 1, bij voorrang kunnen worden ontslagen en, derhalve, recht hebben op het aanvullend stelsel.
Bij ontstentenis van ondernemingsraad of van vakbondsafvaardiging, heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties of, bij ontstentenis, met de arbeid(st)ers van de onderneming.
Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, nodigt de werkgever daarenboven de betrokken arbeid(st)ers bij aangetekende brief uit tot een onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Dit onderhoud heeft tot doel aan de werknemer de gelegenheid te geven zijn bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag kenbaar te maken.
Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972, inzonderheid artikel 7, kan de arbeid(st)er zich, tijdens dit onderhoud, laten bijstaan door zijn vakbondsafgevaardigde. De opzegging kan ten vroegste geschieden de tweede werkdag na de dag waarop dit onderhoud plaats had of waarop dit onderhoud gepland was.
De ontslagen arbeid(st)ers hebben de mogelijkheid de aanvullende regeling te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te maken van de arbeidsreserve. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art. 17.De betaling van de aanvullende vergoeding is ten laste van het "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement administratif de Verviers".
Hiertoe moeten de werkgevers gebruik maken van het passend formulier dat kan worden verkregen op de zetel van het fonds, Avenue du Parc 42 te 4650 Chaineux.
De administratieve formaliteiten nodig voor de uitvoering van onderhavige overeenkomst worden door de raad van beheer van het fonds vastgesteld.
De administratieve richtlijnen van het beheerscomité moeten worden nageleefd.
Art. 18.De algemene interpretatiemoeilijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de beheerraad van het "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement administratif de Verviers" opgelost in de geest van en met verwijzing naar de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17, nr. 132, nr. 140 en nr. 143 van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 19.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per koninklijk besluit.
Art. 20.Deze overeenkomst is van toepassing voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2020.
De Minister van Werk, N. MUYLLE