gepubliceerd op 23 februari 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van de verblijfs- en A.R.A.B.-vergoedingen en de berekeningswijze van de A.R.A.B.-vergoeding voor het rijdend personeel in de subsectoren voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden en voor de goederenbehandeling voor rekening van derden
7 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van de verblijfs- en A.R.A.B.-vergoedingen en de berekeningswijze van de A.R.A.B.-vergoeding voor het rijdend personeel in de subsectoren voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden en voor de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van de verblijfs- en A.R.A.B.-vergoedingen in de berekeningswijze van de A.R.A.B.-vergoeding voor het rijdend personeel in de subsectoren voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden en voor de goederenbehandeling voor rekening van derden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 januari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 1999 Vaststelling van de verblijfs- en A.R.A.B.-vergoedingen en de berekeningswijze van de A.R.A.B.-vergoeding voor het rijdend personeel in de subsectoren voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden en voor de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 28 januari 2000 onder het nummer 53754/CO/140.04.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsectoren voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden en/of voor de goederenbehandeling voor rekening van derden, alsook op hun werklieden. § 2. Onder « subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden », wordt verstaan : de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoersvergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoersvergunning vereist is;3° de verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke een vervoersvergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° de verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoersvergunning vereist is. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoersvergunning vereist is. § 3. Onder « subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden », wordt verstaan de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones zich inlaten met : 1° elke behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, onafgezien het gebruikte vervoermiddel;2° en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, onafgezien het gebruikte vervoermiddel. § 4. Onder « werklieden » wordt verstaan : de werklieden en werksters, behorend tot de categorie van het rijdend personeel.
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden met werklieden gelijkgesteld de personen verbonden door een arbeidsovereenkomst geregeld door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten ongeacht de juridische kwalificatie die door de partijen aan hun arbeidsovereenkomst werd gegeven. HOOFDSTUK II. - Forfaitaire verblijfsvergoeding
Art. 2.Het artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 1997 « houdende wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 tot vaststelling van de verblijfs- en A.R.A.B.-vergoedingen », geregistreerd onder het nummer 46442/CO/140.04.09 (algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 april 1999, Belgisch Staatsblad van 4 februari 2000) wordt vervangen door de volgende bepaling : « Een minimum forfaitaire vergoeding wordt aan de werklieden toegekend wanneer zij uit noodzaak van de dienst, verplicht zijn buiten hun woonplaats of de in hun arbeidsovereenkomst voorziene arbeidsplaats te overnachten.
De partijen bevestigen dat deze vergoeding is verschuldigd aan de chauffeurs tewerkgesteld in het nationaal vervoer en aan deze tewerkgesteld in het internationaal vervoer. § 1. Wanneer de arbeidstijd en de overbruggingstijd voorafgaand aan de overnachtingsrust samen meer dan 8 uur bedraagt, en de uithuizigheid 24 opeenvolgende uren bereikt of overschrijdt, wordt per schijf van volle 24 uur een forfaitaire verblijfsvergoeding toegekend van 930 BEF. § 2. Wanneer de uithuizigheid minder is dan 24 opeenvolgende uren en zich beperkt tot één enkele overnachting, wordt een forfaitaire verblijfsvergoeding toegekend van 374 BEF. § 3. In geval van vast verblijf in het binnenland of in het buitenland in de zin van artikel 7.2. van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden en de lonen van de bemanningsleden tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer over de weg voor rekening van derden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 juli 1985 (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 1985), wordt hieraan de volgende forfaitaire vergoeding van 246 BEF toegevoegd. » HOOFDSTUK III Jaarlijkse aanpassing minimum forfaitaire A.R.A.B.-vergoeding
Art. 3.Het artikel 5, alinea's 3, 4 en 5 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 1997 houdende wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 tot vaststelling van de verblijfs- en A.R.A.B.-vergoedingen wordt vervangen door de volgende bepalingen : « De minimum forfaitaire A.R.A.B.-vergoeding wordt ieder jaar op 1 april, en voor de eerste maal op 1 april 1999 aangepast in functie van de levensduurte.
De aanpassing bestaat in een indexering op basis van de evolutie van het gezondheidsindexcijfer, bedoeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 « ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 ter vrijwaring van 's lands concurrentievermogen » (Belgisch Staatsblad van 31 december 1993), van de maand april van het voorgaand jaar en van de maand maart van het jaar in hetwelk de aanpassing geschiedt.
De aanpassing van april 1999 geschiedt op basis van het gezondheidsindexcijfer van maart 1997 en het gezondheidsindexcijfer van maart 1999 ».
Het gezondheidsindexcijfer bedraagt 103,57 punten voor de maand april 1999 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1999). » HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur
Art. 4.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1999. § 2. Zij is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen.
De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2002 De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX