gepubliceerd op 30 januari 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden
7 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 januari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nummer 52831/CO/202) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, met uitsluiting van de werkgevers en de bedienden die onder het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven vallen.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst herneemt de bepalingen van het sectoraal protocolakkoord, getekend in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren op 29 maart 1999. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen
Art. 3.Artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, gesloten op 22 mei 1990 (koninklijk besluit van 4 december 1990 - Belgisch Staatsblad van 18 december 1990) en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1991 (koninklijk besluit van 10 oktober 1991 - Belgisch Staatsblad van 6 november 1991) en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 1993 (koninklijk besluit van 1 april 1994 - Belgisch Staatsblad van 14 juni 1994) en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1996 (geregistreerd onder nummer 41937/CO/202) en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 (koninklijk besluit van 16 december 1997 - Belgisch Staatsblad van 21 maart 1998), wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Art.15. De totale vooruitgang van de minimummaandloonschalen van het verkooppersoneel van groep I, in absolute waarde en ten overstaan van index 141,24, spil van de stabilisatieschijf 139,85 - 142,66 (basis 1981 = 100), is vastgesteld als volgt : eerste categorie - première catégorie : 32 348 BEF à 38 016 BEF tweede categorie - deuxième catégorie : 34 544 BEF à 42 674 BEF derde categorie - troisième catégorie : 36 538 BEF à 48 009 BEF vierde categorie - quatrième catégorie : 39 157 BEF à 51 673 BEF De in de eerste alinea vastgestelde bedragen worden verhoogd met 600 BEF op 1 mei 1990. Dit bedrag is gesteld ten overstaan van de spilindex die van kracht is op het moment waarop de verhoging ingaat.
De in de eerste alinea vastgestelde bedragen worden op 1 oktober 1998 met 300 BEF verhoogd. Dit bedrag wordt geplaatst tegenover de geldende spilindex op het ogenblik waarop de verhoging ingaat.
De in eerste alinea vastgestelde bedragen worden verhoogd met 500 BEF op 1 juli 1999 en met 500 BEF op 1 juli 2001. Deze bedragen worden gesteld ten overstaan van de spilindex die van kracht is op het moment waarop de verhoging ingaat. »
Art. 4.Artikel 20 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 20.De werkelijke lonen van het verkooppersoneel van groep I worden verhoogd met 600 BEF op 1 mei 1990. Dit bedrag is gesteld ten overstaan van de spilindex die van kracht is op het ogenblik waarop de verhoging ingaat.
Op 1 augustus 1992 worden de minimumlonen alsook de werkelijke lonen van het verkooppersoneel van groep I met 3 pct. verhoogd, met een minimum van 1 350 BEF voor de bedienden van 21 jaar of ouder en van 1 250 BEF voor de bedienden jonger dan 21 jaar. Voor het personeel van de ondernemingen Aldi, Colruyt, Delhaize de Leeuw, Match en Mestdagh, bedragen deze minima respectievelijk 1 500 BEF en 1 400 BEF. Op 1 oktober 1998 worden de minimumlonen evenals de reële lonen voor de voltijdse bedienden met 300 BEF verhoogd (voor de deeltijdse bedienden wordt dit bedrag verhoudingsgewijs toegepast).
Op 1 juli 1999 en op 1 juli 2001 worden de werkelijke lonen van de voltijdse bedienden telkens verhoogd met 500 BEF bruto per maand (voor de deeltijdse bedienden wordt dit bedrag verhoudingsgewijs toegepast). »
Art. 5.Artikel 23 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 23.De totale vooruitgang van de minimummaandloonschalen van het administratief personeel en van het verkooppersoneel van groep II, in absolute waarde en ten overstaan van de index 141,24, spil van de stabilisatieschijf 139,85 - 142,66 (basis 1981 = 100), is vastgesteld als volgt : eerste categorie - première catégorie : 34 357 BEF à 40 392 BEF tweede categorie - deuxième catégorie : 36 257 BEF à 45 357 BEF derde categorie A - troisième catégorie A : 37 417 BEF à 46 790 BEF derde categorie B - troisième catégorie B : 38 148 BEF à 51 286 BEF vierde categorie - quatrième catégorie : 41 026 BEF à 55 677 BEF vijfde categorie - cinquième catégorie : 42 649 BEF à 58 039 BEF De in de eerste alinea vastgestelde bedragen worden verhoogd met 600 BEF op 1 mei 1990. Dit bedrag is gesteld ten overstaan van de spilindex die van kracht is op het ogenblik waarop de verhoging ingaat.
De in eerste alinea vastgestelde bedragen worden op 1 oktober 1998 met 300 BEF verhoogd. Dit bedrag wordt geplaatst tegenover de geldende spilindex op het ogenblik waarop de verhoging gebeurt.
De in eerste alinea vastgestelde bedragen worden verhoogd met 500 BEF op 1 juli 1999 en met 500 BEF op 1 juli 2001. Deze bedragen worden gesteld ten overstaan van de spilindex die van kracht is op het moment waarop de verhoging ingaat. »
Art. 6.Artikel 28 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 28.De werkelijke lonen van het administratief personeel en van het verkooppersoneel van groep II worden verhoogd met 600 BEF op 1 mei 1990.
Dit bedrag is gesteld ten overstaan van de spilindex die van kracht is op het ogenblik waarop de verhoging ingaat.
Op 1 augustus 1992 worden de minimumlonen alsook de werkelijke lonen van het administratief personeel en van het verkooppersoneel van groep II met 3 pct. verhoogd, met een minimum van 1 350 BEF voor de bedienden van 21 jaar of ouder en van 1 250 BEF voor de bedienden jonger dan 21 jaar. Voor het personeel van de ondernemingen Aldi, Colruyt, Delhaize de Leeuw, Match en Mestdagh, bedragen deze minima respectievelijk 1 500 BEF en 1 400 BEF. Op 1 oktober 1998 worden de minimumlonen evenals de reële lonen van de voltijdse bedienden met 300 BEF verhoogd (voor de deeltijdse bedienden wordt dit bedrag verhoudingsgewijs toegepast).
Op 1 juli 1999 en op 1 juli 2001 worden de werkelijke lonen van de voltijdse bedienden telkens verhoogd met 500 BEF bruto per maand (voor de deeltijdse bedienden wordt dit bedrag verhoudingsgewijs toegepast). »
Art. 7.Artikel 35 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 35.De werkelijke lonen van de filiaalhouders die niet met commissieloon worden beloond worden verhoogd met 600 BEF op 1 mei 1990.
Op 1 augustus 1992 worden de minimumlonen van de filiaalhouders alsook de werkelijke lonen van de filiaalhouders die niet met commissieloon worden beloond met 3 pct. verhoogd, met een minimum van 1 350 BEF. Voor de filiaalhouders van de ondernemingen Aldi, Colruyt, Delhaize de Leeuw, Match en Mestdagh, bedraagt dit minimum 1 500 BEF. Op 1 oktober 1998 worden de minimumlonen van de filiaalhouders evenals de reële lonen van de filiaalhouders die niet per commissie worden betaald met 300 BEF verhoogd.
Op 1 juli 1999 en op 1 juli 2001 worden de minimumlonen van de filiaalhouders evenals de reële lonen van de filiaalhouders die niet per commissie worden betaald telkens met 500 BEF verhoogd. »
Art. 8.Artikel 41 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangevuld met de volgende zin : « Met ingang van 1 januari 2001 wordt deze bijkomende vergoeding berekend op basis van 151,66 werkuren per maand. » HOOFDSTUK III. - Slotbepaling
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999. Ze heeft dezelfde geldigheidsduur als de overeenkomst die zij wijzigt.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren Levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen Indexcijfer op basis 1996 = 100 Indexschijven bedoeld door artikel 57 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990 goedgekeurd door het paritair comité op 14 juni 1999 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX