gepubliceerd op 19 april 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2000, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de toekenning van een sociaal voordeel
7 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2000, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de toekenning van een sociaal voordeel (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2000, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de toekenning van een sociaal voordeel.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 januari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2000 Toekenning van een sociaal voordeel (Overeenkomst geregistreerd op 5 april 2000 onder het nummer 54536/CO/303.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen.
Onder "werknemers" verstaat men : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendenpersoneel.
Art. 2.Aan de in artikel 1 bedoelde werknemers wordt, ten laste van de werkgevers, een sociaal voordeel toegekend. HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten en bedrag
Art. 3.Het bedrag van het sociaal voordeel toegekend aan de rechthebbende, is vastgesteld op 150 BEF per begonnen maand gedurende dewelke de rechthebbende krachtens een arbeidsovereenkomst verbonden is bij een in artikel 1 bedoelde onderneming, in de loop van het sociaal dienstjaar dat loopt van 1 oktober tot 30 september.
Het maximumbedrag van het sociaal voordeel per rechthebbende is bijgevolg vastgesteld op 1 800 BEF per jaar vanaf het sociaal voordeel dat voortvloeit uit de uitreiking van de attesten van sociaal voordeel in januari 2000.
Dit sociaal voordeel geldt zowel voor voltijds als voor deeltijds tewerkgesteld personeel, ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst (van een bepaalde of een onbepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk).
Het recht op dit sociaal voordeel beperkt zich tot de werknemers die lid zijn van één van de representatieve werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen.
Art. 4.Elk jaar, uiterlijk op 15 december, worden de werkgevers, bedoeld in artikel 1, door toedoen van het Sociaal Fonds voor de exploitatie van bioscoopzalen, hierna fonds genoemd, in het bezit gesteld van de nodige attesten van tewerkstelling (attest van sociaal voordeel).
Dit attest, het aantal begonnen maanden tewerkstelling in het sociaal dienstjaar aanduidend, wordt door de werkgevers in drievoud opgesteld op naam van elk lid van het personeel, dat tijdens het sociaal dienstjaar in het personeelsregister was ingeschreven.
Eén exemplaar wordt, na degelijke invulling door de werkgever, dadelijk doorgezonden aan het fonds.
Uiterlijk op 15 januari volgend op het sociaal dienstjaar, worden de attesten van sociaal voordeel in dubbel exemplaar door de werkgevers persoonlijk aan alle werknemers uitgereikt, alsook aan de rechthebbenden die de onderneming in het betrokken sociaal dienstjaar verlaten hebben.
Art. 5.Uiterlijk op 15 februari volgend op het sociaal dienstjaar, storten de werkgevers voor elk van hun werknemers, een bedrag van 50 BEF per begonnen maand tewerkstelling in de loop van het sociaal dienstjaar op rekeningnummer 732-6292985-64 van het fonds.
Art. 6.Op voorlegging van het door de werkgever afgeleverd attest sociaal voordeel, betalen de vakorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, binnen de maand het sociaal voordeel aan de rechthebbende leden uit.
Indien een rechthebbende op het ogenblik van de betaling overleden is, wordt het sociaal voordeel betaald aan de overlevende echtgeno(o)t(e).
Het attest van sociaal voordeel wordt, bij wijze van onderlinge controle, door ten minste twee van de vakorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen afgestempeld.
Art. 7.De werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, zenden een afrekening van de uitbetaalde attesten door aan het fonds, die de vooruitbetaalde bedragen van de premies aan de vakorganisaties terugbetaalt vóór 28 februari volgend op het jaar dat tot de toekenning van het sociaal voordeel aanleiding heeft gegeven.
De attesten zelf worden door de werknemersorganisaties voor controle ter beschikking gehouden van het fonds gedurende drie kalenderjaren volgend op het sociaal dienstjaar. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt vanaf de begindatum van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de toekenning van een sociaal voordeel, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 mei 1999 (Belgisch Staatsblad van 17 december 1999).
Zij heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 1999 en is gesloten voor een onbepaalde duur.
Zij kan op verzoek van de meest gerede partij worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden; deze opzegging moet per aangetekende brief worden gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen en aan de ondertekenende organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX