Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 december 1999
gepubliceerd op 12 februari 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de veralgemening van de sectorale arbeidsduur tot 38 uur per week

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012889
pub.
12/02/2000
prom.
07/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/07/1999012889/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de veralgemening van de sectorale arbeidsduur tot 38 uur per week (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de veralgemening van de sectorale arbeidsduur tot 38 uur per week.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 december 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen Veralgemening van de sectorale arbeidsduur tot 38 uur per week (Overeenkomst geregistreerd op 7 september 1998 onder het nummer 49108/CO/319)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 (20 december 1994) betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, en in uitvoering van het sectoraal tewerkstellingsakkoord 1995-1996 (27 juni 1995) en het sectoraal tewerkstellingsakkoord 1997-1998 (20 juni 1997).

Art. 2.De partijen erkennen dat de subsidiërende overheden die de instellingen en diensten ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap betoelagen, sedert vele jaren de betoelaging van de arbeidsduur van 38 uur mogelijk maken.

Art. 3.De partijen stellen vast dat een grote meerderheid van de instellingen en diensten in het verleden arbeidsregimes van 38 uur per week ten uitvoer hebben gebracht via collectieve of individuele overeenkomsten, arbeidsreglementen of het gebruik, zij het zonder dat de subsidiërende overheden compenserende aanwervingen voor deze arbeidsduurvermindering hebben betoelaagd.

Art. 4.Met ingang van 1 juli 1998 zullen de voorzieningen en diensten overgaan tot de toepassing van de sectorale arbeidsduur van 38 uur per week.

Voor de voorzieningen echter die op die datum de 40 urenweek nog toepassen, wordt er een overgangsperiode van 2 maanden voorzien.

Art. 5.De arbeidsduur van 38 uur per week kan op effectieve weekbasis worden bereikt of op basis van toepassingsmodaliteiten inzake compensatie. Zij kan per week of over een langere periode - maximaal 1 jaar - worden bepaald. Evenwel geven enkel de gepresteerde of gelijkgestelde dagen waarvoor bezoldiging wordt toegekend recht op compensatieverlof, dus met uitsluiting van onder andere de ziekteperioden na het gewaarborgd maandloon.

Indien op weekbasis een arbeidsregime van meer dan 38 uur geldt dan wordt de gemiddelde arbeidstijd van 38 uur per week bereikt door de toekenning van evenredige compensatie.

Art. 6.De toepassingsmodaliteiten in uitvoering van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden op het niveau van de voorziening bepaald. In de voorzieningen vervat in artikel 3 blijven de toepassingsmodaliteiten bestaan. In die voorzieningen vervat in artikel 4, tweede lid, en die niet over een syndicale afvaardiging beschikken, wordt er hierover een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.

Art. 7.Collectieve of individuele regelingen die gunstiger zijn dan deze sectorale regeling blijven verworven en worden niet verrekend in de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, zonder dat evenwel op cumul aanspraak kan worden gemaakt.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking met ingang van 1 juli 1998. Zij is gesloten voor onbepaalde duur en kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een per post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 december 1999.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^