gepubliceerd op 24 december 1998
Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 138 en 140 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen
7 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 138 en 140 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op artikel 41quinquies, ingevoegd bij artikel 138 van de wet van 29 april 1996;
Gelet op de wet van 28 mei 1971 tot verwezenlijking van de eenmaking en de harmonisering van de kapitalisatiestelsels ingericht in het raam van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood;
Gelet op de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikelen 138, 139 en 140;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers van 7 mei 1998;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen van 25 mei 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 april 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 7 juli 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat voor de toepassing van het artikel 138 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, dat in werking treedt op 1 januari 1999, de nodige schikkingen moeten getroffen worden voor wat betreft de overdracht van de wiskundige reserves van het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers aan de Rijksdienst voor Pensioenen;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De wiskundige reserves van het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers samengesteld op 31 december 1998 krachtens de wet van 28 mei 1971 tot verwezenlijking van de eenmaking en de harmonisering van de kapitalisatiestelsels ingericht in het kader van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood en hun tegenwaarden met een gelijkaardig bedrag, worden op 1 januari 1999 aan de Rijksdienst voor Pensioenen overgedragen.
Art. 2.Het vastbenoemde personeel op 1 januari 1999 dat één van de administratieve cellen vormt op 1 januari 1999, bedoeld in artikelen 131 en 135 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, zal de mogelijkheid hebben hypothecaire leningen aan te gaan bij de Rijksdienst voor Pensioenen tegen dezelfde voorwaarden als die welke voorbehouden zijn ten voordele van het personeel van de Rijksdienst voor Pensioenen.
Art. 3.De Minister die de pensioenen onder zijn bevoegdheid heeft, kan de toepassingsmodaliteiten bepalen van de overname door de Rijksdienst voor Pensioenen van het beheer van de renten, bedoeld in Hoofdstuk I van voornoemde wet van 28 mei 1971.
Art. 4.Artikel 138 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen treedt in werking op 1 januari 1999.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Art. 6.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA