gepubliceerd op 20 januari 2023
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het nationaal akkoord 2021-2022
6 SEPTEMBER 2022. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het nationaal akkoord 2021-2022 (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het nationaal akkoord 2021-2022.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 september 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het garagebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021 Nationaal akkoord 2021-2022 (Overeenkomst geregistreerd op 25 februari 2022 onder het nummer 170621/CO/112) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het garagebedrijf.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Kader
Art. 2.Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met in acht name van het koninklijk besluit van 19 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2019 pub. 24/04/2019 numac 2019011989 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen sluiten tot uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 24 april 2019) voor de periode 2021-2022.
Art. 3.Procedure Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/1969 pub. 06/04/2007 numac 2007000224 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 november 1969).
De ondertekenende partijen vragen de algemeen verbindend verklaring bij koninklijk besluit van deze collectieve arbeidsovereenkomst, inclusief de bijlagen. HOOFDSTUK III. - Inkomenszekerheid
Art. 4.Verhoging van de lonen Op 1 januari 2022 worden alle sectorale minimumuurlonen verhoogd met 0,4 pct. Op 1 januari 2022 worden ook alle effectieve brutolonen met 0,4 pct. verhoogd, behalve voor die ondernemingen waar de beschikbare marge op een alternatieve manier wordt ingevuld via een ondernemingsenveloppe.
Indien geen ondernemingsoverleg over de enveloppe wordt opgestart of indien het overleg tegen 31 maart 2022 niet uitmondt in een collectieve arbeidsovereenkomst, worden de effectieve bruto uurlonen van de arbeiders vanaf 1 januari 2022 verhoogd met 0,4 pct.
Art. 5.Ondernemingsenveloppe De ondernemingen kunnen op 1 januari 2022 de beschikbare maximale loonmarge van 0,4 pct. van de loonmassa op een alternatieve manier invullen via een recurrente ondernemingsenveloppe. De besteding ervan kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.
Onder "loonmassa" wordt begrepen : de effectieve bruto uurlonen (met inbegrip van de eindejaarspremies, de ploegenpremies, het overloon, enz.) en bijhorende sociale lasten (socialezekerheidsbijdragen werkgever en andere sociale lasten).
De procedure voor de ondernemingsonderhandelingen over de besteding van het recurrent budget verloopt in 2 stappen voor ondernemingen waar een vakbondsafvaardiging is opgericht : a) Voorafgaandelijk moeten op ondernemingsvlak zowel de werkgever als alle in de vakbondsafvaardiging van de in de onderneming vertegenwoordigde werknemersorganisaties akkoord gaan over een bedrijfseigen besteding van de enveloppe. In ondernemingen met meerdere zetels wordt de beslissing genomen op groepsniveau. Deze beslissing heeft niet alleen betrekking op het al dan niet onderhandelen, maar ook op het niveau waarop deze onderhandelingen zullen gevoerd worden. b) Indien besloten wordt tot ondernemingsoverleg over een besteding van de enveloppe, moet dit overleg ten laatste op 31 maart 2022 leiden tot een collectieve arbeidsovereenkomst. In de ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging wordt dezelfde procedure gevolgd. In dat geval is het akkoord van alle in het paritair comité vertegenwoordigde werknemersorganisaties vereist en moet de collectieve arbeidsovereenkomst worden ondertekend door alle in het paritair comité vertegenwoordigde werknemersorganisaties.
Opmerking De collectieve arbeidsovereenkomst inzake uurlonen van 26 juni 2019, geregistreerd onder het nummer 153121/CO/112 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 november 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/11/2019 pub. 06/12/2019 numac 2019204655 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het nationaal akkoord 2019-2020 type koninklijk besluit prom. 20/11/2019 pub. 12/12/2019 numac 2019042034 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de uurlonen type koninklijk besluit prom. 20/11/2019 pub. 11/12/2019 numac 2019204688 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen sluiten (Belgisch Staatsblad van 12 december 2019) zal in die zin worden aangepast vanaf 1 januari 2022 en dit voor onbepaalde duur.
Art. 6.Coronapremie § 1. Uiterlijk op 31 december 2021 kennen de ondernemingen een eenmalige coronapremie toe onder de vorm zoals bedoeld in artikel 19quinquies, § 4 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 juli 2021 (Belgisch Staatsblad van 29 juli 2021). § 2. Het bedrag van de basis-coronapremie is gelijk aan 200 EUR. § 3. Deze premie wordt verhoogd met een variabel deel van 175 EUR voor ondernemingen met een positieve bedrijfswinst in 2020 (code 9901 van de resultatenrekening van de jaarrekening). § 4. Voor de premies, vermeld in § 2 en § 3, gelden volgende betalingsmodaliteiten : - Met een arbeidsovereenkomst verbonden zijn op 30 november 2021; - Pro rata tewerkstellingsbreuk op 30 november 2021; - Minstens 60 dagen effectieve arbeidsdagen gepresteerd hebben in de onderneming in de referteperiode die loopt van 1 januari 2021 tot en met 30 november 2021 voor een recht op de volledige premie, waarbij elke begonnen arbeidsdag gelijkgesteld wordt aan een effectief gepresteerde dag; - Pro rata voor arbeiders met minder dan 60 dagen effectieve arbeidsdagen in de referteperiode : - Indien minstens 15 dagen effectieve prestaties : 25 pct.; - Indien minsten 30 dagen effectieve prestaties : 50 pct.; - Indien minstens 45 dagen effectieve prestaties : 75 pct.; - Het variabel gedeelte kan worden aangerekend op reeds toegekende coronapremies na 8 juni 2021; - Mogelijkheid om op ondernemingsniveau te onderhandelen over een verhoging tot maximum 500 EUR : - de toekenning moet vervat zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak. Kan dergelijke overeenkomst niet worden gesloten bij gebrek aan een syndicale delegatie of gaat het om een personeelscategorie waarvoor het niet de gewoonte is dat deze door zulke overeenkomst wordt beoogd, dan mag de toekenning geregeld worden door een individuele overeenkomst; - In ondernemingen waar het maximumbedrag van 500 EUR aan coronapremie reeds werd toegekend, kan de basispremie van 200 EUR omgezet worden in een gelijkwaardig voordeel via een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau : - in ondernemingen met vakbondsafvaardiging : collectieve arbeidsovereenkomst tussen werkgever en alle in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigde organisaties; - in ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging : een collectieve arbeidsovereenkomst tussen alle in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties.
Opmerking Een collectieve arbeidsovereenkomst inzake coronapremie zal in die zin worden opgesteld vanaf 1 augustus 2021 tot en met 31 december 2022.
Art. 7.Engagementsverklaring jongerenlonen De sociale partners engageren zich om de loondegressiviteit voor jongeren niet opnieuw in te voeren, met uitzondering van jobstudenten, cfr. bestaande wetgeving.
Art. 8.Sociaal fonds § 1. Oudere arbeiders die hun arbeidsduur in het kader van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 verminderen met 1/5de of de helft omwille van opname van een landingsbaan tijdens de periode vanaf 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2023 hebben recht op een aanvullende vergoeding betaald door het "Sociaal Fonds voor het garagebedrijf".
Deze aanvullende vergoeding wordt toegekend vanaf 60 jaar en, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 156 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 157 van 15 juli 2021, vanaf 55 jaar voor een 1/5de loopbaanvermindering en voor een 1/2de loopbaanvermindering, en dit tot de wettelijke leeftijd van het pensioen. § 2. De arbeider die als gevolg van een loopbaangesprek of op eigen initiatief een beroep doet op loopbaanbegeleiding, kan tijdens de periode vanaf 1 juli 2021 tot 30 juni 2023 aanspraak maken op een terugbetaling van de kosten door het "Sociaal Fonds voor het garagebedrijf".
Deze terugbetaling stemt overeen met de kostprijs van de door de arbeider bij de VDAB bestelde loopbaancheque(s). Voor arbeiders die geen recht hebben op loopbaancheques, bedraagt de tussenkomst maximum 80 EUR per periode van zes jaar. § 3. A) Vanaf 1 januari 2019 tot 31 december 2021 kunnen arbeiders aanspraak maken op een terugbetaling van de kosten voor kinderopvang.
Het "Sociaal Fonds voor het garagebedrijf" betaalt de kosten voor de kinderopvang die in 2021 plaatsvond terug op voorwaarde dat de arbeider op het moment van de aanvraag van de terugbetaling ressorteert onder de bevoegdheid van het paritair comité voor het garagebedrijf.
Deze terugbetaling geldt voor de kosten voor opvang van kinderen tot de leeftijd van 3 jaar in een gezins- of groepsopvang die wordt erkend door Kind & Gezin of l'Office de la Naissance et de l'Enfance en bedraagt 3 EUR per dag/per kind, met een maximum van 300 EUR per jaar/per kind.
Deze terugbetaling gebeurt op basis van het fiscaal attest met de uitgaven voor kinderopvang waarop de dagen opvang worden vermeld voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het attest werd uitgereikt.
B) Vanaf 1 januari 2022 tot 31 december 2024 kunnen arbeiders aanspraak maken op een terugbetaling van de kosten voor kinderopvang.
Het "Sociaal Fonds voor het garagebedrijf" betaalt de kosten voor de kinderopvang die in 2022 en 2023 plaatsvond, terug op voorwaarde dat de arbeider op het moment van de aanvraag van de terugbetaling ressorteert onder de bevoegdheid van het paritair comité voor het garagebedrijf.
Deze terugbetaling geldt voor de kosten voor opvang van kinderen tot de leeftijd van 3 jaar in een gezins- of groepsopvang die wordt erkend door Kind & Gezin of l'Office de la Naissance et de l'Enfance en bedraagt 4 EUR per dag/per kind, met een maximum van 400 EUR per jaar/per kind.
Deze terugbetaling gebeurt op basis van het fiscaal attest met de uitgaven voor kinderopvang waarop de dagen opvang worden vermeld voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het attest werd uitgereikt.
Op 30 juni 2023 zal er een evaluatie plaatsvinden op het niveau van het "Sociaal Fonds voor het garagebedrijf", in het kader van een uitbreiding naar voorschoolse en naschoolse opvang, voor kinderen die op de dag van de opvangactiviteit jonger zijn dan 14 jaar (of jonger dan 21 jaar zijn, als het kind een zware handicap heeft), voor opvang voorzien door een instelling of opvangvoorziening die rechtstreeks erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd wordt door een openbaar bestuur. § 4. Vanaf 1 juli 2021 tot 30 juni 2023 kunnen arbeiders van ten minste 58 jaar, met akkoord van de werkgever en op vrijwillige basis, in het kader van hun eindeloopbaanplanning, hun loopbaan wijzigen.
De leeftijdsvereiste bedraagt 60 jaar of ouder voor de arbeider die overgaat van een voltijds naar een 4/5de arbeidsregime.
De loopbaanwijziging kan volgende vormen aannemen : - een overgang naar een alternatieve functie; - de aanstelling als peter in het kader van een peterschapstraject; - een overgang van een ploegen- of nachtregime naar een dagregime; - een overgang van een voltijdse tewerkstelling naar een 4/5de arbeidsregime.
De arbeider moet voorafgaand aan de loopbaanwijziging bij zijn werkgever een anciënniteit hebben van minimaal 24 maanden in de vorige functie, in een ploegen of nachtregime.
De anciënniteitsvereiste van 24 maanden kan op het niveau van de onderneming of in overleg tussen werkgever en arbeider worden ingekort.
De loopbaanwijziging moet een vermindering van het inkomen van de arbeider tot gevolg hebben.
De arbeider die zijn loopbaan wijzigt, heeft recht op een maandelijkse bruto vergoeding die het verschil compenseert tussen het brutoloon na de loopbaanwijziging en het brutoloon voor normale prestaties van de maand voorafgaand aan de loopbaanwijziging, met een maximum van 162,43 EUR bruto per maand.
De vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2010 betreffende de loonvorming, geregistreerd onder het nummer 99937/CO/112 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 maart 2011 (Belgisch Staatsblad van 6 april 2011), en de in voege zijnde wettelijke bepalingen. § 5. Vanaf 1 december 2021 worden alle aanvullende vergoedingen geïndexeerd op basis van de reële loonindexeringen op 1 februari 2020 en op 1 februari 2021 (de sociale index van de maand januari van het kalenderjaar wordt vergeleken met de sociale index van de maand januari van het voorgaande kalenderjaar).
Door deze berekening, met name 0,74 pct. op 1 februari 2020 en 0,77 pct. op 1 februari 2021, worden de aanvullende vergoedingen met 1,52 pct. geïndexeerd.
Hierdoor worden de aanvullende vergoedingen vanaf 1 december 2021 als volgt verhoogd : - Aanvullende vergoeding bij tijdelijke werkloosheid : 12,89 EUR per werkloosheidsuitkering en 6,45 EUR per halve werkloosheidsuitkering; - Aanvullende vergoeding bij volledige werkloosheid en voor oudere werklozen : 5,92 EUR per werkloosheidsuitkering en 2,96 EUR per halve werkloosheidsuitkering; - Aanvullende vergoeding bij ziekte voor arbeidsongeschiktheden die aanvangen vanaf 1 juli 2019 : 2,48 EUR per RIZIV-uitkering en 1,24 EUR per halve RIZIV-uitkering; - Aanvullende vergoeding bij ziekte voor arbeidsongeschiktheden die aanvingen vóór 1 juli 2019 : - 88,11 EUR na de eerste 60 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 88,11 EUR meer na de eerste 120 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 114,72 EUR meer na de eerste 180 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 114,72 EUR meer na de eerste 240 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 114,72 EUR meer na de eerste 300 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 114,72 EUR meer na de eerste 365 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 114,72 EUR meer na de eerste 455 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 114,72 EUR meer na de eerste 545 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 114,72 EUR meer na de eerste 635 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 114,72 EUR meer na de eerste 725 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 114,72 EUR meer na de eerste 815 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 114,72 EUR meer na de eerste 905 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 114,72 EUR meer na de eerste 995 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - Aanvullende vergoeding voor oudere zieken : 8,46 EUR per RIZIV-uitkering en 4,23 EUR per halve RIZIV-uitkering; - Aanvullende vergoeding bij sluiting : 293,31 EUR + 14,80 EUR/jaar met een maximum van 967,44 EUR; - Aanvullende vergoeding bij halftijds tijdskrediet : 73,33 EUR; - Aanvullende vergoeding bij landingsbaan : 73,33 EUR voor 1/2de en 29,33 EUR voor 1/5de.
Opmerking De collectieve arbeidsovereenkomst inzake wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds van 26 juli 2021, geregistreerd onder het nummer 167002/CO/112, zal vanaf 1 december 2021 in die zin worden aangepast voor onbepaalde duur.
Art. 9.Eindejaarspremie Onverminderd de in de onderneming bestaande voordeligere toestanden, worden vanaf 1 januari 2022 schorsingen van de arbeidsovereenkomst wegens ongeval of gewone ziekte voor maximum 100 kalenderdagen per referteperiode gelijkgesteld met effectieve prestaties.
Onverminderd de in de onderneming bestaande voordeliger toestanden hebben de arbeiders vanaf 1 januari 2022 recht op een pro rata van de eindejaarspremie indien zij de onderneming vrijwillig verlaten in de loop van de referteperiode en een anciënniteit van 2 jaar of meer hebben in de onderneming.
Onverminderd de in de onderneming bestaande voordeliger toestanden worden jobstudenten vanaf 1 januari 2022 uitgesloten uit het toepassingsgebied.
Opmerking De collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019 inzake eindejaarspremie, geregistreerd onder het nummer 154792/CO/112 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 februari 2020 (Belgisch Staatsblad van 27 februari 2020) zal vanaf 1 januari 2022 in die zin worden aangepast en dit voor onbepaalde duur.
Art. 10.Mobiliteit § 1. Vanaf 1 juli 2022 wordt een fietsvergoeding van 0,20 EUR per effectief afgelegde kilometer toegekend, voor maximaal 40 kilometer (heen en terug) per arbeidsdag, aan arbeiders die zich voor een gedeelte of voor de ganse afstand met de fiets verplaatsen. § 2. De fietsvergoeding, zoals opgenomen in § 1 kan in geen geval lager zijn dan de dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019. § 3. Boven de 40 kilometer per arbeidsdag blijft de dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019, van toepassing. § 4. De dagvergoeding wordt bekomen door de werkgeversbijdrage in het weekabonnement van de NMBS te delen door 5 en dient jaarlijks op 1 februari te worden geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS, conform het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. § 5. De bedoelde arbeiders leggen aan hun werkgever een ondertekende verklaring voor waarin zij verklaren dat zij bij de verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling regelmatig gebruik maken van de fiets. Zij delen iedere wijziging van deze toestand in de kortst mogelijke tijd mee. De werkgever mag op elk ogenblik nagaan of deze verklaring met de werkelijkheid strookt. § 6. De modaliteiten van de toekenning van de fietsvergoeding worden vastgelegd op ondernemingsvlak.
Opmerking De collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011 inzake vervoerskosten, geregistreerd onder het nummer 104822/CO/112 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 december 2011 (Belgisch Staatsblad van 9 januari 2012) zal vanaf 1 juli 2022 in die zin worden aangepast, en dit voor onbepaalde duur.
Art. 11.Werkgroep functieclassificatie Een werkgroep met experten functieclassificatie wordt opgericht die tegen 31 december 2024 werk maakt van een actualisatie van de bestaande functieclassificatie. HOOFDSTUK IV. - Vorming en opleiding
Art. 12.Opleidingsinspanningen § 1. Overeenkomstig artikel 12, 1° van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 maart 2017, hebben de arbeiders vanaf 1 januari 2022 een collectief recht op opleiding van 5 dagen over een periode van 2 jaar. § 2. Bovenop het collectief recht op opleiding, zoals vermeld in § 1, geldt er per arbeider een individueel recht op opleiding van één dag per kalenderjaar.
Art. 13.Scholingsbeding In uitvoering van artikel 22bis, § 1, tweede lid van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, worden gratis opleidingen georganiseerd door Educam, opleidingen waarvoor aan de werkgever een premie werd betaald en wettelijk of reglementair verplichte opleidingen uitgesloten van de toepassing van het scholingsbeding, vanaf 1 september 2021 tot en met 31 augustus 2023.
Art. 14.Vorming en opleiding buiten arbeidstijd Vorming en opleiding, alsook de voorbereiding van vorming en opleiding dient verplicht tijdens de arbeidstijd plaats te vinden.
Art. 15.Educam laten erkennen als centrum voor de validatie van ervaring en het in kaart brengen door Educam van de nodige toekomstige competenties op vraag van de werknemer Educam zal zich, in de mate van het mogelijke, laten erkennen als erkenningscentrum voor verworven competenties (EVC-aanbieder). De bedoeling is dat Educam kan voorzien in een ervaringsbewijs, waarmee werknemers, die niet aan de diplomavoorwaarden voldoen maar wel over de nodige kennis of beroepservaring beschikken, in aanmerking komen voor een bepaalde functie of job binnen de sector.
Daarnaast zal Educam ook een aanbod uitwerken, waarmee werknemers (op eigen initiatief en tijdens de werkuren) in kaart kunnen laten brengen in welke mate ze al dan niet beschikken over de competenties die nodig zijn om hun functie in de nabije toekomst op een bekwame manier te kunnen (blijven) uitoefenen.
Beide initiatieven zullen uitgewerkt worden door het begeleidingscomité van Educam en concreet uitgerold worden ten laatste vanaf 1 oktober 2022.
Opmerking De collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019 inzake vorming en opleiding, geregistreerd onder het nummer 154467/CO/112, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 juli 2020 (Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2020), zal vanaf 1 januari 2022 in die zin worden aangepast voor onbepaalde duur en van 1 september 2021 tot 31 augustus 2023 voor het scholingsbeding. HOOFDSTUK V. - Werkbaar werk en instroom De sociale partners menen dat de intrede van nieuwe werknemers in de sector een belangrijke uitdaging is, zowel voor de ondernemingen als voor de sector.
Art. 16.Verdere uitwerking sectoraal model werkbaar werk De sociale partners verbinden zich ertoe de inspanningen om een sectoraal model van werkbaar werk verder te ontwikkelen, met EDUCAM als promotor, en dit vanaf 1 juli 2021.
De sociale partners spreken verder af om volgende initiatieven te verlengen : § 1. De werkgever die van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2023 een arbeider nieuw in de sector in dienst neemt met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur, heeft tijdens deze periode voor deze arbeider recht op vier opleidingsdagen uit het aanbod van Educam.
Deze arbeider heeft na zes maanden anciënniteit recht op één opleidingsdag door haar/hem te kiezen uit het aanbod van Educam.
De bovenstaande opleiding geeft recht op een premiekrediet van 100 EUR per opleidingsdag. § 2. Elke onderneming heeft van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2023 recht op één peterschapsopleiding, georganiseerd door Educam en die onder Vlaams Opleidingsverlof/Betaald Educatief Verlof valt.
Ook de werkgever die instaat voor het peterschap, heeft recht op een peterschapsopleiding, georganiseerd door Educam.
In het kader van de peterschapsopleiding heeft een werkgever eveneens recht op 1 terugkommoment. Voor dit terugkommoment heeft de werkgever, vanaf 1 juli 2021 tot 30 juni 2023, recht op een premiekrediet van 100 EUR voor een terugkommoment van 8u en 50 EUR voor een terugkommoment van 4u.
Indien de werkgever instaat voor het peterschap, is er voor een terugkommoment geen recht op het premiekrediet. § 3. Arbeiders hebben voor de kinderopvang recht op een tussenkomst ten laste van het "Sociaal Fonds voor het garagebedrijf", zoals omschreven in artikel 8, § 3, A) en B) van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 4. Elke arbeider heeft het recht om ten minste één keer per vijf jaar tewerkstelling een loopbaangesprek te hebben met zijn werkgever. § 5. Vanaf 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2023 kunnen arbeiders van ten minste 58 jaar, met akkoord van de werkgever en op vrijwillige basis, in het kader van hun eindeloopbaanplanning, hun loopbaan wijzigen.
De leeftijdsvereiste bedraagt 60 jaar of ouder voor de arbeider die overgaat van een voltijds naar een 4/5de arbeidsregime. § 6. De aanvullende vergoeding voor oudere zieken, zoals bedoeld in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juli 2021 houdende werkbaar werk en instroom, geregistreerd onder het nummer 167719/CO/112 werd vanaf 1 juli 2019 verhoogd en geïndexeerd en dit voor onbepaalde duur. Op 1 december 2021 werd deze aanvullende vergoeding met 1,52 pct. geïndexeerd.
Opmerking De collectieve arbeidsovereenkomst inzake werkbaar werk en instroom van 26 juli 2021, geregistreerd onder het nummer 167719/CO/112, zal vanaf 1 december 2021 in die zin worden aangepast en verlengd tot 30 juni 2023, met uitzondering van artikel 5, tweede lid, dat wordt verlengd tot 31 december 2023, artikel 9 dat wordt verlengd tot 31 december 2024 en artikel 8 dat werd afgesloten voor onbepaalde duur.
Art. 17.Anciënniteitsverlof Vanaf 1 januari 2022 heeft de arbeider recht op één dag anciënniteitsverlof vanaf 15 jaar anciënniteit in de onderneming, in plaats van vanaf 18 jaar anciënniteit in de onderneming.
De collectieve arbeidsovereenkomst inzake anciënniteitsverlof van 12 september 2019, geregistreerd onder het nummer 154796/CO/112 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 februari 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/02/2020 pub. 19/02/2020 numac 2020200214 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 59 jaar na 35 jaar beroepsverleden met een zwaar beroep voor de periode 2021-2022 type koninklijk besluit prom. 04/02/2020 pub. 26/02/2020 numac 2020200016 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, betreffende het tijdskrediet voor 2020-2021 sluiten (Belgisch Staatsblad van 21 februari 2020) zal vanaf 1 januari 2022 in die zin worden aangepast en dit voor onbepaalde duur.
Art. 18.Verlof om dwingende redenen Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 45 van 19 december 1989 houdende invoering van een verlof om dwingende redenen heeft de arbeider het recht om van het werk afwezig te zijn in geval van een woningbrand of natuurrampen.
Voor deze afwezigheden zal 1 dag per kalenderjaar worden bezoldigd vanaf 1 januari 2022.
Opmerking Een collectieve arbeidsovereenkomst inzake verlof om dwingende redenen zal vanaf 1 januari 2022 in die zin worden opgemaakt en dit voor bepaalde duur, tot en met 30 juni 2023. HOOFDSTUK VI. Arbeidstijd en flexibiliteit
Art. 19.Tewerkstellingsbevorderende maatregel De ondernemingen kunnen in het geval van herstructurering of indien de arbeidsorganisatie kan versoepeld worden, via een collectieve arbeidsovereenkomst de tewerkstelling bevorderen door onder meer collectieve arbeidsduurvermindering toe te passen.
Ze kunnen hiervoor gebruik maken van de bestaande wettelijke en decretale aanmoedigingspremies en de omzetting van de loonsverhogingen.
Art. 20.Invoering nieuwe arbeidsregelingen § 1. In uitvoering van de wet van 17 maart 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/1987 pub. 18/03/2010 numac 2010000131 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 en mits naleving van de in de § 2 tot § 6 bepaalde voorwaarden kunnen bandencentrales (met als hoofdactiviteit de reparatie, het afnemen, het uitbalanceren, het opleggen van banden), vanaf 1 juli 2021 tot en met 31 december 2022, de volgende nieuwe arbeidsregelingen invoeren. § 2. In ondernemingen vanaf 15 arbeiders gebeurt de invoering van de nieuwe arbeidsregeling door het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de representatieve werknemersorganisaties. § 3. In afwijking van § 2, kan de invoering van een nieuwe arbeidsregeling in ondernemingen met minder dan 15 arbeiders ook gebeuren door het indienen van een toetredingsakte bij de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, met kopie aan de voorzitter van het paritair comité door middel van het verplichte sectoraal model.
Het paritair comité beslist binnen de maand na ontvangst door de voorzitter van het paritair comité over de goed- of afkeuring van de toetredingsakte.
Indien binnen deze termijn geen besluit is genomen, wordt de toetredingsakte geacht te zijn goedgekeurd.
De voorzitter deelt de beslissing per brief of per mail mee. § 4. De nieuwe arbeidsregeling kan alleen worden ingevoerd indien is voldaan aan volgende voorwaarden : 1° De inschakeling van de arbeiders in de nieuwe arbeidsregeling mag slechts gebeuren op vrijwillige basis.2° De onderneming beschikt over een systeem om de arbeidstijd tijdens piekmomenten te registreren (minstens via de prestatiefiche of werkbon) en de in de piekperiode gepresteerde uren worden vermeld op een prestatiefiche die wordt bijgevoegd aan de loonfiche.3° De onderneming maakt dwingende afspraken met de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis, de arbeiders, over ergonomie.4° De invoering van de nieuwe arbeidsregelingen wordt uitgehangen in de onderneming en de arbeiders worden één maand voorafgaand aan de toepassing van de nieuwe uurroosters schriftelijk verwittigd.5° De nieuwe uurroosters worden opgenomen in het arbeidsreglement.De opname gebeurt op grond van de overeenkomstig § 2 gesloten ondernemingscollectieve arbeidsovereenkomst of de goedgekeurde toetredingsakte, zonder dat hiervoor de wijzigingsprocedure voor het arbeidsreglement moet worden gevolgd. 6° Het uurrooster dat effectief zal worden toegepast, wordt minstens 7 kalenderdagen voorafgaand aan de toepassing schriftelijk overgemaakt aan de desbetreffende arbeiders. § 5. De nieuwe arbeidsregeling kan alleen deze vorm aannemen : Voor de bandencentrales : - Een piekperiode van maximum 6 weken in de maanden oktober, november en december; - De tijdens de piekperiode gepresteerde uren worden ingehaald vóór 30 september van volgend kalenderjaar; - Tijdens de piekperiode kan maximum 10 u per dag en 50 u per week worden gewerkt; - Er wordt betaalde bijkomende inhaalrust toegekend, waarbij voor prestaties tussen 38 u en 44 u per week tijdens piekmomenten één uur prestatie tijdens een piekmoment gelijk is aan anderhalf uur inhaalrust tijdens dalmomenten en voor prestaties tussen 44 u en 50 u per week één uur prestatie tijdens piekmomenten gelijk is aan twee uur inhaalrust tijdens dalmomenten. § 6. Voor de ondernemingen die een nieuwe arbeidsregeling invoeren, zoals bedoeld in artikel 20 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, zijn de artikelen 5, 6, 7, 8, 10 en 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 1992, geregistreerd onder het nummer 31945/CO/112 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 mei 1997 (Belgisch Staatsblad van 7 maart 1998), niet van toepassing.
Alle andere bepalingen van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 1992 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juni 1987 (Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987) blijven onverminderd van toepassing. § 7. Bandencentrales kunnen de nieuwe arbeidsregelingen zoals omschreven in dit artikel niet cumuleren met nieuwe arbeidsregelingen die afwijken op de arbeidsduur ingevoerd conform de hierboven vermelde collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 1992.
Opmerking De collectieve arbeidsovereenkomst inzake nieuwe arbeidsregelingen voor bandencentrales van 28 augustus 2019, geregistreerd onder het nummer 153806/CO/112 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 april 2021 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 2021) zal in die zin worden aangepast, vanaf 1 juli 2021 tot en met 31 december 2022, behalve voor de opname van de inhaalrust die nog kan gebeuren tot 30 september 2023. HOOFDSTUK VII. - Loopbaanplanning
Art. 21.Tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen § 1. In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 156 van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021, wordt de leeftijd op 55 jaar gebracht voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 voor arbeiders die hun arbeidsprestaties verminderen met 1/5de of tot een halftijdse betrekking in het kader van een landingsbaan na 35 jaar loopbaan of in een zwaar beroep. § 2. In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 157 van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021, wordt de leeftijd op 55 jaar gebracht voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023 voor arbeiders die hun arbeidsprestaties verminderen met 1/5de of tot een halftijdse betrekking in het kader van een landingsbaan na 35 jaar loopbaan of in een zwaar beroep.
Opmerking De collectieve arbeidsovereenkomst inzake het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen van 12 september 2019, geregistreerd onder het nummer 154799/CO/112 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/09/2020 pub. 27/10/2020 numac 2020203474 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 59 jaar met 40 jaar beroepsverleden voor de periode 2021-2022 sluiten (Belgisch Staatsblad van 22 oktober 2020) zal met ingang van 1 januari 2021 in die zin worden aangepast.
Art. 22.Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag De sociale partners tekenen op sectoraal vlak in op alle Nationale Arbeidsraad-kader collectieve arbeidsovereenkomsten rond SWT, inclusief de bepaling omtrent de mogelijkheid tot vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid.
Het "Sociaal Fonds voor het garagebedrijf" neemt de betaling op zich van de aanvullende vergoeding, volgens de voorwaarden bepaald in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds van 2 december 2021, alsmede van de bijzondere werkgeversbijdragen zoals opgenomen in artikel 24 en 24bis van onderhavige overeenkomst.
Het "Sociaal Fonds voor het garagebedrijf" zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
Opmerking Op het paritair comité van 2 december 2021 werden hieromtrent 4 collectieve arbeidsovereenkomsten ondertekend, met name : - Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2021 en treedt buiten werking op 30 juni 2023; - Vrijstelling van de verplichting van aangepaste beschikbaarheid (2021-2022). Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2021 en treedt buiten werking op 31 december 2022; - Vrijstelling van de verplichting van aangepaste beschikbaarheid (2023-2024). Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2023 en treedt buiten werking op 31 december 2024; - Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2021 en treedt buiten werking op 30 juni 2023. HOOFDSTUK VIII. - Outplacement
Art. 23.Collectivisering outplacement Voor de periode vanaf 1 oktober 2021 tot 30 juni 2023 zullen de sociale partners overgaan tot het collectiviseren van outplacement, onder volgende voorwaarden : - 1 300 EUR wordt ten laste genomen door het "Sociaal Fonds voor het garagebedrijf"; 500 EUR wordt betaald door de onderneming; - De kwaliteitsbewaking gebeurt door Educam; - De collectivisering is niet van toepassing bij ontslag wegens medische overmacht; - De collectivisering geldt niet wanneer de arbeider wordt ontslagen met een verbrekingsvergoeding die overeenstemt met minstens 30 weken loon.
Opmerking De collectieve arbeidsovereenkomst inzake outplacement van 12 september 2019, geregistreerd onder het nummer 154800/CO/112 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 november 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/11/2020 pub. 05/01/2021 numac 2020203818 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het outplacement sluiten (Belgisch Staatsblad van 5 januari 2021) zal in die zin worden verlengd, vanaf 1 oktober 2021 tot en met 30 juni 2023. HOOFDSTUK IX. - Inspraak en overleg
Art. 24.Werknemersvertegenwoordiging Voor de duur van het akkoord 2021-2022 worden de bepalingen inzake de werknemersvertegenwoordiging, voorzien in artikel 20 van het nationaal akkoord van 2017-2018 verlengd.
Concreet betekent dit : in de ondernemingen, waar de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk en/of de vakbondsafvaardiging niet moet worden hernieuwd ingevolge een daling van het aantal werknemers, kunnen de werknemersafgevaardigden die niet langer beschermd zijn, pas worden ontslagen, nadat het paritair comité samengeroepen op initiatief van de voorzitter, bijeengekomen is en zich, binnen de 30 dagen na de kennisgeving aan de voorzitter, heeft uitgesproken over het ontslag. Deze procedure is niet geldig in geval van ontslag wegens zwaarwichtige redenen. Het niet eerbiedigen van de procedure wordt gelijkgesteld met een kennelijk onredelijk ontslag en in dat geval is de werkgever aan de betrokken werknemersafgevaardigde een schadevergoeding gelijk aan 17 weken loon verschuldigd. HOOFDSTUK X. - Sociale vrede en duur van het akkoord
Art. 25.Sociale vrede Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst verzekert de sociale vrede in de sector tijdens heel de duur van het akkoord. Bijgevolg zal geen enkele eis van algemene of collectieve aard voorgelegd worden, noch op nationaal, noch op regionaal, noch op vlak van de individuele onderneming.
Art. 26.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur, gaande van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022, met uitzondering van : - artikelen 1, 8 en 26 die in werking treden op 1 januari 2021 en gesloten worden voor onbepaalde duur; - artikelen 4, 5, 9, 12, 14, 15 en 17 die in werking treden op 1 januari 2022 en gesloten worden voor onbepaalde duur; - artikel 6 dat in werking treedt op 1 augustus 2021 en buiten werking treedt op 31 december 2022; - artikel 10 dat in werking treedt op 1 juli 2022 en gesloten wordt voor onbepaalde duur; - artikel 11 dat in werking treedt op 1 januari 2021 en buiten werking treedt op 31 december 2024; - artikel 13 dat in werking treedt op 1 september 2021 en buiten werking treedt op 31 augustus 2023; - artikel 16 dat in werking treedt op 1 juli 2021 en buiten werking treedt op 30 juni 2023, met uitzondering van artikel 16, § 1, tweede lid, dat buiten werking treedt op 31 december 2023, artikel 16, § 3 dat buiten werking treedt op 31 december 2024 en artikel 16, § 6 dat gesloten wordt voor onbepaalde duur; - artikel 18 dat in werking treedt op 1 januari 2022 en buiten werking treedt op 30 juni 2023; - artikel 20 dat in werking treedt op 1 juli 2021 en buiten werking treedt op 31 december 2022, behalve voor de opname van inhaalrust, die kan gebeuren tot 30 september 2023; - artikel 21 dat in werking treedt op 1 januari 2021 en buiten werking treedt op 30 juni 2023; - artikel 22 dat in werking treedt op 1 januari 2021 en buiten werking treedt op 31 december 2024; - artikel 23 dat in werking treedt op 1 oktober 2021 en buiten werking treedt op 30 juni 2023.
De artikelen 10, 12, 14, 15, 17 en 26 kunnen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het garagebedrijf en aan de ondertekenende organisaties.
De artikelen 1, 4, 5, 8, 9 en 16 kunnen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het garagebedrijf en aan de ondertekenende organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 september 2022.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het nationaal akkoord 2021-2022 Premies Vlaamse Gewest De ondertekenende partijen verklaren dat de arbeiders ressorterend onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf en die inzake domicilie en tewerkstelling voldoen aan de omschrijving van het Vlaamse Gewest gebruik kunnen maken van de aanmoedigingspremies van kracht in het Vlaamse Gewest namelijk : - Zorgkrediet; - Opleidingskrediet; - Ondernemingen in moeilijkheden of in herstructureringen, en dit voor onbepaalde duur.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 september 2022.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het nationaal akkoord 2021-2022 Jongerenlonen - Paritaire verklaring De sociale partners van de sector garages verklaren hierbij niet akkoord te kunnen gaan met de herinvoering van de loondegressiviteit voor zij die de arbeidsmarkt betreden en jonger dan 21 jaar zijn.
Dit is volgens hen niet de manier om jeugdwerkloosheid aan te pakken.
Dergelijke maatregel is nefast voor een sector die aantrekkelijk wenst te zijn voor jongeren die gekozen hebben voor een technische of een beroepsopleiding. Daarom heeft de sector zelf enkele jaren geleden beslist om de loondegressiviteit voor jongeren af te schaffen.
Als sector zijn wij steeds bereid om op een constructieve manier mee te werken om een werkbare oplossing te vinden waarbij de kern van het probleem kan worden aangepakt.
Namens de sociale partners van het Paritair Comité voor het garagebedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 september 2022.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE