gepubliceerd op 03 augustus 2021
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel 2de pijler
6 JUNI 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel 2de pijler (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel 2de pijler.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 juni 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsbladvan 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020 Invoering van een sectoraal pensioenstelsel 2de pijler (Overeenkomst geregistreerd op 12 november 2020 onder het numme nummer 161884/CO/317) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten. HOOFDSTUK II. - Doelstelling, inwerkingtreding, financiering, inrichting en beheer
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het fiscale regime voor aanvullende pensioenen en bepaalde bijkomende sociale zekerheidsuitkeringen, en de uitvoeringsbesluiten ervan (hierna de WAP genoemd).
Art. 3.Het sectoraal pensioenstelsel wordt van kracht op 1 januari 2020 en is verplicht voor alle werknemers en alle werkgevers bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 4.Het stelsel wordt gefinancierd door middel van een globale bijdrage ten laste van de werkgevers die vanaf 1 januari 2016 wordt vastgelegd op 0,60 pct. van de lonen van de aangeslotenen zoals bepaald in artikelen 3 en 4 van het hierbij gevoegde pensioenreglement. Deze bijdrage moet verhoogd worden met de sociale lasten en taksen die erop van toepassing zijn. Het niveau van bijdrage kan aan het begin van elk jaar verhoogd worden door de inrichter bedoeld in artikel 2, handelend krachtens zijn statuten.
Art. 5.Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de bewaking" is de inrichter in de zin van artikel 3, § 1, 5°, a) van de WAP. De beslissing om het pensioenstelsel in te stellen, te wijzigen of op te heffen is de exclusieve bevoegdheid van de inrichter door een meerderheid van 80 pct. van de stemmen van de, in de algemene vergadering van de inrichter aangeduide leden die de werknemers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de, in de algemene vergadering van de inrichter aangeduide leden die de werkgevers vertegenwoordigen.
Verder kan de inrichter, zonder het pensioenstelsel te wijzigen of op te heffen, alle maatregelen treffen die vereist zijn voor de goede uitvoering ervan en in het bijzonder, in uitzonderlijke gevallen of in gevallen die niet voorzien zijn door het pensioenreglement dat bij deze overeenkomst is gevoegd.
Art. 6.De inrichter zal de uitvoering van het pensioenstelsel toevertrouwen aan een pensioeninstelling die hij zal kiezen, op objectieve basissen en na een vergelijkende studie, onder de instellingen die aan de regels betreffende de uitvoering van een sectoraal pensioenstelsel beantwoorden, zoals bepaald door de WAP.
Art. 7.Het beleid van het pensioenstelsel streeft als enig doel de rechtmatige belangen van de aangeslotenen na, met uitsluiting van om het even welk ander doel, en rekening houdend met de principes van degelijk bestuur.
Art. 8.Indien de door de inrichter gekozen pensioeninstelling niet paritair wordt beheerd, wordt een toezichtscomité samengesteld in overeenstemming met artikel 41, § 2 van de WAP. Dit comité is voor de helft samengesteld uit leden die de werknemers vertegenwoordigen, jegens wie de pensioenverbintenis is aangegaan en die door de delegatie van de werknemers binnen de inrichter worden aangesteld, en voor de andere helft uit vertegenwoordigers van de werkgevers, die door de delegatie van de werkgevers binnen de inrichter worden aangesteld. Dit comité ziet toe op de uitvoering van het pensioenstelsel en wordt door de pensioeninstelling in het bezit gesteld van de verklaring evenals van het verslag van transparantie beoogd door de artikelen 41bis en 42 van de WAP vóór de communicatie ervan aan de inrichter. Ingeval de pensioeninstelling die door de inrichter wordt gekozen paritair wordt beheerd, hangt de oprichting van een toezichtscomité af van de beslissing van de inrichter, die handelt in toepassing van zijn statuten. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 9.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang op 22 september 2020 en is afgesloten voor een onbepaalde duur.
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de, door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedgekeurde notulen van de vergadering. § 2. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2014 (koninklijk besluit van 2 juli 2015 - Belgisch Staatsblad van 22 juli 2015 - nr. 124772/CO/317), zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2016, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel 2de pijler (nr. 133132/CO/317). § 3. Zij kan door één van de ondertekenende partijen worden opgezegd per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, mits een opzeggingstermijn van 6 maanden.
Art. 10.De opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst op aanvraag van één van de contracterende partijen kan slechts plaatsvinden indien de inrichter vooraf de beslissing neemt om de sectorale pensioenregeling op te heffen.
Art. 11.Het pensioenreglement tot vaststelling van de rechten en verplichtingen van de inrichter, de werkgevers, de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden, evenals de toetredingsvoorwaarden en de regels betreffende de uitvoering van het pensioenstelsel worden als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd. In uitvoering van artikel 31, § 2, eerste alinea van de WAP wordt overeengekomen dat de procedure bij uittreding, zoals beoogd door artikel 3, § 1, 11°, a) van de WAP geregeld wordt door artikel 17 van het pensioenreglement.
Art. 12.De nietigheid of het niet-uitvoerbare karakter van één van de beschikkingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid of het uitvoerbare karakter van de andere beschikkingen niet in gedrang.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel 2de pijler Pensioenreglement PC 317 Dit pensioenreglement omvat de modaliteiten van de pensioentoezegging en maakt integraal deel uit van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009 zoals aangepast door de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2014, de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2016 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020.
Definities en concepten
Artikel 1.Voor de toepassing van deze regeling, dient men te verstaan onder : 1° Pensioentoezegging en pensioenstelsel De pensioentoezegging is de toezegging van een aanvullend pensioen - of de overeenkomstige waarde in kapitaal - gedaan door de inrichter ten voordele van de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009 zoals aangepast in de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2014.Het type van pensioentoezegging wordt bepaald in artikel 2 van het reglement. Een pensioenstelsel is een collectieve pensioentoezegging. 2° Aanvullend pensioen Het rustpensioen en/of overlevingspensioen bij overlijden van de aangeslotene vóór of na de pensionering of de hiermee overeenstemmende kapitaalswaarde, die worden toegekend op basis van de in dit reglement bepaalde verplichte stortingen, ter aanvulling van een krachtens een wettelijke sociale zekerheidsregeling vastgesteld pensioen.3° Werkgever Iedere werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009 valt.4° Werknemer In dit reglement wordt onder werknemer verstaan zowel de arbeider (M/V) als de bediende (M/V) die actief tewerkgesteld is bij de werkgever.5° Inrichter Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de bewaking".6° Aangeslotene De werknemer (M/V) die behoort tot de categorie van personeel waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingesteld en die de toetredingsvoorwaarden voorzien in dit pensioenreglement vervult, evenals de vroegere werknemer die van huidige of uitgestelde rechten blijft genieten in overeenstemming met dit pensioenreglement.Onder "actieve aangeslotene", verstaat men : de aangeslotene die niet gepensioneerd is, niet is uitgetreden in de betekenis van punt 7° van dit artikel en niet voltijds in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag is gesteld. 7° Uittreding De beëindiging van de arbeidsovereenkomst (of arbeidsovereenkomsten, indien de aangeslotene bij meer dan één werkgever tewerkgesteld is die elk ressorteren onder het Paritair Comité 317 voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten) anders dan door overlijden of pensionering, voor zover de werknemer binnen de twee kwartalen na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst(en) geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens ressorteert onder hetzelfde paritair comité.Personen met voltijds stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag worden onder voorbehoud van de bepalingen van punt 12° van huidig artikel en van artikel 14 gelijkgesteld met uitgetreden aangeslotenen. 8° Pensioeninstelling De instelling die voldoet aan de voorwaarden gesteld door artikel 3, § 1, 16° van de WAP, beheert het regime met respecteren van artikel 10, § 1, 4° van de WAP en is door de inrichter aangeduid voor de uitvoering van de pensioentoezegging.9° Verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken in overeenstemming met dit pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling laat.10° Verworven reserves De reserves op dewelke de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft in overeenstemming met het pensioenreglement.11° Pensioenleeftijd De leeftijd vanaf dewelke de aangeslotene van een krachtens een wettelijke sociale zekerheidsregeling vastgesteld rustpensioen geniet. De normale pensioenleeftijd is 65 jaar in 2019 en volgt de evolutie van de wettelijke pensioenleeftijd. Indien de aangeslotene in dienst blijft bij een werkgever na de leeftijd van 65 jaar en zijn wettelijke pensionering is uitgesteld, wordt de pensioenleeftijd telkens met één jaar verhoogd. De vervroegde pensioenleeftijd is de leeftijd van de aangeslotene bij zijn pensionering voor de leeftijd van 65 jaar, met dien verstande dat de vervroegde pensionering niet vóór de 60ste verjaardag van de aangeslotenen kan plaatshebben. 12° Einddatum De einddatum wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand volgend op de pensioengerechtigde leeftijd van de aangeslotene.Op aanvraag, kan de aangeslotene die geniet van het statuut van voltijdse werkloze met stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag de uitbetaling van zijn prestaties verkrijgen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de dag waarop hij de leeftijd bereikt opgenomen volgens de overgangsmaatregelingen in onderstaande tabel :
Age atteint en 2016
Paiement possible à partir de
Leeftijd bereikt in 2016
Betaling mogelijk vanaf
58 ans ou +
60 ans
58 jaar of +
60 jaar
57 ans
61 ans
57 jaar
61 jaar
56 ans
62 ans
56 jaar
62 jaar
55 ans
63 ans
55 jaar
63 jaar
13° Financieringsfonds Het fonds dat door de pensioeninstelling wordt beheerd en waarvan de werking wordt bepaald in artikel 17 van dit reglement. De in het pensioenreglement gehanteerde termen die niet zouden opgenomen zijn in de hiervoor vermelde begrippenlijst dienen te worden opgevat in hun betekenis die de WAP hen toekent.
Type pensioentoezegging
Art. 2.De pensioentoezegging heeft betrekking op het storten van a priori vastgestelde bijdragen zonder rendementsgarantie.
Deze bijdragen worden besteed : - aan de samenstelling, vanaf de eerste dag van het eerste kwartaal tijdens dewelke de actieve aangeslotene voldoet aan de voorwaarden van aangeslotene (ref. artikel 3), van een kapitaal dat uitsluitend in geval van pensionering wordt uitgekeerd, conform de verzekeringsformule beschreven in artikel 10. Dit luik wordt hierna het "pensioenluik" genoemd.
Het kapitaal kan in een rente worden omgezet conform de modaliteiten bepaald in artikel 13.
Aangeslotenen
Art. 3.§ 1. Alle werknemers die tewerkgesteld zijn, zowel voltijds als deeltijds, in het kader van een arbeidsovereenkomst (ongeacht het soort arbeidsovereenkomst) afgesloten met een werkgever, worden verplicht aangesloten bij deze regeling vanaf de datum van inwerkingtreding van de regeling of vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van indiensttreding, indien deze datum later is.
Worden evenwel niet aangesloten bij dit pensioenplan : - de personen tewerkgesteld via een overeenkomst van studentenarbeid; - de personen tewerkgesteld via een overeenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van de werknemers ten behoeve van gebruikers; - de personen tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst gesloten in het kader van een speciaal met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinspannings- en omscholingsprogramma. - de gepensioneerde personen die in dienst treden of opnieuw in functie treden bij een werkgever vanaf 1 januari 2016. § 2. De aangeslotene die na de normale pensioenleeftijd in dienst blijft bij een werkgever en zijn wettelijke pensionering heeft uitgesteld, blijft aangesloten bij deze regeling. § 3. De aangeslotene die prestaties heeft ontvangen in toepassing van deze regeling ten gevolge van zijn pensionering (normaal, vervroegd of uitgesteld), en die opnieuw in functie treedt, vóór 1 januari 2016, bij een werkgever zal als nieuwe aangeslotene beschouwd worden. § 4. De aangeslotene die uit dienst is volgens de bedoelde visie onder artikel 1, 7°, en die opnieuw in dienst treedt in functie bij een werkgever zal beschouwd worden als een nieuwe aangeslotene.
Bijdragen
Art. 4.De jaarlijkse bijdrage aan het sectorale pensioenstelsel, die door collectieve arbeidsovereenkomst wordt bepaald, is volledig ten laste van de werkgevers en bedraagt per 1 januari 2016 aan 0,60 pct. van de brutojaarsalarissen van de werknemers van de sector die aangesloten zijn, onderworpen aan de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, volgens de formule hieronder : - Voor de bedienden : het gewone loon (vast basisdeel en variabel deel) x 13/12 - Voor de arbeiders : RSZ-loon aan 108 pct. x 13/12 met uitzondering van de uitzonderlijke lonen, de opzegvergoedingen en de vakantiegelden.
Deze bijdrage, verhoogd met de eventuele toepasbare fiscale en sociale lasten, wordt, na aftrek van deze lasten, rechtstreeks door de inrichter bij de werkgevers geïnd en aan de pensioeninstelling overgemaakt.
Elke werkgever zal aan de inrichter maandelijkse voorschotten betalen die overeenstemmen met een derde van de geschatte driemaandelijkse bijdrage bestemd voor dit pensioenstelsel voor het overeenkomstige kwartaal. Het saldo zal onmiddellijk bij ontvangst van de betreffende debetnota aan de inrichter worden gestort.
Pensioeninstelling en verandering van pensioeninstelling
Art. 5.§ 1. De inrichter wijst voor de uitvoering van de pensioentoezegging een pensioeninstelling aan onder deze die voldoen aan de voorwaarden bepaald door de WAP. Een verandering van pensioeninstelling en, eventueel, de overdracht van de verworven reserves, van de winstdeelnames en van het financieringsfonds die er desgevallend mee gepaard gaat, is onderworpen aan de voorwaarden bepaald in artikelen 34 tot en met 37 van de WAP. § 2. Conform artikel 38 van de WAP kan 10 pct. van de werkgevers of werknemers vragen dat de Raad voor Aanvullende Pensioenen het stelsel onderzoekt. Ingeval het rendement ondermaats is, kan de Raad voor Aanvullende Pensioenen aanbevelen om van pensioeninstelling te veranderen of het beheer geheel of gedeeltelijk uit te besteden aan andere beheerders.
Verplichtingen van de werkgever
Art. 6.§ 1. Naast de betaling van de bijdragen bepaald in artikel 4, is de werkgever verplicht om aan de inrichter, op eenvoudig verzoek en onder voorbehoud van de beschikkingen van artikel 21 betreffende de bescherming van het privéleven, alle nuttige gegevens en alle inlichtingen te bezorgen die laatstgenoemde nodigt acht met het oog op de goede uitvoering van de pensioentoezegging, en onder meer in geval van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag of pensioen van een werknemer. § 2. Op verzoek en rechtvaardiging van de inrichter, is de werkgever verplicht om aan laatstgenoemde onmiddellijk de financiële middelen te bezorgen die eventueel noodzakelijk zijn in aanvulling op de bijdragen bepaald in artikel 4 voor de uitvoering van de pensioentoezegging, en in het bijzonder deze die nodig zouden zijn hetzij om aan de minimale rendementsverplichtingen te voldoen bepaald in artikel 12, hetzij in gevolge de toepassing van artikel 16, hetzij nog in geval van een verandering van pensioeninstelling die lasten of kosten met zich meebrengt.
Verplichtingen van de inrichter
Art. 7.§ 1. De inrichter gaat tegenover alle werkgevers en aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen wat nodig is voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst die dit pensioenstelsel heeft ingevoerd. Hij zal alle bij de werkgevers geïnde pensioenbijdragen met betrekking tot de aangeslotenen zo spoedig mogelijk aan de pensioeninstelling doen toekomen samen met de netto fiscale en sociale lasten. Bovendien zal hij alle voor de pensioeninstelling nodige of gewenste inlichtingen zo spoedig mogelijk overmaken onder voorbehoud van de beschikkingen van artikel 21 betreffende de bescherming van het privéleven. § 2. Indien de inrichter verzuimt om de bijdragen voor de financiering van de pensioentoezegging te betalen, stelt de pensioeninstelling drie maanden na de vervaltermijn van deze bijdragen elke actieve aangeslotene in kennis van de niet-betaling. Indien evenwel de niet-betaling van een deel van de bijdragen te wijten is aan de niet-naleving door één of meerdere werkgevers van de verplichtingen beoogd in artikel 6, § 1 zullen uitsluitend de betrokken actieve aangeslotenen door de pensioeninstelling ingelicht worden. § 3. De inrichter zal op eenvoudig verzoek het pensioenreglement ter beschikking stellen van de aangeslotenen, evenals het jaarverslag over het beheer van de pensioentoezegging en de door de pensioeninstelling opgestelde verklaringen, rekeningen en jaarverslagen zoals bedoeld in artikel 42 van de WAP. Verplichtingen van de aangeslotene en zijn rechthebbenden
Art. 8.De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 1, 1°. Hij machtigt de inrichter bij de pensioeninstelling elke levens- en/of overlijdensverzekering ten zijnen gunste af te sluiten die nuttig of nodig geacht wordt voor de goede uitvoering van de pensioentoezegging.
De aangeslotene machtigt de inrichter, zowel bij het afsluiten van het (de) verzekeringscontract(en) als tijdens de duur ervan, om alle inlichtingen te verschaffen aan de pensioeninstelling die voor het beheer van het (de) contract(en) vereist zijn.
In geval van uittreding, zoals bedoeld in artikel 1, 7°, in geval van het stelsel van werkloosheid met be-drijfstoeslag of in geval van pensionering, is de aangeslotene verplicht om de inrichter hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen.
Prestaties in geval van pensionering of stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag
Art. 9.§ 1. De prestaties die uit dit sectorale pensioenstelsel voortvloeien en overeenkomstig de bepalingen van artikel 11, zijn uitsluitend betaalbaar hetzij bij normale, vervroegde of uitgestelde pensionering, hetzij bij werkloosheid met bedrijfstoeslag op voorwaarde dat de aangeslotene voldoet aan de voorwaarden verstrekt in artikel 1, 12°. § 2. Teneinde de betaling te verkrijgen van de prestaties bij pensionering, zal de aangeslotene een naar behoren ingevuld aanvraagformulier overmaken aan de inrichter, dat alle nodige inlichtingen bevat alsmede alle attesten die nodig zijn om de pensioeninstelling toe te laten om haar contractuele verplichtingen jegens de aangeslotene of zijn rechthebbenden te vervullen. Na nazicht maakt de inrichter het formulier zonder verwijl over aan de pensioeninstelling. De inrichter stelt dit aanvraagformulier op eenvoudig verzoek ter beschikking van de aangeslotene of zijn rechthebbenden. § 3. Mocht de aangeslotene één van de zijn opgelegde verplichtingen niet nakomen, en mocht daardoor voor hem enig verlies van recht ontstaan, dan zal de inrichter in dezelfde mate als de pensioeninstelling ontslagen zijn van zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbende(n) met betrekking tot de verzekeringen die afgesloten geweest zijn in het kader van dit pensioenreglement. § 4. De aangeslotene, verleent toestemming aan de pensioeninstelling om, behoudens andersluidende wettelijke bepalingen, de gekapitaliseerde waarde van niet-opgevraagde en wettelijk vervallen en verjaarde pensioenkapitalen zoals bedoeld in artikel 10 in het financieringsfonds te storten, en ziet af van enig verder verhaal tegen de inrichter en de pensioeninstelling.
Kapitalen bij pensionering
Art. 10.Voor de samenstelling van de prestaties voorzien in het huidig reglement, sluit de inrichter bij de pensioeninstelling voor elke actieve aangeslotene een levensverzekering af van het type "Uitgesteld Kapitaal zonder uitkering van de reserve in geval van overlijden" die alleen de uitkering van een kapitaal verzekert op voorwaarde dat de aangeslotene in leven is op de einddatum. Dit kapitaal kan omgezet worden in een rente conform de modaliteiten bepaald in artikel 13.
Het kapitaal voorzien op de einddatum is afhankelijk van het totaal aan betaalde bijdragen, de volgens het tarief gegarandeerde intrestvoeten, de tariefopslagen voor beheer en de tafels van de waarschijnlijkheden van overleven die door de pensioeninstelling worden gehanteerd. Dit bedrag wordt desgevallend aangevuld met de winstdeelname toegekend door de pensioeninstelling. De winstdeelname wordt jaarlijks toegekend onder de vorm van een toename van de reserve van het contract van de aangeslotene.
Deze winstdeelname is hem onder dezelfde voorwaarden verworven als de reserves en de prestaties bedoeld in artikel 11.
De eventueel vereiste aanvulling nodig om de minimale gegarandeerde bedragen te bereiken in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP dienen gefinancierd te worden door de inrichter die dit bedrag ten laste van het financieringsfonds kan leggen in zoverre de financiële middelen van dit fonds volstaan.
Recht op prestaties of op verworven reserves en prestaties
Art. 11.Het recht op prestaties of, desgevallend, op verworven reserves en prestaties wordt verleend onder de volgende voorwaarden : 1° bij uittreding of werkloosheid met bedrijfstoeslag van een aangeslotene zoals bedoeld door artikel 1, 7° ;2° bij pensionering van een actieve aangeslotene of in het geval van een stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag overeenkomstig de beschreven overgangsregelingen beschreven in artikel 1, 12° ;3° bij het overlijden van een niet-actieve aangeslotene. De rechthebbenden van de overleden werknemer kunnen alleen aanspraak maken op prestaties indien hij, bij zijn uittreding of zijn stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag volgens artikel 1, 7°, ervoor gekozen heeft om zijn verworven reserves van de pensioeninstelling te behouden met een overlijdensdekking die overeenstemt met het bedrag van de verworven reserves, of in de onthaalstructuur zoals voorzien in artikel 16.
Gegarandeerd minimum rendement
Art. 12.Bij uittreding, pensionering of stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, of nog, in geval van opheffing van het sectorale pensioenstelsel, worden de reserves van de aangeslotene die voldoet aan de voorwaarden van artikel 11 desgevallend aangevuld bij middel van een afhouding op het financieringsfonds of rechtstreeks ten laste van de inrichter, ingeval de middelen van het financieringsfonds ontoereikend zouden zijn, ten beloop van de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP betreffende het gegarandeerde minimum rendement van de reserves.
Omzetting van kapitaal in rente
Art. 13.De aangeslotene heeft het recht om de omvorming te vragen van het uit te keren kapitaal in een rente onder de voorwaarden bepaald in artikel 28 van de WAP. De pensioeninstelling brengt de aangeslotene van dit recht op de hoogte twee maanden vóór de einddatum volgend uit de normale pensioenleeftijd of binnen de twee weken nadat hij van de vervroegde pensionering op de hoogte is gebracht. Ingeval van stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag overeenkomstig de bepalingen beschreven in artikel 1, 12° informeert de pensioeninstelling de aangeslotene binnen de twee weken na de datum waarop hij op de hoogte is gebracht van de aanvraag tot uitkering van prestaties.
Indien binnen de maand te rekenen vanaf de hiervoor vermelde kennisgeving, geen aanvraag in deze zin door de aangeslotene aan de pensioeninstelling wordt betekend, wordt verondersteld dat hij geopteerd heeft voor de uitkering in kapitaal.
Uitkering van de prestaties
Art. 14.§ 1. Om, onder voorbehoud van de beschikkingen van artikel 11, 2°, de prestaties van het huidig reglement op de normale pensioenleeftijd of op de leeftijd van de vervroegde pensionering te kunnen ontvangen, maakt de aangeslotene aan de inrichter het aanvraagformulier over dat deze laatste ter zijn beschikking houdt, behoorlijk ingevuld en ondertekend, en vergezeld van volgende documenten : - een recto verso kopie van de identiteitskaart; - een kopie van de pensioenaanvraag (normaal of vervroegd); - een certificaat van leven.
Dezelfde procedure is van toepassing bij uitstel van de pensionering. § 2. Om, onder voorbehoud van de beschikkingen van artikel 11, 2° te kunnen genieten van de prestaties van het huidig reglement na stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag overeenkomstig beschreven in artikel 1, 12° en de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag die binnen het Paritair Comité voor bewakings- en/of toezichtsdiensten (PC 317) zijn afgesloten, dient de aangeslotene het aangifteformulier, naar behoren aangevuld en ondertekend, aan de inrichter te overhandigen uiterlijk binnen de maand na de ontvangst van het formulier C4 - SWT. De aangeslotene zal eveneens de volgende documenten eraan toevoegen : - een recto verso kopie van de identiteitskaart; - een kopie van het formulier C4 - SWT; - een certificaat van leven. § 3. Zodra de inrichter het aangifteformulier met de bijhorende documenten heeft ontvangen, maakt hij ze over aan de pensioeninstelling na het aangifteformulier ondertekend en desgevallend vervolledigd te hebben.
Na ontvangst van het formulier en de bijhorende documenten, gaat de pensioeninstelling over tot de berekening van de bijdragen op basis van de schatting bedoeld in artikel 15, en eventueel aangevuld in toepassing van artikel 12 betreffende het minimale rendement.
De eventuele aanvullende bijdragen noodzakelijk voor het vervolledigen van de uitkering worden van het financieringsfonds afgenomen en op de individuele rekening van de aangeslotene overschreven.
De pensioeninstelling overhandigt aan de aangeslotene een afrekeningstaat die de bruto en netto bedragen van het uit te keren kapitaal of de uit te keren rente bevat evenals de toepasselijke fiscale, sociale en parafiscale afhoudingen. Binnen de maand na de ontvangst van deze afrekeningstaat, maakt de aangeslotene bovengenoemde staat over aan de pensioeninstelling na het ondertekend te hebben.
Na ontvangst van de door de aangeslotene ondertekende afrekeningstaat gaat de pensioeninstelling over tot de uitbetaling van de prestaties op de bankrekening van de aangeslotene.
Schatting van de voordelen
Art. 15.§ 1. Ingeval de inrichter niet de mogelijkheid heeft om tijdig aan de pensioeninstelling de loongegevens te leveren betreffende maximum vier kwartalen vóór de pensionering (normaal, vervroegd of uitgesteld) of de werkloosheid met bedrijfstoeslag van de aangeslotene volgens de bepalingen van artikel 1, 12°, wordt de bijdrage voor deze periode berekend op basis van een geschat brutoloon volgens de volgende formule : - brutoloon voor de ontbrekende kwartalen : n x brutoloon van het laatste bekende kwartaal x i1 / i0 waarbij : - n : het aantal ontbrekende kwartalen voorstelt (gebroken getal, 2 decimalen); - i1 : de gezondheidsindex van de maand die aan de (vervroegde) pensionering of stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag of van de aangeslotene voorafgaat; - i0 : de gezondheidsindex van de laatste maand van het laatst bekende kwartaal.
De bijdrage die op de individuele rekening dient gestort te worden, is berekend door de formule bepaald in artikel 4 toe te passen op het geschatte brutoloon. § 2. Indien de ontbrekende loongegevens betrekking hebben op meer dan vier kwartalen voor de pensionering (vervroegd) of stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag van de aangeslotene, zal de inrichter alle middelen inzetten om de ontbrekende gegevens te verkrijgen en zal hij ze onmiddellijk mededelen aan de pensioeninstelling.
Uittreding of stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag van de aangeslotene
Art. 16.Ingeval een aangeslotene de inrichter van de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst(en), of van zijn stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, zoals bepaald in artikel 1, 7° in kennis stelt, of ingeval de inrichter vaststelt dat een aangeslotene tijdens twee achtereenvolgende kwartalen niet meer voorkomt op de DMFA-aangifte en bevestiging ontvangen heeft van zijn werkgever(s) van zijn uittreding of van zijn daadwerkelijke SWT, brengt hij de pensioeninstelling binnen de veertien dagen hiervan op de hoogte. De datum van uittreding of SWT wordt, wat de hieronder beoogde administratieve termijnen betreft, geacht die te zijn waarop de inrichter formeel kennis van de uittreding of van het SWT heeft genomen.
Indien de uitgetreden aangeslotene aanspraak kan maken op verworven reserves en prestaties, deelt de pensioeninstelling hem binnen de 30 dagen, met kopie aan de inrichter, het bedrag van de verworven reserves mee, eventueel aangevuld ten beloop van de gegarandeerde minimale bedragen zoals bepaald in artikel 12, en rekening houdend met de beschikbare gegevens aangaande het brutoloon en de aansluitingsperiode van de uitgetreden aangeslotene.
De pensioeninstelling brengt de aangeslotene in kennis van de mogelijkheid om de verworven reserves te verlaten, en eventueel daarbinnen aangevuld : - hetzij zonder wijziging van de pensioentoezegging, met name door de voortzetting van de verzekering van het type "Uitgesteld Kapitaal zonder terugbetaling van de reserves in geval van overlijden" maar zonder dat verder nog bijdragen worden betaald voor de aangeslotene; - hetzij zonder enige wijziging van de pensioenverplichting dan de overlijdensdekking die overeenstemt met het bedrag van de verworven reserves, namelijk door het kiezen voor een verzekering van het type "Uitgesteld Kapitaal met terugbetaling van reserves in geval van overlijden" en zonder dat verder nog bijdragen worden betaald voor de aangeslotene; - hetzij in een ontvangststructuur zoals bedoeld door artikel 32, § 2 van de WAP, die verzekeringspolissen bevat van het type "Uitgesteld Kapitaal met terugbetaling van de reserves in geval van overlijden" maar zonder dat verder nog bijdragen worden betaald voor de aangeslotene.
De pensioeninstelling brengt de aangeslotene op de hoogte van de bedragen van de verworven prestaties in functie van zijn keuze, alsmede van de andere mogelijkheden die aan de uittredende aangeslotene worden geboden, zoals bedoeld in artikel 32, § 1, 1° en 2° van de WAP.De aangeslotene moet de pensioeninstelling binnen de 30 dagen in kennis stellen van zijn keuze.
Indien de aangeslotene de hierboven vermelde termijn van 30 dagen heeft laten verlopen, wordt hij verondersteld geopteerd te hebben om de verworven reserves, eventueel aangevuld ten beloop van de minimale bedragen die in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP worden gegarandeerd, bij de pensioeninstelling te laten zonder wijziging van de pensioentoezegging en zonder dat verder nog bijdragen worden betaald voor de aangeslotene.
Wanneer de aangeslotene voor de overdracht van zijn reserves voor een andere pensioeninstelling of voor de ontvangststructuur opteert, voert de pensioeninstelling de overdracht uit binnen de dertig dagen na de datum waarop hij van de beslissing van de aangeslotene op de hoogte werd gebracht.
Na de afloop van deze termijn, kan iedere uitgetreden aangeslotene te allen tijde de overdracht vragen van zijn reserves naar één van de pensioeninstellingen bedoeld in artikel 32, § 1, 1° en 2° van de WAP. De pensioeninstelling zal ervoor zorgen binnen de dertig dagen de gemaakte keuze uit te voeren.
Financieringsfonds
Art. 17.In afwachting van de regularisatie van de contracten van de aangeslotenen op basis van de definitieve loongegevens en andere gegevens, stort de inrichter de bijdragen bepaald in artikel 4 aan het financieringsfonds, waaruit de pensioeninstelling vervolgens de vereiste bedragen opneemt om de contracten van de aangeslotenen die toegetreden zijn tot het huidig reglement te voeden. Het financieringsfonds kan eveneens andere inkomsten ontvangen, zoals beleggingsinkomsten, kapitalen op dewelke de rechten van de aangeslotenen door verjaring zijn verlopen zoals die bedoeld in artikel 9, § 4, de niet-verworven reserves bedoeld in artikel 11 of premieristorno's.
Het financieringsfonds kan eveneens gedebiteerd of gecrediteerd worden ten belope van de eventuele verschillen tussen de bijdragen die door de inrichter werden geïnd en deze die werkelijk aan de contracten van de aangeslotenen worden toegekend, inzonderheid ingevolge de toepassing van de beschikkingen van artikel 15.
Op beslissing van de inrichter kan het financieringsfonds eveneens worden gedebiteerd van de bedragen die nodig zijn om desgevallend de tekorten te financieren met betrekking tot de gegarandeerde minimale bedragen bedoeld in artikel 12, of om de bedragen nodig voor de vrijwaring van de reserves en de verworven prestaties van de aangeslotenen te financieren in geval van verandering van pensioeninstelling en collectieve overdracht van de reserves die er eventueel mee gepaard gaat. Op uitdrukkelijke beslissing van de inrichter, kan het fonds eveneens gedebiteerd worden van de bedragen nodig voor een perequatie van de reserves en/of lopende rentes van de aangeslotenen.
Indien het financieringsfonds een negatief saldo zou vertonen, moet de inrichter dit onmiddellijk aanzuiveren. In geen enkel geval kan het financieringsfonds aan de inrichter teruggestort worden.
Fiscale beschikkingen
Art. 18.Overeenkomstig artikel 59 van het Wetboek der Belastingen op de Inkomsten 1992, kan de rente die uit het sectoraal pensioenstelsel met inbegrip van de winstdeelname volgt, verhoogd met het wettelijke ouderdomspensioen en met andere gelijkaardige aanvullende prestaties, uitgezonderd deze voortvloeiend uit individuele levensverzekeringen en pensioensparen en uitgedrukt in jaarlijkse rente, niet meer dan 80 pct. bedragen van het laatste normale brutojaarloon, rekening houdend met een normale duur van beroepsactiviteit.
De normale duur van beroepsactiviteit is vastgesteld op 40 jaar. Het laatste normale brutojaarloon is het bruto jaarloon dat, gezien de vorige lonen van de aangeslotene, als normaal kan worden beschouwd en dat hem werd betaald of toegekend tijdens het laatste jaar dat aan zijn pensionering voorafgaat tijdens het welke hij een normale beroepsactiviteit heeft uitgeoefend.
Wijziging en opheffing van het pensioenreglement
Art. 19.Een wijziging of opheffing van het pensioenreglement kan in geen geval leiden tot een vermindering van de verworven reserves, desgevallend aangevuld met de waarborgen van artikel 12 van de aangeslotenen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 3.
Indien bij de opheffing van het pensioenstelsel de bij de pensioeninstelling aanwezige reserves, met inbegrip van het saldo van het financieringsfonds, de som van alle verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 12, en verhoogd met de bedragen die nodig zijn voor het beheer van de pensioentoezegging, overtreffen, wordt het overschot toegekend aan de aangeslotenen die bij de opheffing van het pensioenreglement voldeden aan de voorwaarden bepaald in artikel 3, in verhouding tot de door hen verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 12 en aan de rentetrekkende, in verhouding tot het samenstellend kapitaal van hun rente, behalve indien dit overschot op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst geheel of gedeeltelijk voor een ander sociaal doel wordt bestemd.
In geval van opheffing van het pensioenreglement, zullen de contracten van de actieve aangeslotenen omgezet worden in contracten van het type "Uitgesteld Kapitaal met terugbetaling van de reserves bij overlijden" maar zonder verderbetaling van bijdragen voor de aangeslotenen.
In geval van verdwijning van de inrichter zonder overname van de verplichtingen door een derde, wordt het pensioenreglement automatisch opgeheven.
Informatie aan de aangeslotenen
Art. 20.De pensioeninstelling zal minstens eens per jaar de aangeslotenen, met uitzondering van de renteniers, een pensioenfiche bezorgen met minstens die gegevens die in artikel 26, § 1 van de WAP worden vermeld, en met name : - het bedrag van de verworven reserves, met eventueel het bedrag dat met de garanties bedoeld in artikel 24 van de WAP overeenstemt; - het bedrag van de verworven prestaties evenals de datum op dewelke deze opeisbaar zijn.
Op eenvoudig verzoek deelt de pensioeninstelling aan de aangeslotenen een historisch kort overzicht mee van de hiervoor vermelde gegevens, beperkt tot de periode van aansluiting bij de pensioeninstelling.
Aan aangeslotenen die minstens 45 jaar oud zijn, deelt de pensioeninstelling minstens eens per vijf jaar, overeenkomstig artikel 26, § 3 van de WAP, het bedrag van de verwachte rente op 65 jaar mee of, als de rente lager is dan het minimum dat door artikel 28 van de WAP wordt bepaald, het bedrag van het kapitaal.
Bescherming van het privéleven
Art. 21.§ 1. De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen. Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij in kennis gesteld worden in het kader van de huidige overeenkomst slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van deze overeenkomst.
De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe om de gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen met uitzondering van de gegevens afkomstig van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, die niet kunnen gewijzigd worden.
Zij zullen de vereiste technische en organisatorische maatregelen treffen om de persoonsgegevens tegen toevallige of ongeoorloofde vernieling te beschermen, tegen toevallig verlies alsmede tegen elke ongeoorloofde wijziging van, toegang tot en om het even welke andere verwerking van persoonsgegevens.
Indien een rechtsgeding tegen de inrichter of de pensioeninstelling wordt ingespannen die een overtreding aanvoert van de wetgeving betreffende de bescherming van het privéleven, verbinden de inrichter en de pensioeninstelling zich ertoe om elkaar wederzijds te verdedigen, voor zover geen enkel van beide zelf een rechtsgeding heeft ingespannen. § 2. De meegedeelde gegevens kunnen door de inrichter en de pensioeninstelling worden verwerkt in het kader van de uitvoering van huidig pensioenreglement, het beheer van de individuele rekeningen alsmede de betaling van de prestaties.
Alle informatie zal met de grootste discretie behandeld worden en zal niet gebruikt kunnen worden voor directe marketing.
De aangeslotenen kunnen deze gegevens ter kennis nemen en laten herzien. Zij zullen daartoe aan de inrichter en de pensioeninstelling een gedateerd en ondertekend verzoek sturen, met een recto verso kopie van hun identiteitskaart.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel 2de pijler Solidariteitsreglement 1. Voorwerp De solidariteitstoezegging heeft als doel om aan de aangeslotenen of hun rechthebbenden aanvullende solidariteitsprestaties toe te kennen. Dit solidariteitsreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de inrichter, het solidariteitsfonds, de werkgevers, de aangeslotenen en hun rechthebbende(n), en de voorwaarden waaronder deze rechten uitgeoefend kunnen worden. Het solidariteitsreglement dient, in samenhang met het pensioenreglement vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 2020, te worden gelezen en treedt in werking op 1 januari 2019. 2. Definities Wettelijk samenwonende : de persoon die, met zijn samenwonende partner, een verklaring conform artikel 1476 van het Burgerlijk Wetboek heeft opgemaakt. De andere begrippen die in dit reglement vermeld staan moeten uitgebreid worden in hun betekenis zoals omschreven in het pensioenreglement wanneer deze nader verklaard zijn. 3. Aansluiting Om aanspraak te kunnen maken op de solidariteitsprestaties : 3.a. voor de prestaties met betrekking tot het leven van de werknemer dienen volgende voorwaarden cumulatief te worden voldaan op het moment dat het evenement zich voordoet die het recht opent : - de werknemer moet tewerkgesteld zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst afgesloten met een werkgever die binnen de werkingssfeer van het sectoraal pensioenplan van de inrichter valt; 3. b.voor de prestaties met betrekking tot het overlijden van de werknemer dient aan volgende voorwaarde voldaan te zijn : - de werknemer dient tewerkgesteld te zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst afgesloten met een werkgever die binnen de werkingssfeer van het sectoraal pensioenplan van de inrichter valt.
Worden evenwel niet aangesloten bij dit pensioenplan : - de personen tewerkgesteld via een overeenkomst van studentenarbeid; - de personen tewerkgesteld via een overeenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van de werknemers ten behoeve van gebruikers; - de personen tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst gesloten in het kader van een speciaal met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinspannings- en omscholingsprogramma. 4. Het solidariteitsfonds en zijn aanduiding Het beheer van de solidariteitstoezegging wordt toevertrouwd aan het solidariteitsfonds, namelijk het fonds voor bestaanszekerheid "Fonds S2P".5. De solidariteitsprestaties Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit solidariteitsreglement vormen brutobedragen, waarop alle bij wet verschuldigde inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen in mindering gebracht moeten worden.Al deze inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de aangeslotenen of hun rechthebbende(n).
De volgende solidariteitsprestaties worden vastgelegd : 5.1. Uitkeringen bij inkomstenverlies ten gevolge van overlijden van de aangeslotene tijdens de beroepsloopbaan.
Het solidariteitsfonds verzekerd een kapitaal in geval van overlijden van de aangeslotene tijdens zijn beroepsloopbaan in de sector, bij de verzekeraar bij wie de inrichter van het pensioenstelsel het beheer van dit stelsel heeft toevertrouwd.
Het bedrag van dit kapitaal bedraagt 2 040,00 EUR, inclusief de winstdeelname toegekend door de verzekeraar. Dit overlijdenskapitaal wordt aangepast in verhouding tot het gemiddeld niveau van tewerkstelling in de sector van de actieve overleden aangeslotene, beperkt tot 100 pct. en vastgesteld op basis van de vier DMFA-aangiftes (of het aantal bestaande aangiftes indien er minder zijn dan vier) die het moment van het overlijden voorafgaan.
In geval van het overlijden van een actieve aangeslotene, hebben zijn begunstigden de plicht om het solidariteitsfonds op de hoogte te brengen eens zij in kennis zijn van het overlijden.
De prestatie voorzien in geval van overlijden is onvoorwaardelijk verworven behalve in de volgende gevallen : - Wanneer het overlijden het onmiddellijke gevolg is van een misdaad of wanbedrijf die de aangeslotene opzettelijk als dader, mededader of medeplichtige pleegde en waarvan hij de gevolgen kon voorzien; - Wanneer het overlijden het gevolg is van een oorlogsfeit, behalve wanneer de aangeslotene er niet actief of vrijwillig aan deelgenomen heeft; - Wanneer het overlijden het rechtstreekse of on-rechtstreekse gevolg is van oproer, civiele onlusten of alle daden van collectief geweld met politieke, ideologische of sociale ondergrond, behalve : - indien vaststaat dat de aangeslotene er niet actief aan deelgenomen heeft; of - indien het overlijden is voorgevallen in het kader van de uitoefening van de beroepsactiviteiten van de aangeslotene; - Wanneer het overlijden rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van de werking of van gevaarlijke eigenschappen van nucleaire brandstoffen of van radioactieve, chemische of bacteriologische producten of afval.
De prestatie is eveneens verworven indien het overlijden veroorzaakt is door een daad van terrorisme zoals bepaald in de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering van schades veroorzaakt door terrorisme, behalve indien het overlijden veroorzaakt is door wapens of toestellen bestemd om te exploderen ten gevolge van een structuurwijziging van de atoomkern.
De prestaties in geval van overlijden worden in het kader van dit reglement aan de begunstigden uitgekeerd in de hierna vermelde volgorde : 1. de echtgeno(o)t(e) die noch uit de echt gescheiden is, noch juridisch van tafel en bed gescheiden is of de wettelijk samenwonende partner;2. bij ontstentenis, aan de kinderen van de aangeslotene, per gelijke delen;indien één van de kinderen van de aangeslotene reeds overleden is, komt het aandeel van dit kind per gelijke delen toe aan zijn kinderen; bij ontstentenis per gelijke delen aan de andere kinderen van de aangeslotene. Het kind is diegene waarvan de afstamming wettelijk is vastgesteld ten opzichte van de aangeslotene, ongeacht de wijze waarop de afstamming is vastgelegd; 3. bij ontstentenis aan echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner of kinderen, aan de natuurlijke perso(o)n(en) die aangeslotene heeft aangewezen in het formulier "Aanduiding van begunstigde" dat beschikbaar is bij het solidariteitsfonds.De aangeslotene zal dit formulier bij de pensioeninstelling indienen per aangetekende zending na het ingevuld en ondertekend te hebben. De schriftelijke aanvaarding van de begunstiging door de betrokken persoon maakt de begunstiging onherroepbaar zonder diens akkoord. Indien er geen schriftelijke aanvaarding van de begunstiging is, kan de aanduiding van de begunstigde vrij herroepen worden. Elke herroeping moet volgens dezelfde procedure gebeuren als hierboven, behalve in geval van huwelijk van de aangeslotene waarbij de herroeping automatisch gebeurt; 4. bij ontstentenis aan de ouders van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan de overlevende; 5. bij ontstentenis aan de grootouders van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan de overlevende(n); 6. bij ontstentenis aan de broers en zusters van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan zijn kinderen; bij ontstentenis van kinderen, aan de andere broers en zusters van de aangeslotene, per gelijke delen; 7. bij ontstentenis aan de andere wettelijke erfgenamen van de verzekerde, per gelijke delen, met uitsluiting van de Staat;8. bij ontstentenis van de voornoemde begunstigde(n), worden de prestaties bij overlijden in het solidariteit financieringsfonds gestort. Indien het overlijden van de aangeslotene het gevolg is van een opzettelijke daad te wijten aan of aangezet door een van de begunstigden, wordt deze ambtshalve uit de lijst hiervoor geschrapt.
De begunstigde(n) breng(t)(en) het solidariteitsfonds onmiddellijk op de hoogte van het overlijden van de aangeslotene. Deze zal hem (hen) een aangifteformulier bezorgen dat zij hem zonder verwijl en behoorlijk ingevuld terugsturen. De begunstigde(n) voeg(t)(en) bij het aangifteformulier eveneens een uittreksel van de overlijdensakte met vermelding van de geboortedatum van de aangeslotenen, een recto verso kopie van de identiteitskaart(en) van de begunstigde(n) en van het document dat de inhoud van de elektronische identiteitskaart vermeldt en een bekendheidsakte die de hoedanigheid en de rechten van de begunstigde(n) vermeldt in geval hij (zij) niet bij name zijn aangewezen en het niet de overlevende echtgeno(o)t(e) betreft.
Het solidariteitsfonds maakt deze kennisgeving onmiddellijk over aan de verzekeraar. Binnen de twee weken na ontvangst van de kennisgeving van het overlijden, stelt de verzekeraar de begunstigde(n) schriftelijk in kennis van het recht om de storting op te vragen onder de vorm van rente eerder dan van kapitaal.
De verzekeraar heeft het recht om - mits motivatie - aan de begunstigde(n) bijkomende documenten op te vragen die hij nuttig oordeelt om tot de uitkering van de prestaties te kunnen overgaan.
Na ontvangst van de hiervoor vermelde documenten gaat de verzekeraar over tot de berekening van de uitkering bij overlijden. De verzekeraar overhandigt aan de begunstigde(n) een afrekeningsstaat die de bruto en netto bedragen van het uit te keren kapitaal of eventueel de uit te keren rente bevat evenals de toepasselijke fiscale, sociale en parafiscale afhoudingen.
Binnen de maand na de ontvangst van deze afrekeningsstaat, la(a)t(en) de begunstigde(n) bovengenoemde staat aan de verzekeraar geworden na haar ondertekend te hebben en aangegeven of hij (zij) kiest voor de uitkering in kapitaal of eventueel in rente. Indien binnen de maand te rekenen vanaf de hiervoor vermelde kennisgeving, geen aanvraag in deze zin door de begunstigde(n) of zijn rechthebbende(n) aan de verzekeraar wordt betekend, wordt verondersteld dat zijn begunstigde(n) of rechthebbende(n) geopteerd heeft (hebben) voor de uitkering in kapitaal.
Na ontvangst van de afrekeningsstaat ondertekend door de begunstigde(n), gaat de verzekeraar over tot de uitkering van de voordelen op de (het) rekeningnummer(s) van de begunstigde(n).
De aanvragen die ingediend worden, meer dan vijf jaar na de datum dat de begunstigde van het overlijden over de nodige informatie had moet(en) beschikken om zijn rechten op te vragen, zullen niet meer in aanmerking genomen worden voor de desbetreffende solidariteitsprestatie.
De begunstigde(n)/rechthebbende(n) verle(e)n(t)(en) toestemming aan de verzekeraar om, behoudens andersluidende wettelijke bepalingen, de wettelijk vervallen en verjaarde overlijdenskapitalen naar het solidariteitsfonds te storten, en ziet/zien af van enig verder verhaal tegen de verzekeraar, het solidariteitsfonds of de inrichter. 5.2. Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen na het faillissement van de werkgever Wanneer een werkgever failliet is verklaard, komt het solidariteitsfonds tussen voor een forfaitair bedrag voor de bijdragen met betrekking tot de pensioentoezegging van de werknemer. Deze forfaitaire tussenkomst is het equivalent van de gemiddelde bijdrage van twee kwartalen gebaseerd op de 4 kwartalen die de aangifte van het faillissement via de DMFA voorafgaan. Deze bijdrage is niet cumuleerbaar met andere tussenkomsten van het solidariteitsfonds.
Deze prestatie wordt betaald zonder dat de aangeslotene hiertoe een aanvraag moet indienen en wordt in één keer toegevoegd op de pensioenrekening van de aangeslotene, op de valutadatum die overeenstemt met deze waar de driemaandelijkse storting zou gecrediteerd geweest zijn na de 4 laatste voldane trimesters, indien de werkgever niet failliet verklaard was. 5.3. Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen bij inkomensverlies ten gevolge van arbeidsongeschiktheid In geval de aangeslotene het slachtoffer is van een arbeidsongeschiktheid, wordt een forfaitair bedrag van 0,24 EUR per dag toegekend aan de aangeslotene voor een maximum van 312 dagen, in een 6-dagen stelsel, verminderd met het aantal dagen gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid. Dit bedrag van 0,24 EUR wordt aangepast in verhouding met zijn gemiddeld niveau van tewerkstelling in het begin van zijn arbeidsongeschiktheid. Er zal exclusief rekening gehouden worden met de periodes van arbeidsongeschiktheid die ten vroegste beginnen na 1 januari 2014.
Het betreft de arbeidsongeschiktheid, zoals gedekt in de codes 50, 51, 53 en 60 van de DMFA : - Code 50 : ziekte (ziekte of ongeval van gemeen recht); - Code 51 : zwangerschapsverlof; - Code 53 : profylactisch verlof; - Code 60 : arbeidsongeval.
Deze prestatie wordt vereffend zonder dat de aangeslotene hiertoe een aanvraag moet indienen. 6. Financiering van de solidariteitsprestaties De solidariteitsprestaties worden gefinancierd door een solidariteitsbijdrage gelijk aan 4,4 pct.van de pensioentoelage die in uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel verschuldigd is.
Deze solidariteitsbijdrage wordt geïnd door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de bewaking" tegelijkertijd en volgens dezelfde bepalingen als de pensioenbijdrage en wordt rechtstreeks overgemaakt aan het solidariteitsfonds 7. Beheer van de solidariteitsprestaties Het solidariteitsfonds gaat tegenover alle werkgevers en aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen wat nodig is voor de goede uitvoering van dit solidariteitsstelsel. Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de bewaking" zal de bij de werkgever geïnde pensioentoelagen zo spoedig mogelijk aan het solidariteitsfonds overmaken. Bovendien zal hij alle voor het beheer van het solidariteitsstelsel benodigde gegevens overmaken.
Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de bewaking" maakt hiervoor gebruik van de persoonsgegevens zoals meegedeeld uit het netwerk van de sociale zekerheid door de Kruispuntbank Sociale Zekerheid aan de inrichter, alsook de wijzigingen dewelke tijdens de duur van de aansluiting in voormelde gegevens voorkomen.
Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de bewaking" is gemachtigd om aan het solidariteitsfonds alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn voor de goede uitvoering van dit reglement. De aangeslotene zal op eenvoudige aanvraag alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken bezorgen die nodig zijn opdat het solidariteitsfonds zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren. Indien de aangeslotene deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, zullen het "Fonds voor bestaanszekerheid van de bewaking", het solidariteitsfonds en desgevallend de verzekeraar ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met betrekking tot het voordeel dat in dit reglement beschreven wordt.
Het solidariteitsfonds waaruit de solidariteitsprestaties geput worden, is een stelsel van collectieve reserve, dat beheerd wordt overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen.
Het solidariteitsfonds behoort toe aan het geheel van de aangeslotenen. Indien een werkgever of werknemer om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van dit solidariteitsreglement, kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het solidariteitsfonds.
Het solidariteitsfonds en de solidariteitsprestaties worden beheerd in overeenstemming met de bepalingen van de ter zake geldende wetgeving.
De inkomsten van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de solidariteitsbijdragen in uitvoering van dit solidariteitsreglement; - eventuele andere sommen gestort door de inrichter; - de financiële opbrengsten van de rekening(en) van het solidariteitsfonds.
De uitgaven van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de uitkering van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties; - de financiering van de premies bestemd voor de verzekering die het solidariteitsfonds voor de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties zou sluiten; - de kosten voor het beheer van de solidariteitstoezegging.
Het solidariteitsfonds stelt op het einde van ieder boekjaar een resultatenrekening op, evenals een balans met activa en passiva van het solidariteitsfonds en zendt deze stukken binnen de maand na hun goedkeuring aan het FSMA. 8. Wijziging Het bedrag van de tussenkomst in geval van overlijden en/of ziekte kan jaarlijks herzien worden door het solidariteitsfonds en na advies van de actuaris aangeduid door het solidariteitsfonds zoals voorzien in de WAP, in functie van de financiële beschikbare en gebudgetteerde middelen. Ingeval het financieel evenwicht van het solidariteitsfonds verbroken of bedreigd zou zijn, zal het solidariteitsfonds een rechtzettingsplan met vermelding van de te treffen maatregelen om deze situatie te verhelpen voorleggen aan de FSMA. Indien dit plan zou mislukken, zouden de solidariteitsprestaties, zoals omschreven in dit reglement, aangepast worden volgens de beschikbare middelen en met als doel dit evenwicht te herstellen.
Indien er zich aanpassingen zouden voordoen aan het solidariteitsreglement en/of de bedragen van de tussenkomsten zal het solidariteitsfonds het initiatief nemen om onderhavig reglement aan te passen.
Een wijziging van het solidariteitsreglement wordt vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, zoals voorzien in de ter zake geldende wetgeving.
De solidariteitstoezegging geeft geen aanleiding tot de vestiging van verworven rechten noch in geval van uittreding, noch in geval van wijziging of opheffing van het solidariteitsreglement. Een wijziging van het solidariteitsfonds en de eventueel hiermee verbonden overdracht van reserves zijn onderworpen aan de voorwaarden zoals voorzien in de WAP. In voorkomend geval licht de inrichter de aangeslotenen, alsook de FSMA in over de wijziging van solidariteitsfonds. 9. Gevolgen in geval van beëindiging Bij stopzetting van het sectoraal pensioenstelsel en/of zijn solidariteitstoezegging zoals beschreven in huidig reglement, zullen de reserves van het solidariteitsluik (na aftrek van de schulden) onder de aangeslotenen verdeeld worden naar rata van hun verworven reserves in het pensioenstelsel en aangewend worden als een bijdrage op de individuele pensioenrekening, na aftrek van de provisies voor lopende solidariteitsprestaties en voor te voorziene kosten in verband met de opheffing van het solidariteitsstelsel.Indien dit solidariteitsreglement niet langer van toepassing is op een inrichter of een werkgever, kan die op geen enkele wijze aanspraak maken op een gedeelte van de tegoeden op de rekeningen van het solidariteitsfonds. 10. Informatie 10.1. Het solidariteitsreglement Het solidariteitsfonds stelt de tekst van het solidariteitsreglement ter beschikking aan de aangeslotenen op eenvoudig verzoek. 10.2. Het beheersverslag Het solidariteitsfonds stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de solidariteitstoezegging op. De tekst van het beheersverslag wordt door het solidariteitsfonds ter beschikking gesteld van de aangeslotenen op eenvoudig verzoek. 11. Toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de bewaking" verstrekt een aantal persoonsgegevens aan het solidariteitsfonds om het solidariteitsstelsel te beheren.Het solidariteitsfonds verbindt zich ertoe deze gegevens vertrouwelijk behandelen. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het solidariteitsstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk. Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet zich in dat geval schriftelijk tot de inrichter of het solidariteitsfonds richten, en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen. 12. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgisch recht is van toepassing op dit solidariteitsreglement. Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE