gepubliceerd op 02 augustus 1997
Koninklijk besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
6 JULI 1997. - Koninklijk besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 20, 1, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1994;
Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 29;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 51, 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 april 1976 en 20 september 1984;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op de artikelen 6 en 10;
Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen gegeven op 15 mei 1997;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 20 mei 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de noodzaak om zo snel mogelijk instructies te geven aan de sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen, zodat zij de toepassing van deze bepalingen van 1 juli 1997 af, datum van hun inwerkingtreden kunnen verzekeren;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden begrepen onder : 1° "Rijksinstituut" : het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen bedoeld in artikel 21 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen; 2° "sociale verzekeringskas" : de sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen, bedoeld in artikel 20, 1 en 3 van hetzelfde besluit;3° "het koninklijk besluit van 18 november 1996" : het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
Art. 2.Onverminderd de bepalingen van artikel 6, eerste lid van het koninklijk besluit van 18 november 1996, dient de persoon, bedoeld in artikel 2, eerste lid van hetzelfde besluit die een sociale verzekering voor zelfstandigen in geval van faillissement, wenst te genieten zijn aanvraag in bij de sociale verzekeringskas waar hij het laatst was aangesloten bij, hetzij een ter post aangetekend schrijven, hetzij een ter plaatse neer te leggen verzoekschrift.
De sociale verzekeringskas registreert elke op bovenvermelde wijze ingediende aanvraag in het informaticanetwerk van het sociaal statuut der zelfstandigen, dat beheerd wordt door het Rijksinstituut.
Wanneer de aanvraag ingediend wordt bij een ter post aangetekend schrijven, geldt de datum van de poststempel als datum waarop de aanvraag is ingediend. In dat geval nodigt de sociale verzekeringskas de aanvrager onverwijld uit om binnen de dertig dagen een inlichtingsformulier behoorlijk in te vullen, te tekenen en terug te sturen, dat conform is met het model vastgesteld door de Minister die het sociaal statuut der zelfstandigen onder zijn bevoegdheid heeft.
Wanneer de aanvraag ingediend wordt door het neerleggen van een verzoekschrift, registreert de sociale verzekeringskas de aanvraag onmiddellijk en overhandigt de betrokkene een ontvangstbewijs waarop de datum van registratie vermeld wordt. De datum van registratie geldt in dit geval als datum waarop de aanvraag is ingediend. Tegelijkertijd overhandigt de sociale verzekeringskas de aanvrager het inlichtingsformulier zoals voorzien in vorige alinea.
Art. 3.Zodra de betrokkene het inlichtingsformulier heeft teruggestuurd naar zijn sociale verzekeringskas, onderzoekt deze kas of het nauwkeurig werd ingevuld en ondertekend. Indien nodig bezorgt de kas het formulier terug aan de aanvrager bij een ter post aangetekend schrijven. In dat geval moet de betrokkene het inlichtingsformulier, behoorlijk ingevuld en ondertekend, bij een ter post aangetekend schrijven terugsturen binnen de twee weken. Na deze termijn wordt de beslissing genomen op basis van de elementen die in het dossier aanwezig zijn.
Art. 4.De sociale verzekeringskas zendt een herinneringsschrijven bij aangetekende brief naar de aanvrager die nalaat het inlichtingsformulier binnen de voorgeschreven termijn te bezorgen.
Wanneer de aanvrager dit formulier niet binnen de twee weken na de verzending van het herinneringsschrijven nauwkeurig ingevuld en ondertekend bij ter post aangetekende brief aan zijn sociale verzekeringskas bezorgt, wordt de beslissing genomen op basis van de elementen die in het dossier aanwezig zijn.
Art. 5.De betrokkene is verplicht zijn sociale verzekeringskas, binnen de vijftien dagen, elke wijziging ter kennis te brengen in de inlichtingen die op het inlichtingsformulier voorkomen.
Art. 6.De sociale verzekeringskas gaat na of aan de in de arti-kelen 4, 6, 8 en 9 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 bedoelde voorwaarden is voldaan.
Art. 7.De sociale verzekeringskas betekent de beslissing aan de aanvrager bij ter post aangetekend schrijven. Indien de aanvraag wordt verworpen, wordt de reden er in vermeld. De kas deelt eveneens de beslissing mede aan het Rijksinstituut die ze registreert in het informaticanetwerk van het sociaal statuut der zelfstandigen.
Art. 8.Zodra de sociale verzekeringskas een beslissing heeft genomen, gaat het, zo nodig, over tot de betaling van de in artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 bedoelde uitkering.
Art. 9.De betaling van de uitkering voorzien in artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 geschiedt via overschrijving op een rekening bij het Bestuur der Postchecks, een Belgische openbare financiële instelling, of bij een bank of private spaarkas onderworpen aan de controle van de Commissie voor Bank en Financiewezen. Deze rekening wordt aangeduid door de begunstigde op het in artikel 2 bedoelde formulier. Indien geen rekening is aangeduid, geschiedt de betaling per postassignatie of circulaire cheque.
Art. 10.Zodra het op de hoogte is van enig element dat een beletsel vormt voor het genot van de in artikel 3 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 bedoelde voordelen, betekent de sociale verzekeringskas, bij ter post aangetekend schrijven, een nieuwe gemotiveerde beslissing.
Zo nodig beëindigt ze de betaling van het in artikel 7 van genoemd koninklijk besluit bedoelde voordeel. De sociale verzekeringskas deelt het Rijksinstituut elke nieuwe beslissing mee.
Art. 11.De sociale verzekeringskas moet overgaan tot de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen, zo nodig, langs gerechtelijke weg. De teruggevorderde bedragen worden overgemaakt aan het Rijksinstituut.
Art. 12.Het Rijksinstituut kan geheel of gedeeltelijk afzien van de terugvordering van de in artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 bedoelde uitkering die ten onrechte werd betaald.
Dergelijke verzaking is slechts mogelijk : 1° indien de schuldenaar zich in staat van behoefte bevindt of in een toestand die de staat van behoefte benadert;2° wanneer de geringheid van het terug te vorderen bedrag niet verantwoordt dat kosten worden gedaan;3° wanneer de terugvordering voortvloeit uit de rechtzetting van een fout begaan door de bevoegde sociale verzekeringskas.
Art. 13.Onverminderd de artikelen 6, 8 en 9 van het koninklijk besluit van 18 november 1996, zijn, wanneer de aanvrager recht heeft op betaling van de in artikel 7 van genoemd besluit bedoelde uitkering en wanneer hij na negentig werkdagen vanaf de betekening van de in artikel 7 van dit besluit bedoelde beslissing de voorziene uitkeringen nog niet heeft ontvangen, hem ambtshalve en zonder ingebrekestelling moratoriumintresten verschuldigd.
Art. 14.De moratoriumintresten worden ten laste gelegd van de sociale verzekeringskas indien het nagelaten heeft over te gaan tot de betaling van de uitkering binnen de in artikel 13 bedoelde termijn.
Art. 15.In artikel 51, 1, van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 april 1976 en 20 september 1984, worden de woorden "van de gezinsprestaties en de onvoorwaardelijke pensioenen," vervangen door de woorden "van de gezinsbijslag, de onvoorwaardelijke pensioenen en de uitkeringen van de sociale verzekering in geval van faillissement,".
Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997.
Art. 17.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 juli 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN