Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 februari 2023
gepubliceerd op 16 februari 2023

Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk 3 van titel 9 van de programmawet van 26 december 2022 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2023200869
pub.
16/02/2023
prom.
06/02/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 FEBRUARI 2023. - Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk 3 van titel 9 van de programmawet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043127 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen


Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, artikelen 15, § 3, laatst gewijzigd bij de programmawet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043127 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten en 20, § 1, vijfde lid, vervangen bij de wet van 30 maart 1994 en laatst gewijzigd bij de wet van 7 mei 2019;

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, de artikelen 37, § 19, vervangen bij de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten en gewijzigd bij de wet van 7 februari 2014, en 86, § 3, gewijzigd bij de wetten van 22 augustus 2002 en 29 maart 2012;

Gelet op de programmawet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043127 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, artikel 204;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en de meewerkende echtgenoten;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 januari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/01/2014 pub. 29/01/2014 numac 2014022013 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut der Zelfstandigen, gegeven op 8 december 2022;

Gelet op het advies van het Verzekeringscomité van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 19 december 2022;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 21 december 2022;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 december 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 11 december 2022;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd als volgt: Gelet op het feit dat hoofdstuk 3 van titel 9 van de programmawet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043127 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen in werking treedt op 1 januari 2023;

Gelet op het feit dat de uitvoeringsbepalingen noodzakelijk zijn om op een correcte wijze uitvoering te kunnen geven aan de wettelijke bepalingen;

Gelet op het feit dat de sociale verzekeringsfondsen en de administratie de zelfstandigen die gebruik willen maken van het overbruggingsrecht, tijdig en correct moeten kunnen informeren over de aangenomen maatregelen en de nodige beslissingen over het overbruggingsrecht moeten kunnen nemen;

Gelet op het advies nr. 72.874/1 van de Raad van State, gegeven op 9 januari 2023 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Zelfstandigen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "het koninklijk besluit nr.38": het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen; 2° "de programmawet": de programmawet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043127 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten;3° "het koninklijk besluit van 20 juli 1971": het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten;4° "de zelfstandige": de zelfstandige bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit nr.38; 5° "de helper": de helper bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit nr.38, die geen meewerkende echtgenoot is; 6° "de meewerkende echtgenoot": de meewerkende echtgenoot bedoeld in artikel 7bis van het koninklijk besluit nr.38; 7° "het overbruggingsrecht": het overbruggingsrecht bedoeld in artikel 189 van de programmawet;8° "de aanvrager": de zelfstandige, helper of meewerkende echtgenoot die een aanvraag indient tot het bekomen van het overbruggingsrecht;9° "het sociaal verzekeringsfonds": de sociale verzekeringskas voor zelfstandigen bedoeld in artikel 20, § § 1 en 3, van het koninklijk besluit nr.38; 10° "de stopzetting": de officiële stopzetting van de zelfstandige activiteit door de zelfstandige, helper of meewerkende echtgenoot, zoals geregistreerd door zijn sociaal verzekeringsfonds;11° "de financiële uitkering": de krachtens artikel 189, 1°, van de programmawet toegekende uitkering;12° "de sociale rechten": de krachtens artikel 189, 2°, van de programmawet toegekende rechten. HOOFDSTUK 2. - Het overbruggingsrecht in de gevallen bedoeld in artikel 190, 1°, van de programmawet

Art. 2.Om het overbruggingsrecht in de gevallen bedoeld in artikel 190, 1°, van de programmawet te genieten, moet de aanvrager het slachtoffer zijn van één van de volgende situaties die, onafhankelijk van zijn wil, de uitoefening van elke zelfstandige activiteit tijdelijk of definitief onmogelijk heeft gemaakt: 1° Een natuurramp. Onder "natuurramp" wordt verstaan: a) elk natuurverschijnsel met uitzonderlijk karakter in de zin van artikel 2, § 1, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen;b) elke natuurramp in de zin van artikel 124 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders sluiten betreffende de verzekeringen; die de voor professioneel gebruik bedoelde gebouwen of de professionele uitrusting van de aanvrager heeft beschadigd. 2° Een brand. Onder "brand" wordt verstaan: elke gebeurtenis bedoeld in 115 van voornoemde wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders sluiten, die de voor professioneel gebruik bedoelde gebouwen of de professionele uitrusting van de aanvrager heeft beschadigd. 3° Een beschadiging. Onder "beschadiging" wordt verstaan: elke beschadiging van de voor professioneel gebruik bedoelde gebouwen of de professionele uitrusting van de aanvrager ten gevolge van een gebeurtenis, anders dan deze bedoeld onder 1° en 2°, die ze onbruikbaar maakt. 4° Een allergie. Onder "allergie" wordt verstaan: elke allergie waaraan de aanvrager lijdt. De volgende cumulatieve voorwaarden moeten voldaan zijn: a) de allergie werd erkend door de adviserend arts van zijn verzekeringsinstelling, bedoeld in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971;b) de allergie is veroorzaakt door de uitoefening van de specifieke zelfstandige activiteit van de aanvrager en c) de aanvrager wordt, na het uitputten van zijn rechten op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen gedurende het tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid bedoeld in artikel 6, 1° en 2°, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971, op grond van een beslissing van het bevoegde medische orgaan niet erkend tijdens het tijdvak van invaliditeit bedoeld in artikel 6, 3°, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971.5° Een beslissing van een derde economische actor of een gebeurtenis die economische impact heeft. Onder "beslissing van een derde economische actor of een gebeurtenis die economische impact heeft" wordt verstaan: de beslissing van een derde economische actor of de gebeurtenis waarvan de economische impact de activiteit van de onderneming van de aanvrager rechtstreeks en aanzienlijk raakt. 6° Een faillissement van de onderneming van de aanvrager.

Art. 3.§ 1. De onderbreking van de zelfstandige activiteit naar aanleiding van de in artikel 2, § 1, 1° tot 3°, bedoelde situaties vangt aan op de datum waarop de desbetreffende situatie zich voordoet. § 2. De onderbreking van de zelfstandige activiteit naar aanleiding van de in artikel 2, § 1, 4°, bedoelde situatie wordt geacht aan te vangen op de datum waarop de aanvrager niet erkend wordt tijdens het tijdvak van invaliditeit bedoeld in artikel 6, 3°, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971. § 3. De onderbreking van de zelfstandige activiteit naar aanleiding van de in artikel 2, § 1, 5°, bedoelde situatie, wordt geacht aan te vangen op de door aanvrager verklaarde datum. § 4. De onderbreking van de zelfstandige activiteit naar aanleiding van de in artikel 2, § 1, 6°, bedoelde situatie, wordt geacht aan te vangen op de datum van het vonnis van faillietverklaring.

Art. 4.§ 1. Bij de in artikel 194 van de programmawet bedoelde aanvraag voegt de aanvrager een reeks documenten die toelaten de in artikel 2 bedoelde situatie, waarvan hij het slachtoffer is en de gedwongen onderbreking of stopzetting van zijn zelfstandige activiteit die eruit voortvloeit, vast te stellen. § 2. De aanvrager bezorgt onmiddellijk elk later verkregen document met betrekking tot de in artikel 2 bedoelde situatie aan zijn sociaal verzekeringsfonds.

Art. 5.Het sociaal verzekeringsfonds gaat na of de in artikel 2 bedoelde voorwaarden vervuld zijn, op basis van de in artikel 4 bedoelde documenten.

Tot bewijs van het tegendeel worden de voorwaarden geacht vervuld te zijn, wanneer: 1° in geval van de in artikel 2, § 1, 1° tot 3°, bedoelde situaties, afdoende documenten toelaten om vast te stellen dat: a) de situatie zich heeft voorgedaan op een bepaalde datum en b) de situatie de oorzaak is van de schade die de voor professioneel gebruik bedoelde gebouwen of de professionele uitrusting van de aanvrager heeft getroffen en c) de situatie de oorzaak is van de tijdelijke of definitieve onmogelijkheid van de aanvrager om elke zelfstandige activiteit verder te zetten vanaf de onder a) vermelde datum;2° in geval van een in artikel 2, § 1, 4°, bedoelde situatie, documenten van het bevoegde medische orgaan toelaten om vast te stellen dat: a) de allergie van de aanvrager veroorzaakt is door de uitoefening van zijn specifieke zelfstandige activiteit en onverenigbaar is met het verder zetten van die specifieke zelfstandige activiteit en b) de aanvrager, na het uitputten van zijn rechten op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen gedurende het tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid bedoeld in artikel 6, 1° en 2°, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971, niet erkend wordt tijdens het tijdvak van invaliditeit bedoeld in artikel 6, 3°, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971.3° in geval van de in artikel 2, § 1, 5°, bedoelde situatie, afdoende documenten toelaten om vast te stellen dat: a) de beslissing of de gebeurtenis zich heeft voorgedaan op een welbepaalde datum en b) de beslissing of de gebeurtenis de rechtstreekse oorzaak is van de tijdelijke of definitieve onmogelijkheid van de aanvrager om elke zelfstandige activiteit verder te zetten.4° in geval van de in artikel 2, § 1, 6°, bedoelde situatie, het vonnis van faillietverklaring. HOOFDSTUK 3. - Het overbruggingsrecht in de gevallen bedoeld in artikel 190, 2°, van de programmawet

Art. 6.§ 1. Om het overbruggingsrecht in de gevallen bedoeld in artikel 190, 2°, van de programmawet te genieten, moet de aanvrager de volgende cumulatieve voorwaarden vervullen: 1° elke zelfstandige activiteit officieel stopzetten en 2° zich in economische moeilijkheden bevinden. § 2. De zelfstandige, helper of meewerkende echtgenoot bevindt zich in economische moeilijkheden, indien hij zich in één van de volgende situaties bevindt: 1° hij ontvangt op het ogenblik van de stopzetting van zijn zelfstandige activiteit een leefloon, overeenkomstig de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie;2° hij heeft in de periode van twaalf maanden voorafgaand aan de maand van de stopzetting, in het kader van een aanvraag voor vrijstelling van bijdragen ingediend bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, een beslissing tot volledige of gedeeltelijke vrijstelling van bijdragebetaling bekomen;3° hij beschikt over een inkomen dat de minimale bijdragedrempel, beoogd in artikel 12 van het koninklijk besluit nr.38, niet overschrijdt, zowel tijdens het jaar van de stopzetting, als in het daaraan voorafgaande jaar: a) voor de zelfstandige en de helper betreft het de minimale bijdragedrempel beoogd in artikel 12, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr.38; b) voor de meewerkende echtgenoot betreft het de minimale bijdragedrempel beoogd in artikel 12, § 1ter, eerste lid, van het koninklijk besluit nr.38.

De helper en de meewerkende echtgenoot komen evenwel slechts in aanmerking om het overbruggingsrecht te genieten in de situatie bedoeld in het eerste lid, 3°, indien ook de geholpen zelfstandige kan aantonen dat zijn inkomen tijdens dezelfde periode de minimale bijdragedrempel beoogd in a) niet overschrijdt.

De aanvrager die op het ogenblik van zijn stopzetting, als zaakvoerder, bestuurder of werkend vennoot verzekeringsplichtig was overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1976 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, komt evenwel slechts in aanmerking om het overbruggingsrecht te genieten in de situatie bedoeld in het eerste lid, 3°, indien hij, onverminderd de toepassing van de overige voorwaarden bepaald in de programmawet en in dit besluit, voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden: 1° er moet een procedure tot ontbinding en vereffening van de betrokken vennootschap(en) zijn gestart op het ogenblik van de stopzetting en 2° de vermogensvoordelen die de aanvrager heeft genoten naar aanleiding van de ontbinding en vereffening, andere dan deze bedoeld in het eerste lid, 3°, mogen niet hoger zijn dan het dubbele van het bedrag bedoeld in artikel 12, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr.38.

Art. 7.§ 1. Het sociaal verzekeringsfonds is gehouden de in artikel 6 bedoelde situatie waarin de aanvrager zich bevindt te verifiëren aan de hand van volgende bewijsstukken: 1° in geval van een in artikel 6, § 2, eerste lid, 1°, bedoelde situatie: een attest van het bevoegde Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn;2° in geval van een in artikel 6, § 2, eerste lid, 2°, bedoelde situatie: de beslissing van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen tot toekenning van een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van bijdragebetaling;3° in geval van een in artikel 6, § 2, eerste lid, 3°, bedoelde situatie: objectieve elementen die aannemelijk maken dat het inkomen van de zelfstandige en, indien van toepassing, van de helper en/of meewerkende echtgenoot zich onder de minimale bijdragedrempel bevindt. In geval van een in artikel 6, § 2, derde lid, bedoelde situatie moeten bijkomend de volgende voorwaarden worden geverifieerd: 1° de start van de procedure tot ontbinding en vereffening van de vennootschap: aan de hand van de beslissing van het bevoegde orgaan en 2° de omvang van de vermogensvoordelen die de aanvrager geniet naar aanleiding van de ontbinding en vereffening van de vennootschap: aan de hand van de vermenigvuldiging van het balanstotaal van het voorlaatste afgesloten boekjaar van de vennootschap met het percentage van de aandelen dat de aanvrager in zijn bezit heeft. Tenzij het tegendeel wordt bewezen, wordt de aanvrager geacht alle aandelen van de vennootschap te bezitten.

Indien de vermogensvoordelen berekend op basis van het balanstotaal van het voorlaatste afgesloten boekjaar niet overeenstemmen met de vermogensvoordelen die de aanvrager meent daadwerkelijk uit de vereffening te bekomen, heeft de aanvrager de mogelijkheid om op basis van objectieve elementen aan te tonen dat het slechtere resultaat het gevolg is van economische moeilijkheden die zich sinds het voorlaatste afgesloten boekjaar hebben voorgedaan of schulden die het balanstotaal van het lopende boekjaar negatief hebben beïnvloed. § 2. Enkel wanneer het sociaal verzekeringsfonds zelf niet over deze informatie beschikt, moet de aanvrager deze bewijsstukken bij zijn in artikel 194 van de programmawet bedoelde aanvraag voegen. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1 - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 19 december

1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen

Art. 8.Artikel 50, § 4, van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, ingevoegd bij het besluit van 13 maart 2013 en gewijzigd bij het besluit van 8 januari 2017 wordt vervangen als volgt: " § 4. De zelfstandigen zijn geen enkele bijdrage verschuldigd voor de kwartalen waarvoor zij, in geval van gedwongen onderbreking in de gevallen bedoeld in artikel 190, 1°, van de programmawet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043127 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten het behoud van de sociale rechten in het kader van het overbruggingsrecht genieten, bedoeld in artikel 189, 2°, van voornoemde wet." Afdeling 2 - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 20 juli 1971

houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en de meewerkende echtgenoten

Art. 9.In artikel 3, 6°, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en de meewerkende echtgenoten, ingevoegd bij het besluit van 8 januari 2017, worden de woorden "bedoeld in artikel 3, 2°, van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 189, 2°, van de programmawet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043127 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten". Afdeling 3 - Koninklijk besluit van 15 januari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/01/2014 pub. 29/01/2014 numac 2014022013 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten betreffende de

verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

Art. 10.In artikel 18, 9°, van het koninklijk besluit van 15 januari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/01/2014 pub. 29/01/2014 numac 2014022013 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd door het besluit van 15 maart 2022, worden de woorden "bedoeld in artikel 3, 2° van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 189, 2°, van de programmawet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043127 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten". HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en inwerkingtredingsbepalingen

Art. 11.Dit besluit is van toepassing op: 1° de in artikel 3 bedoelde onderbrekingen die aanvangen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit;2° de in artikel 6, § 1, 1°, bedoelde stopzettingen die plaatsvinden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2023.

Art. 13.De minister bevoegd voor de Zelfstandigen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 februari 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken F. VANDENBROUCKE De Minister van Zelfstandigen D. CLARINVAL

^