gepubliceerd op 17 februari 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende het brugpensioen op 58 jaar voor de werknemers tewerkgesteld in beschutte werkplaatsen in de Duitstalige Gemeenschap
6 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende het brugpensioen op 58 jaar voor de werknemers tewerkgesteld in beschutte werkplaatsen in de Duitstalige Gemeenschap (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende het brugpensioen op 58 jaar voor de werknemers tewerkgesteld in beschutte werkplaatsen in de Duitstalige Gemeenschap, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Beilage Paritätische Kommission für Unternehmen für angepasste Arbeit und Soziale Werkstätten Kollektives Arbeitsabkommen vom 21.Oktober 2004 Frühpension mit 58 Jahren für die in den Beschützenden Werkstätten der Deutschsprachigen Gemeinschaft Beschäftigten Arbeitnehmer. (Abkommen eingetragen am 1. März 2005 unter der Nummer 74054/CO/327) Artikel 1 - Vorliegendes Kollektives Tarifabkommen ist anwendbar auf Arbeitgeber und Arbeitnehmer der Beschützenden Werkstätten in der Deutschsprachigen Gemeinschaft, die der paritätischen Kommission unterliegen.
Unter, "Arbeitnehmer" versteht man die Arbeiter/innen und Angestellten.
Art. 2 - Ungeachtet der Bestimmungen des Königlichen Erlasses vom 7.
Dezember 1992 bezüglich der Bewilligung von Arbeitslosenunterstützung (Belgisches Staatsblatt vom 11. Dezember 1992) im Fall von vertraglicher Frühpension, wird das Prinzip der Anwendung eines Rechts auf vertragliche Frühpension des Typs Kollektives Tarifabkommen Nr. 17 im vorliegenden Sektor fur aktives Personal (mit Ausnahme der Langzeitkranken) anwendbar, das für diese Formel optiert und das Alter von 58 Jahren zwischen dem 1. Januar 2005 und dem 31. Dezember 2006 erreicht, und das auf eine berufliche Laufbahn von mindestens 5 Jahren in diesem Sektor zurückblicken kann.
Art. 3 - Die ergänzende Entschädigung, die Arbeitnehmern in Frühpension mit 58 Jahren gewährt wird, ist, individuell, mindestens gleich der Entschädigung, die im Kollektiven Tarifabkommen Nr. 17 innerhalb des Nationalen Arbeitstrates bestimmt wurde. Sie versteht sich brutto, ohne jeglichen Sozial- und/oder Steuerabzug.
Art. 4 - Der Betrag der ergänzenden Entschädigung ist an die Indexentwicklung der Verbraucherpreise gemäss den Anwendungsmodalitäten in Sachen Arbeitslosenunterstützung gebunden, entsprechend den Bestimmungen des Gesetzes vom 2. August 1971 (Belgisches Staatsblatt vom 20. August 1971).
Ferner wird der Betrag dieser Entschädigungen jedes Jahr am 1. Januar aufgrund des Koeffizienten neu berechnet, der vom Nationalen Arbeitsrat in Funktion der Gehaltsentwicklung festgelegt wird.
Art. 5 - Zwecks Lastenaufteilung der zu gewährenden Frühpensionen, haben die sozialen Verhandlungspartner beschlossen, dem "Fonds de sécurité d'existence pour les entreprises de travail adapté en Région Wallonne et Communauté Germanophone" (Existenzsicherheitsfonds für die Beschützenden Werkstätten der Wallonischen Region und der Deutschsprachigen Gemeinschaft) die Verantwortung zu übertragen, eine Übernahme der Auszahlung der ergänzenden Entschädigung zur Frühpension und der eventuellen Sozialbeitrage bis zu ihrem Ablauf (d.h. bis zu dem Alter, in dem der Frühpensionierte die Altersrente in Anspruch nehmen kann) zuerkennen oder abzulehnen.
Die sozialen Verhandlungspartner haben die feste Absicht, dieses Ziel im Rahmen des Budgets zu verwirklichen, das ihnen zu diesem Zwecke von der "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit Behinderung" zur Verfügung gestellt wird. Sie erklären dass die Verwaltungsratsmitglieder des Existenzsicherheitsfonds nach diesem Gesichtspunkt handeln sollten.
Art. 6 - Der Frühpensionierte wird entsprechend den gesetzlichen Bestimmungen ersetzt.
Art. 7 - Das tarifliche Frühpensionssystem ist fakultativ.
Der Arbeitgeber verpflichtet sich, dem Arbeitnehmer zu gegebener Zeit die Frühpension anzubieten, und überlasst diesem die Entscheidungsfreiheit.
Art. 8 - Den Übergang in die Frühpension zu den in Artikel 6 angegebenen Bestimmungen veranlasst den Arbeitnehmer zur Leistung seiner Kündigungsfrist.
Art. 9 - Das vorliegende Kollektive Tarifabkommen tritt am 1. Januar 2005 in Kraft und endet am 31. Dezember 2006.
Gesehen, um dem königlichen Erlass beigefügt zu werden von 6. Dezember 2005.
Der Minister für Beschäftigung, P. VANVELTHOVEN
Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2004 Brugpensioen op 58 jaar voor de werknemers tewerkgesteld in beschutte werkplaatsen in de Duitstalige Gemeenschap (Overeenkomst geregistreerd op 1 maart 2005 onder het nummer 74054/CO/327)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de Duitstalige Gemeenschap en die vallen onder de bevoegdheid van het paritair comité.
Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden.
Art. 2.Ongeacht de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), wordt het principe van de toepassing van een stelsel van conventioneel brugpensioen van het type collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 toegestaan in deze sector voor de actieve personeelsleden (met uitzondering van de langdurig zieken), die voor deze formule kiezen en die de leeftijd van 58 jaar bereiken tussen 1 januari 2005 en 31 december 2006 en die een beroepsloopbaan van minimaal 5 jaar in de sector aantonen.
Art. 3.De aanvullende vergoeding toegekend aan de bruggepensioneerde werknemer op 58 jaar is, individueel, ten minste gelijk aan de vergoeding bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Ze wordt bruto uitgedrukt, voor elke sociale en/of fiscale wettelijke aftrek.
Art. 4.Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt gekoppeld aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen volgens de toepassingsmodaliteiten inzake werkloosheidsuitkeringen, in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971).
Bovendien wordt het bedrag van deze vergoedingen elk jaar op 1 januari herzien op basis van de coëfficiënt vastgelegd door de Nationale Arbeidsraad volgens de evolutie van de lonen.
Art. 5.Om de lasten van de brugpensioenen die kunnen worden toegekend te verdelen, hebben de sociale gesprekspartners beslist om het "Fonds de sécurité d'existence pour les entreprises de travail adapté en Région wallonne et Communauté germanophone" de verantwoordelijkheid te geven voor het toekennen of weigeren om de betaling op zich te nemen van de aanvullende vergoeding voor brugpensioen en de eventuele sociale bijdragen tot het einde ervan (leeftijd waarop de bruggepensioneerde aanspraak kan maken op een pensioen).
Het is de bedoeling van de sociale gesprekspartners om deze doelstelling te verwezenlijken in het kader van het daartoe door de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit Behinderung" ter beschikking gestelde budget. Zij verklaren dat de leden van de raad van beheer van het fonds in deze optiek zullen handelen.
Art. 6.De bruggepensioneerde zal vervangen worden volgens de wettelijke bepalingen.
Art. 7.Het stelsel van conventioneel brugpensioen is facultatief.
De werkgever verbindt zich ertoe om het brugpensioen te gepasten tijde voor te stellen aan de werknemer die de vrijheid van keuze heeft.
Art. 8.Het met brugpensioen gaan onder de in artikel 6 vermelde voorwaarden geeft voor de werknemer aanleiding tot de uitvoering van zijn opzegging.
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2006.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 december 2005.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN