gepubliceerd op 17 februari 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, de werkgelegenheid en de inspanningen inzake opleiding en vorming inzake risicogroepen voor de periode 2005-2006
6 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, de werkgelegenheid en de inspanningen inzake opleiding en vorming inzake risicogroepen voor de periode 2005-2006 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, de werkgelegenheid en de inspanningen inzake opleiding en vorming inzake risicogroepen voor de periode 2005-2006.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005 Loon- en arbeidsvoorwaarden, werkgelegenheid en inspanningen inzake opleiding en vorming inzake risicogroepen voor de periode 2005-2006 (Overeenkomst geregistreerd op 23 juni 2005 onder het nummer 75301/CO/129) I. Juridisch kader
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996).
Art. 2.Zij is eveneens gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 18 januari 2005 dat integraal door de regering werd overgenomen.
II. Toepassingsgebied
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton (PC 129).
III. Koopkracht
Art. 4.De ondertekenende partijen zijn akkoord om op het vlak van de ondernemingen vrije onderhandelingen te voeren, rekening houdend met het ontwerp van interprofessioneel akkoord dat overgenomen werd door de regering.
IV. Arbeidsvoorwaarden
Art. 5.De partijen verbinden er zich toe om gedurende de duurtijd van deze arbeidsovereenkomst, in de ondernemingen een onderzoek te voeren rond het statuut van de ploegenarbeider en de humanisering van de ploegenarbeid.
V. Brugpensioen
Art. 6.De bepalingen voorzien in artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2003, geregistreerd onder het nummer 67899/CO/129, worden verlengd. Deze houden in dat de bestaande brugpensioenregeling, 58 jaar en 56 jaar (nachtarbeid en ploegenarbeid), worden verlengd binnen de bestaande wettelijke bepalingen. Dit geldt eveneens voor de werknemers die vanaf 55 jaar halftijds brugpensioen opnemen, mits afspraken op ondernemingsvlak.
Voor de werknemers die vóór hun brugpensioen in een regeling van tijdskrediet gegaan zijn, zal het brugpensioen berekend worden op het voltijds reëel referteloon van de onderneming. Dat betekent dat hun aanvullende vergoeding zal berekend worden zoals voor iemand die voltijds zou gewerkt hebben tot aan zijn brugpensioenleeftijd.
VI. Tewerkstelling 6.1. Werkzekerheid, tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en onderaanneming
Art. 7.Rekening houdend met de moeilijke economische situatie van de sector, zullen de sociale partners ijveren voor de werkzekerheid, de beperking van het beroep doen op tijdelijke contracten, uitzendarbeid en onderaanneming, evenals de beperking van overuren met bijkomende tewerkstelling. 6.2. Startbanen
Art. 8.De ondertekende partijen gaan akkoord om een positief advies te geven aan de Minister van Werk inzake een sectorale afwijking voor de startbanen, geldend voor twee jaren. Op basis van de vigerende wetgeving is dit mogelijk, gelet op de blijvende verbintenis van de werkgevers om een bijzondere bijdrage van 0,15 pct. op de brutolonen aan 108 pct. te storten voor de risicogroepen.
De werkgevers verbinden zich ertoe om een bijzondere inspanning te leveren voor de opleiding van jongeren.
Het aanvraagdossier, gericht aan de Minister van Werk, moet de elementen bevatten die voorzien zijn in de wetgeving en zal vergezeld worden van het positief advies van het paritair comité.
De werkgevers verbinden er zich eveneens toe om, bij toepassing van de door de Minister van Werk eventueel toegekende afwijking, de aan de Minister overgemaakte sectorale argumentatie ter informatie te bezorgen aan de leden van de ondernemingsraad, bij ontstentenis het comité voor preventie en welzijn op het werk of de vakbondsafvaardiging.
Indien de vakbondsorganisaties niet akkoord gaan met de sectorale argumentatie kunnen zij een verzoek tot verzoening indienen bij de voorzitter van het paritair comité.
Om het paritair comité toe te laten een evaluatie te maken in de loop van de maand juli 2006, zal alle informatie ook overgemaakt worden aan de voorzitter van dit paritair comité.
VII. Tijdskrediet
Art. 9.Gelet op de moeilijke economische situatie in de sector gaan de vakbonden akkoord dat werknemers die tijdskrediet opnemen niet vervangen worden. De vervanging op ondernemingsvlak kan het onderwerp uitmaken van een ondernemingsakkoord, vooral rekening houdend met de werkdruk. De partijen bevelen aan om het werk zo optimaal mogelijk te organiseren om de werkdruk te verlagen.
VIII. Algemene vorming en vormingsinspanningen voor risicogroepen 8.1. Algemene vorming
Art. 10.Om de permanente vorming in de bedrijven te stimuleren en met het oog op het behoud van de werkzekerheid, verbinden de partijen er zich toe om de sectorale inspanning van 0,25 pct. op de brutolonen aan 108 pct. voor deze opleiding te verlengen. Dit is een verlenging van de bepalingen voorzien in artikel 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2001, algemeen verbindend verklaard door het Koninklijk besluit van 17 februari 2002, verlengd en overgenomen in artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2003, geregistreerd onder het nummer 67899/CO/129. 8.2. Vormingsinspanningen voor risicogroepen
Art. 11.Het artikel 14 voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2003, geregistreerd onder het nummer 67899/CO/129, wordt verlengd. De sector verbindt er zich te 0,15 pct. van de bruto loonmassa te reserveren voor de risicogroepen en daarbinnen een bijzondere inspanning te leveren voor de opleiding van jongeren.
IX. Flexibiliteit en arbeidsduur
Art. 12.De verhoging van het wettelijk toegelaten aantal overuren zal besproken worden op het ogenblik dat het nieuw wettelijk kader hiertoe gevormd is. Op dat ogenblik zullen de partijen hieromtrent nieuwe besprekingen voeren.
Art. 13.De partijen gaan akkoord om, inzake de afwijking van de arbeidsduur bij geplande werkonderbreking van 12 uur de procedure voorzien in artikel 5 van de wet van 17 maart 1987 te bevestigen en toe te passen op basis van individuele aanvragen van de ondernemingen.
X. Syndicale premie
Art. 14.De syndicale premie wordt verhoogd tot 128 EUR. XI. Verlenging van lopende overeenkomsten
Art. 15.Alle andere punten van collectieve arbeidsovereenkomsten die niet gewijzigd worden door de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die nog geldig waren op 31 december 2004 worden met twee jaar verlengd.
Het betreft de artikelen 7, 9, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 23 en 24 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2003 (geregistreerd onder het nummer 67899/CO/129). a) De eindejaarspremie bedraagt 8,33 pct.van brutolonen (in voege sinds 1 januari 2001). b) De berekening van de aanvullende vergoeding bij brugpensioen gebeurt op basis van van een referteloon van het inkomen van een gezin met één inkomen.Dit geldt niet voor de brugpensioenen ingevoerd in ondernemingen in herstructurering of in ondernemingen in moeilijkheden (in voege sinds 1 januari 2002). c) De bestaande regeling van 1972 betreffende het vervroegd vertrek (collectieve arbeidsovereenkomst van 4 oktober 1972) blijft behouden : inzake deze regeling wordt een vergoeding van 6 weken loon per jaar toegekend, verhoogd met 8,33 pct.eindejaarspremie. Meer gunstige regelingen die vandaag bestaan in ondernemingen blijven behouden. d) Eén carensdag per jaar wordt betaald volgens modaliteiten bepaald op ondernemingsvlak (in voege sinds 1 januari 2003).e) De veralgemening van de collectieve arbeidsovereenkomst 75 wordt verlengd, behalve voor de bedrijven in herstructurering of voor bedrijven in moeilijkheden en voor werknemers die in het stelsel van het brugpensioen stappen (in voege sinds 1 januari 2003). De opzegtermijnen volgens anciënniteit betreffen : - vanaf 6 maanden tot minder dan 5 jaar : 35 dagen; - vanaf 5 jaar tot minder dan 10 jaar : 42 dagen; - vanaf 10 jaar tot minder dan 15 jaar : 56 dagen; - vanaf 15 jaar tot minder dan 20 jaar : 84 dagen; - vanaf 20 jaar en meer : 112 dagen. f) De vormingsdossiers dienen aan de ondernemingsraad te worden voorgelegd.Het betreft hier alle initiatieven inzake vorming. De leden van de ondernemingsraad kunnen opmerkingen formuleren die, bij het ter financiering indienen van deze vormingsdossiers bij het fonds voor bestaanszekerheid, zullen gevoegd worden. g) De werkgevers komen voor 80 pct.tussen in de vervoerskosten, namelijk de heenrit op basis van het openbaar vervoer of de treinkaart, en dit vanaf de eerste kilometer, ongeacht het vervoermiddel in voege sinds 1 januari 2002). h) De indirecte premies (huwelijk, pensioen, overlijden) bedragen (sinds 1 januari 2003) : - de huwelijkspremie : 13,99 EUR per dienstjaar, tot een maximum van 69,94 EUR; - de pensioen- en overlijdenspremie : 16,78 EUR per jaar van aansluiting bij een syndicale organisatie en 3,5 EUR per dienstjaar met een maximum van 466,29 EUR. De andere vergoedingen voor bestaanszekerheid : - bij ziekte : 1,30 EUR per dag, vanaf de 61ste dag 2,59 EUR; - bij ongeval : 1,30 EUR per dag; - bij dodelijk arbeidsongeval : 259,05 EUR per kind; - bij tijdelijke werkloosheid : 4,54 EUR per dag. i) De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, berekend op jaarbasis, bedraagt 37 uur.j) De werkgroepen "milieur" en "arbeidsorganisatie" blijven behouden en worden geactiveerd. XII. Tewerkstellingsondersteuning vanuit Gewesten of Gemeenschappen
Art. 16.De ondertekenende partijen zijn akkoord om eventuele tewerkstellingsmaatregelen vanuit de Gewesten en Gemeenschappen te onderschrijven.
XIII. Slotbepalingen
Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een periode van twee jaar, ingaande op 1 januari 2005 en eindigend op 31 december 2006.
Art. 18.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe geen nieuwe eisen op sectoraal niveau te verdedigen tijdens de duur van dit akkoord. Tevens verbinden ze zich ertoe de sociale vrede in de ondernemingen te handhaven voor de bepalingen van kracht via deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 december 2005.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN