5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende samenstelling van het Bestuurscomité van het Belgisch Instituut te Rome

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het besluit van de Regent van 31 oktober 1947 tot oprichting van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, gewijzigd bij het besluit van de Regent van 22 mei 1950;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1996 houdende samenstelling van het Bestuurscomité van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 april 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vastlegging van de ministeriële bevoegdheden, inzake wetenschapsbeleid, cultuur en onderwijs;

Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De leden van het Bestuurscomité van het Belgisch Historisch Instituut te Rome zijn : de Algemene Rijksarchivaris; de Directeur-generaal van het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek van de Franse gemeenschap en de Secretaris-generaal van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen, of hun afgevaardigden; de Directeur van de Academia Belgica; de Voorzitter en de Ondervoorzitter van de Raad van Bestuur van de Academia Belgica; de Secretaris-generaal voor Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, of zijn afgevaardigde; de heer R. Aubert, lid van de Klasse der Letteren van de « Académie royale de Belgique »; de heer J. Roegiers, lid van de Klasse der Letteren van de Koninklijke Academie van België »; de heer C. Bruneel, lid van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis; de heer J.M. Sansterre, hoogleraar aan de « Université libre de Bruxelles »; de heer G. Vanthemsche, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel; de heer M. Dumoulin, hoogleraar aan de « Université Catholique de Louvain »; de heer E. Thoen, hoogleraar aan de Universiteit Gent; de heer J. De Maeyer, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven; de heer F. Bierlaire, hoogleraar aan de « Université de Liège ».

Art. 2.De duur van het mandaat van de leden vermeld in artikel 1 is vastgesteld op vijf jaar, met ingang van 1 oktober 2001.

Art. 3.Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE