Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2008
gepubliceerd op 04 april 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de vervoerskosten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012339
pub.
04/04/2008
prom.
05/03/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de vervoerskosten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de vervoerskosten.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor het garagebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 Vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 28 augustus 2007 onder het nummer 84594/CO/112) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf.

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden of de werksters.

Art. 3.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn alleen toepasselijk indien de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden ten minste 1 kilometer bedragen. HOOFDSTUK II. - Vervoer per spoor

Art. 4.Ontvangen de werklieden het equivalent van tenminste 100 pct. van de prijs van de treinkaart gelijkgesteld met het sociaal abonnement voor de afstand afgelegd per wagen tussen de woonplaats en de arbeidsplaats. HOOFDSTUK III. - Ander gemeenschappelijk openbaar vervoer

Art. 5.Wat andere gemeenschappelijke openbaar vervoermiddelen betreft, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, zullen deze kosten eveneens 100 pct. worden terugbetaald.

Art. 6.De modaliteiten van de bijdrage van de werkgevers ten gunste van de werklieden die dit type van vervoer gebruiken, worden vastgesteld als volgt : a) de werklieden leggen aan de werkgevers een ondertekende verklaring voor, waarbij verzekerd wordt dat zij gewoonlijk een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruiken, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd, en preciseren het aantal effectief afgelegde kilometers;zij waken erover in de kortst mogelijke tijd alle wijzigingen in deze toestand te signaleren; b) de werkgever kan op elk ogenblik de authenticiteit van de onder a) bedoelde verklaring nagaan. HOOFDSTUK IV. - Gemengde vervoermiddelen

Art. 7.Als de werklieden verschillende openbare vervoermiddelen gebruiken, zullen deze 100 pct. worden terugbetaald. HOOFDSTUK V. - Vervoer volledig of gedeeltelijk door de werkgever georganiseerd

Art. 8.In de ondernemingen die reeds voorzien in bijdragen voor het vervoer van de werklieden naast deze vastgesteld bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 bedoeld in artikel 3, moet een oplossing worden gezocht welke ingegeven is door het nationaal interprofessioneel akkoord van 15 juni 1971, die van 10 februari 1975 en door deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VI. - Andere vervoermiddelen

Art. 9.Wanneer de werkman zich verplaatst met om het even welk ander vervoermiddel dan deze voorzien in de hoofdstukken II tot en met V, heeft de werkman recht op een dagvergoeding. Deze dagvergoeding wordt bekomen door de werkgeversbijdrage in het weekabonnement van de N.M.B.S. te delen door 5.

Art. 9bis.Voor werklieden die zich, voor een gedeelte of de ganse afstand, met de fiets verplaatsen wordt de tussenkomst van de werkgever bedoeld in dit hoofdstuk VI beschouwd als een fietsvergoeding.

De werkgever zal op vraag van de werknemer jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de werknemer mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.

Art. 10.Voor de afstanden van minder dan 3 kilometer wordt de werkgeverstussenkomst berekend volgens het principe van 1/3 per kilometer van de bijdrage van de werkgever in de prijs van het sociale abonnement N.M.B.S. (treinkaart) voor de afstand "0-3 km".

Art. 11.Als de werkman zich met zijn eigen voertuig naar zijn werk verplaatst en dat werkzaamheden op de weg tussen zijn woonplaats en zijn werkplaats uitgevoerd worden, moet de werkgever de aanvullende verplaatsing betalen voor zover de volgende criteria aanwezig zijn : - werkzaamheden met een minimale duur van 4 weken; - de normale afstand moet 5 km langer zijn (heen - terug). HOOFDSTUK VII. - Tijdstip en modaliteiten van terugbetaling

Art. 12.De bijdrage van de werkgevers in de door de werklieden gedragen vervoerskosten wordt maandelijks betaald voor het vervoerbewijs met geldigheid voor één maand, en éénmaal per week voor de vervoerbewijzen met geldigheid van één week.

Art. 13.De bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten per spoor wordt betaald tegen indiening van het speciaal getuigschrift voor de sociale abonnementen afgeleverd door de N.M.B.S..

De bijdrage van de werkgevers in de kosten voor het vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt betaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs afgeleverd door deze maatschappijen.

Art. 14.De werkgevers komen tussen in de kosten veroorzaakt door de andere vervoermiddelen op voorwaarde dat de werkman het bewijs levert van de werkelijk afgelegde afstand.

Indien de werkman dit bewijs niet kan leveren, wordt de berekening, in gemeen akkoord tussen de partijen, afzonderlijk in iedere onderneming opgemaakt, rekening houdende met de plaatselijke bijzonderheden.

De werkman mag niet weigeren het(de) eventueel(ele) vervoerbewijs(zen) of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.

Art. 15.In het kader van de toepassing van artikel 11, betaalt de werkgever de aanvullende verplaatsing veroorzaakt door de werkzaamheden vanaf de dag waarop deze werkzaamheden gestart zijn. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 8 juli 2003, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 september 2005 (Belgisch Staatsblad van 26 oktober 2005).

Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur behalve voor artikelen 4, 5 en 7 die uitwerking hebben vanaf 1 juli 2007 voor een duur van 2 jaar, dit is tot 30 juni 2009.

Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het garagebedrijf en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

^