gepubliceerd op 21 maart 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
5 MAART 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 103, § 1, 2°, artikel 104, 1°, en artikel 113, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 219ter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 februari 2000, en op artikel 230, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 1996;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers, gegeven op 17 oktober 2001, 21 november 2001 en 20 februari 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 december 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 18 januari 2002;
Gelet op het advies 32.920/1 van de Raad van State, gegeven op 31 januari 2002;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 219ter, § 4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, worden de woorden "over het kwartaal dat volgt" vervangen door de woorden "van de vier kwartalen volgend".
Art. 2.In artikel 219ter, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 februari 2000 en door dit besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) § 1 wordt aangevuld met het volgende lid : « De uitkeringen worden echter geweigerd voor de dagen gedekt door een vakantiegeld.» 2) § 2 wordt aangevuld met het volgende lid : « De uitkeringen worden echter geweigerd voor de dagen gedekt door een vakantiegeld.»
Art. 3.In artikel 230, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 1996, worden de woorden "over het kwartaal" vervangen door de woorden "van de vier kwartalen".
Art. 4.Artikel 230, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 1996 en gewijzigd door dit besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 230.§ 1. De gerechtigde die een beroepsinkomen geniet dat voortvloeit uit een vooraf toegelaten arbeid onder de in § 2 bepaalde voorwaarden, kan aanspraak maken op een bedrag gelijk aan het verschil tussen het dagbedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, toegekend bij afwezigheid van cumulatie, en het brutobedrag van het in werkdagen gewaardeerde beroepsinkomen. De uitkeringen worden echter geweigerd voor de dagen gedekt door een vakantiegeld.
Het brutobedrag van het beroepsinkomen wordt verminderd met het bedrag van de sociale zekerheidsbijdragen ten laste van de gerechtigde. Het bedrag van het in werkdagen gewaardeerde beroepsinkomen wordt bovendien slechts in aanmerking genomen ten belope van het volgende percentage, bepaald per inkomensschijf : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het bedrag van de inkomensschijven wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,14 van kracht op 1 juni 1999 (basis 1996 = 100) en wordt aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer overeenkomstig de bepalingen van artikel 237.
De premies, aandelen in de winst, dertiende maand, gratificaties en andere gelijkaardige voordelen die jaarlijks worden betaald, worden geacht deel uit te maken van het beroepsinkomen van de vier kwartalen volgend op dat waarin ze zijn verleend. »
Art. 5.De artikelen 1 en 3 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2002. De artikelen 2 en 4 treden in werking op 1 april 2002.De gerechtigden die vóór 1 april 2002 een toegelaten activiteit uitoefenen, genieten nochtans verder de toepassing van de vroegere bepalingen wanneer deze gunstiger zijn, tot 31 december 2002.
Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 maart 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE