5 JUNI 1998. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een Overlegcomité tussen de Minister van Volksgezondheid, de Minister van Sociale Zaken, de beroepsverenigingen van de artsen en de verzekeringsinstellingen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 december 1997 tot reorganisatie van de gezondheidszorg inzonderheid artikel 8;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 17 maart 1998;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 28 januari 1997;

Gelet op het overleg in Ministerraad op 13 februari 1998;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Er wordt een Overlegcomité ingesteld tussen de Minister van Volksgezondheid, de Minister van Sociale Zaken, de representatieve beroepsverenigingen van artsen en de verzekeringsinstellingen, hierna het comité genoemd.

Art. 2.§ 1. Het comité is samengesteld uit : 1° de Ministers die de Volksgezondheid en de Sociale Zaken in hun bevoegdheid hebben of hun vertegenwoordigers;2° artsen, vertegenwoordigers van de representatieve beroepsverenigingen, dewelke tevens deel uitmaken van de Nationale Commissie artsen-ziekenfondsen;3° vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen, de welke tevens deel uitmaken van de Nationale Commissie artsen-ziekenfondsen; § 2. Het comité wordt gezamenlijk voorgezeten door de Ministers die de Volksgezondheid en de Sociale Zaken in hun bevoegdheid hebben of door hun vertegenwoordigers. § 3. Het secretariaat van het comité wordt waargenomen door een ambtenaar van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, aangewezen door de Ministers die de Volksgezondheid en de Sociale Zaken in hun bevoegdheid hebben. § 4. Ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, aan te duiden door de Minister van Volksgezondheid en van het RIZIV, aan te duiden door het Rijksinstituut, kunnen de vergaderingen bijwonen. § 5. Het "Comité" kan zich laten bijstaan door externe deskundigen. § 6. Het Comité wordt bijeengeroepen door de Ministers die de Volksgezondheid en de Sociale Zaken in hun bevoegdheid hebben, of op vraag van één van de ervan deel uitmakende beroepsverenigingen van artsen of verzekeringsinstellingen. § 7. Het comité kan een huishoudelijk reglement opstellen.

Art. 3.Het Comité beraadslaagt op eenvoudige vraag van één van de vertegenwoordigde groepen, bedoeld bij artikel 2, § 1, 1°, 2°, 3°, over punten op de agenda betreffende aangelegenheden zoals bepaald in de artikels 35nonies, 35decies, 35undecies en 35duodecies van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 en dit met het oog op het bereiken van een maximale consensus. Indien geen consensus mogelijk blijkt wordt hiervan melding gemaakt in het verslag van de vergadering.

Art. 4.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN