gepubliceerd op 26 november 1999
Koninklijk besluit waarbij bepaalde categorieën van werkgevers vrijgesteld worden van de bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen ingesteld bij het koninklijk besluit van 27 november 1996
5 JULI 1999. - Koninklijk besluit waarbij bepaalde categorieën van werkgevers vrijgesteld worden van de bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen ingesteld bij het koninklijk besluit van 27 november 1996
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Economische en Monetaire Unie, inzonderheid op artikel 3, § 1, 4°;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 november 1996 tot instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, in toepassing van artikel 3, § 1, 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische Unie, inzonderheid op artikel 2, derde lid;
Gelet op de wet van 15 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut van sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat dit besluit uitwerking dient te hebben met ingang van 1 januari 1999, dat de betrokken werkgevers onverwijld in kennis moeten gesteld worden van deze vrijstelling, en dat de instellingen belast met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen zo vlug mogelijk in kennis moeten gesteld worden van het exacte toepassingsgebied waarvoor zij de bijzondere bijdrage van 0,10 % moeten innen;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De werkgevers worden vrijgesteld van de bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, bedoeld in het koninklijk besluit van 27 november 1996, wanneer : - zij in 1996 gebonden waren door een nieuwe of voortgezette collectieve arbeidsovereenkomst die voorzag in een inspanning van minimaal 0,20 %, bestemd voor de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie het begeleidingsplan van toepassing is, en; - zij in 1997-1998 gebonden waren door een nieuwe of voortgezette collectieve arbeidsovereenkomst die voorzag in een inspanning van minimaal 0,20 %, bestemd voor de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie het begeleidingsplan van toepassing is, en; - zij het bedrag dat overeenstemt met deze inspanning, in 1997-1998 rechtstreeks gestort hebben aan een V.Z.W. die dit bedrag aangewend heeft voor de opleiding, vorming of tewerkstelling van deze categorieën, en; - zij voor de periode 1999-2000 dit stelsel voortzetten.
Art. 2.De werkgevers die wensen te genieten van de vrijstelling bedoeld in artikel 1, moeten daartoe een gemotiveerd aanvraag indienen bij de Minister van Tewerkstelling en Arbeid waarbij zij het bewijs leveren dat zij voldoen aan de voorwaarden voorzien in Artikel 1.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en treedt buiten werking op 31 december 2000.
Art. 4.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 juli 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN