gepubliceerd op 24 oktober 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het protocolakkoord voor het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden
5 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het protocolakkoord voor het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het protocolakkoord voor het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 februari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001 Protocolakkoord voor het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 4 juli 2001 onder het nummer 57774/CO/140.04.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of voor goederenbehandeling voor rekening van derden, alsook op hun werklieden. § 2. Onder « subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden », wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is, welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is;5° voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuig voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder « subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden » wordt bedoeld de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten : 1° alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel;2° en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel. § 4. Onder « werklieden » wordt verstaan : werklieden en werksters behorende tot de categorie van het rijdend personeel. HOOFDSTUK II. - Bepalingen
Art. 2.De vergoeding van de overbruggingstijd zal opgetrokken worden naar 90 pct. van het arbeidsuurloon voor alle categorieën en dit vanaf 1 januari 2002.
De partijen verbinden zich ertoe geen eenzijdige stappen te ondernemen om de inhoud van bestaande overeenkomsten over de overbruggingstijd te laten wijzigen.
Art. 3.Het arbeidsuurloon voor de reële en de baremieke lonen verhogen met : - 0,0496 EUR op 1 oktober 2001; - 0,0496 EUR op 1 april 2002; - 0,0248 EUR op 1 december 2002.
Art. 4.Voor werknemers met 10 jaar anciënniteit in het bedrijf wordt per uur een bijkomende anciënniteitsvergoeding van 0,0496 EUR toegekend vanaf 1 juli 2001.
Art. 5.De verblijfsvergoeding wordt op 1 juli 2001 verhoogd tot : - 27,2682 EUR voor vergoeding A; - 10,9680 EUR voor vergoeding B; - 7,2087 EUR voor vergoeding C.
Art. 6.Vanaf 1 juli 2001 wordt voor de werknemers tewerkgesteld hetzij tijdens een kalendermaand gedurende minimaal 5 opeenvolgende arbeidsdagen in een nachtregeling, hetzij in een gestructureerd ploegenstelsel en op voorwaarde dat er tussen 20 uur en 6 uur meer dan vijf uur arbeid of overbruggingstijd gepresteerd wordt, een nachtvergoeding toegekend van : - 0,99 EUR per uur voor werknemers jonger dan 50 jaar; - 1,24 EUR per uur voor werknemers vanaf 50 jaar.
Art. 7.De bedragen van de vergoeding voor langdurige ziekte worden verdubbeld vanaf 1 juli 2001.
Art. 8.De syndicale premie wordt voor 2001 verhoogd met 3,7184 EUR en voor het jaar 2002 nogmaals met 3,7184 EUR.
Art. 9.Een werkgroep zal binnen de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst een statuut van syndicale delegatie uitwerken.
Art. 10.Voor elke mandataris of zijn plaatsvervanger, syndicaal afgevaardigde, lid van de ondernemingsraad of lid van het comité voor preventie en bescherming op het werk wordt een recht van 2 dagen betaald syndicaal verlof gewaarborgd. Ter compensatie wordt voor de betrokken werkgevers een trekkingsrecht gecreëerd ten aanzien van het sociaal fonds voor vervoer.
Art. 11.Voor de periode 2001-2002 zal 0,2 pct. van de loonmassa besteed worden aan permanente vorming van de werknemers aan de hand van modules uit te werken door het sociaal fonds. De hiervoor voorziene bijdrage zal geput worden uit de reserves aangelegd in het sociaal fonds naar aanleiding van de collectieve arbeidsovereenkomst-afspraken 1997.
Art. 12.Indien geen oplossing op Europees vlak wordt aangereikt voor die werknemers die door de nieuwe Europese regelgeving hun rijbewijs verliezen, zullen de sociale partners alternatieven uitzoeken en uitwerken.
Art. 13.De tussenkomst van de werkgevers in de verplaatsingskosten voor alle woon-werkvervoer wordt opgetrokken naar 60 pct. van een sociaal abonnement confer IPA.
Art. 14.Partijen verbinden er zich toe tijdens de duur van dit akkoord geen bijkomende eisen te stellen op niveau van de sector voor de elementen die met dit protocol worden geregeld. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur
Art. 15.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 april 2001 en is gesloten voor de periode 2001-2002. § 2. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd.
Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen.
De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief. HOOFDSTUK IV. - Overgangsmaatregel
Art. 16.Voor het bedrag van 0,0496 EUR en 0,0248 EUR in artikel 3 wordt bedoeld 2 BEF en 1 BEF. Voor het bedrag van 0,0496 EUR in artikel 4 wordt bedoeld 2 BEF. Voor het bedrag van 27,2682 EUR, 10,9680 EUR en 7,2087 EUR in artikel 5 wordt bedoeld 1 100 BEF, 442,45 BEF en 290,80 BEF. Voor het bedrag van 0,99 EUR en 1,24 EUR in artikel 6 wordt bedoeld 40 BEF en 50 BEF. Voor het bedrag van 3,7184 EUR in artikel 7 wordt bedoeld 150 BEF. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 februari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX