Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 augustus 2006
gepubliceerd op 23 oktober 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging en verlenging van verschillende bestaanszekerheidsregelingen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202506
pub.
23/10/2006
prom.
05/08/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 AUGUSTUS 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging en verlenging van verschillende bestaanszekerheidsregelingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging en verlenging van verschillende bestaanszekerheidsregelingen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 augustus 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 Wijziging en verlenging van verschillende bestaanszekerheidsregelingen (Overeenkomst geregistreerd op 2 september 2005 onder het nummer 76252/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder « arbeiders » verstaat men : de arbeiders en arbeidsters.

Art. 2.Deze overeenkomst heeft tot doel de volgende bestaanszekerheidsregelingen te wijzigen en/of te verlengen : - de getrouwheidszegels en weerverletzegels; - de jaarlijkse pensioenrente; - het vakantiegeld aan sommige invalide arbeiders; - het vakantiegeld aan sommige weduwen van arbeiders; - de bijzondere aanvullende vorstvergoeding; - de aanvullende werkloosheidsuitkeringen. HOOFDSTUK II. - Getrouwheidszegels en weerverletzegels

Art. 3.Artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 2004 betreffende de toekenning van getrouwheidszegels en weerverletzegels wordt aangevuld met het volgede lid : « Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenmin van toepassing op de tewerkstellingen van personen met een arbeidsovereenkomst voor studenten, bedoeld in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. ». HOOFDSTUK III. - Jaarlijkse pensioenrente

Art. 4.In hoofdstuk III van de collectieve kaderarbeidsovereenkomst van 24 september 1998 tot invoering van een jaarlijkse pensioenrente voor de arbeiders van de bouwnijverheid, in uitvoering van artikel 3, 14o van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf", wordt een artikel 5bis ingevoegd dat als volgt luidt : «

Art. 5bis.De gerechtigde op een jaarlijkse pensioenrente kan de uitbetaling verkrijgen ten vroegste vanaf het ogenblik dat hij de leeftijd van 60 jaar bereikt, ook al gaat zijn rustpensioen vóór die leeftijd in. ». HOOFDSTUK IV. - Vakantiegeld aan sommige invalide arbeiders

Art. 5.De geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan sommige invalide arbeiders van de bouwnijverheid, zoals gewijzigd en verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2003 tot wijziging en verlenging van verschillende bestaanszekerheidsregelingen, wordt verlengd voor een periode van 2 jaar. Daartoe wordt in artikel 11 van deze collectieve arbeidsovereenkomst de datum van 31 december 2004 vervangen door de datum van 31 december 2006. HOOFDSTUK V. - Vakantiegeld aan sommige weduwen van arbeiders

Art. 6.De geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan sommige weduwen van arbeiders van de bouwnijverheid, zoals gewijzigd en verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2003 tot wijziging en verlenging van verschillende bestaanszekerheidsregelingen, wordt verlengd voor een periode van 2 jaar. Daartoe wordt in artikel 12 van deze collectieve arbeidsovereenkomst de datum van 31 december 2004 vervangen door de datum van 31 december 2006. HOOFDSTUK VI. - Bijzondere aanvullende vorstvergoeding

Art. 7.De geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 betreffende de toekenning door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" van een bijzondere aanvullende vorstvergoeding, zoals gewijzigd en verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2003 tot wijziging en verlenging van verschillende bestaanszekerheidsregelingen, wordt verlengd voor een periode van 2 jaar. Daartoe wordt in artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst de datum van 30 september 2005 vervangen door de datum van 30 september 2007.

Art. 8.Artikel 2 van de in artikel 7 bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 wondt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 2.De bijzondere aanvullende vorstvergoeding wordt toegekend aan de werklieden voor de dagen waarop zij door hun werkgever tijdelijk werkloos werden gesteld wegens weerverlet en waarvoor zij vorstvergoedingen hebben ontvangen, meer bepaald in de periode van : - 1 oktober 2000 tot en met 30 april 2001; - 1 oktober 2001 tot en met 30 april 2002; - 1 oktober 2002 tot en met 30 april 2003; - 1 oktober 2003 tot en met 30 april 2004; - 1 oktober 2004 tot en met 30 april 2005; - 1 oktober 2005 tot en met 30 april 2006. ».

Art. 9.Artikel 4 van de in artikel 7 bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 4.De bijzondere aanvullende vorstvergoeding wordt aan de gerechtigden uitbetaald door het fonds voor bestaanszekerheid, op basis van de inlichtingen verstrekt door de bij artikel 7 van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid beoogde uitbetalingsinstellingen, respectievelijk in de loop van de maanden juni 2002, juni 2003, juni 2004, juni 2005, juni 2006 en juni 2007. ». HOOFDSTUK VII. - Aanvullende werkloosheidsuitkeringen aan de arbeiders uit de bouwnijverheid

Art. 10.De geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2001 betreffende de toekenning van aanvullende werkloosheidsuitkeringen aan de arbeiders uit de bouwnijverheid, zoals gewijzigd en verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2003 tot wijziging en verlenging van verschillende bestaanszekerheidsregelingen, wordt verlengd voor een periode van 2 jaar. Daartoe wordt in artikel 18 van deze collectieve arbeidsovereenkomst de datum van 30 september 2005 vervangen door de datum van 30 september 2007.

Art. 11.In hoofdstuk VI van de in artikel 10 bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2001 wordt een artikel 15bis ingelast, dat als volgt luidt : «

Art. 15bis.De aanvullende werkloosheidsuitkeringen worden niet uitgekeerd aan de arbeiders die tevens het statuut hebben van zelfstandige in bijberoep. ». HOOFDSTUK VIII. - Geldigheidsduur

Art. 12.Behoudens de bepalingen van de hoofdstukken II, III, VI en VII, treedt deze collectieve arbeidsovereenkomst in werking op 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2006.

De bepalingen van hoofdstuk II treden in werking op 1 juli 2005 en hebben dezelfde geldigheidsduur en dezelfde opzeggingsmodaliteiten als de collectieve arbeidsovereenkomst die zij wijzigen.

De bepalingen van hoofdstuk III treden in werking op 1 januari 2005 en hebben dezelfde geldigheidsduur en dezelfde opzeggingsmodaliteiten als de collectieve arbeidsovereenkomst die zij wijzigen.

De bepalingen van de hoofdstukken VI en VII treden in werking op 1 oktober 2005 en houden op van kracht te zijn op 30 september 2007.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^