gepubliceerd op 18 september 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf"
5 AUGUSTUS 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf".
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 augustus 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 februari 2006 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" (Overeenkomst geregistreerd op 7 maart 2006 onder het nummer 78902/CO/124)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen, alsook op de uitzendkantoren voor de arbeiders die zij ter beschikking stellen van de bouwbedrijven.
Ze heeft tot doel de berekeningswijze van de forfaitaire bijdrage, bepaald in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" te wijzigen.
Ze stelt eveneens in uitvoering van artikel 4 van vermelde collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, het kwartaalbedrag vast van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" voor het 2e, 3e, en 4e kwartaal van 2006.
Art. 2.Artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" wordt vervangen door de volgende bepalingen : "De verschuldigde bijdrage wordt voor het geheel van de tewerkstellingen, in de zin van artikel 2, 1°, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van hoofdstuk VII van titel IV van de programmawet van 24 november 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, waarvoor de werkgeverscategorie gelijk is aan 024, 026, 044, 054, 224, 226, 244 of 254 en met uitzondering van de tewerkstellingen waarvoor het kenmerk "type leercontract" is aangeduid, als volgt berekend : F x u (c) waarbij : - F = het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst; - u = de prestatiebreuk bedoeld in artikel 2, 2°, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van hoofdstuk VII van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen; - u (c) = de som, per werkgeverscategorie, van alle tewerkstellingen bedoeld in dit artikel u (c) kan niet groter zijn dan 1.
In afwijking echter op de bepalingen van voormeld artikel 2, 2°, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003, worden voor de berekening van de forfaitaire bijdrage de formules voor de berekening van de prestatiebreuk "u" als volgt aangepast : - voor de tewerkstellingen die uitsluitend in dagen worden aangegeven, wordt de factor "X" in de formule voor de berekening van de prestatiebreuk "u" verhoogd met alle andere dagen aangegeven als prestatiegegeven in de DmfA, met inbegrip van de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding, maar met uitzondering van de dagen die in overeenstemming met de codificatie van de arbeidstijdgegevens worden aangegeven onder de codes 10 (gewaarborgd loon 2e week en andere), 11 (arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst 12bis /13bis ), 50 (ziekte), 51 (moederschapsbescherming), 60 (arbeidsongeval) en 61 (beroepsziekte); - voor de tewerkstellingen die in dagen en uren worden aangegeven, wordt de factor "Z" in de formule van de berekening van de prestatiebreuk "u" verhoogd met alle andere uren aangegeven als prestatiegegeven in de DmfA, met inbegrip van de uren gedekt door een verbrekingsvergoeding, maar met uitzondering van de uren die in overeenstemming met de codificatie van de arbeidstijdgegevens worden aangegeven onder de codes 10 (gewaarborgd loon 2e week en andere), 11 (arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst 12bis /13bis ), 50 (ziekte), 51 (moederschapsbescherming), 60 (arbeidsongeval) en 61 beroepsziekte).
Per arbeider mag de som van de resultaten van de per werkgeverscategorie toegepaste formule bedoeld in het 1e lid, niet hoger zijn dan het hoogste kwartaalbedrag dat voor het kwartaal van toepassing is overeenkomstig artikel 4 van deze overeenkomst. In voorkomend geval, wordt het hoogste bekomen resultaat zodanig gereduceerd dat de bedoelde som gelijk wordt aan het hoogste van toepassing zijnde kwartaalbedrag. ».
Art. 3.Het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage is voor het 2e, 3e, 4e kwartaal van 2006 vastgesteld op : - 515,000 EUR voor de ondernemingen die gerangschikt zijn in de categorie A, kengetal-bouw 024 en 224; - 505,000 EUR voor de ondernemingen die gerangschikt zijn in de categorie B, kengetal-bouw 054 en 254 of categorie C, kengetalbouw 044 en 244; - 430,000 EUR voor de ondernemingen die gerangschikt zijn in de categorie D, kengetal-bouw 026 en 226.
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur, met uitzondering van artikel 2. Ze houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2006.
Artikel 2 van deze overeenkomst dat de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" wijzigt, treedt in werking op 1 april 2006 en heeft dezelfde geldigheidsduur en opzeggingsmodaliteiten als de collectieve arbeidsovereenkomst dat het wijzigt.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN