gepubliceerd op 08 september 2006
Koninklijk besluit houdende gedeeltelijke verdeling van het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 03-41-1 van de Algemene uitgavenbegroging voor het begrotingsjaar 2006 en bestemd tot het dekken van allerhande uitgaven voortvloeiend uit de loopbaanhervorming, de financiering van het Belgisch aandeel in de nieuwe NAVO-zetel, de uitvoering van het plan inzake startbanen bij de FOD's en het BIRB, de wijziging van het indexcijfer van de consumptieprijzen, en andere diverse
5 AUGUSTUS 2006. - Koninklijk besluit houdende gedeeltelijke verdeling van het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 03-41-1 van de Algemene uitgavenbegroging voor het begrotingsjaar 2006 en bestemd tot het dekken van allerhande uitgaven voortvloeiend uit de loopbaanhervorming, de financiering van het Belgisch aandeel in de nieuwe NAVO-zetel, de uitvoering van het plan inzake startbanen bij de FOD's en het BIRB, de wijziging van het indexcijfer van de consumptieprijzen, en andere diverse
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 20 december 2005 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2006, inzonderheid op artikel 2.03.2;
Overwegende dat op het programma 03-41-1 van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2006 een niet-gesplitst provisioneel krediet is ingeschreven ten belope van 141.704.000 euro, bestemd tot het dekken van allerhande uitgaven voortvloeiend uit de loopbaanhervorming, de financiering van het Belgisch aandeel in de nieuwe NAVO-zetel, de uitvoering van het plan inzake startbanen bij de FOD's en het BIRB, de wijziging van het indexcijfer van de consumptieprijzen, en andere diverse;
Overwegende dat de Belgische Staat door het Hof van Beroep te Brussel (arrest van 3 maart 2005) veroordeeld is tot de betaling van de verschuldigde bedragen aan de UCL voor de periode 1977-1984 en de ULB voor de periode 1977-1992, als werkingstoelage teneinde de uitgaven te bekostigen aangaande studenten afkomstig uit landen waarmee België een cultureel akkoord had gesloten, ten belope van 829.807,26 euro voor de UCL vermeerderd met de moratoire interesten op de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding (31 oktober 1985) en ten belope van 1.075.946,30 euro vermeerderd met de moratoire interesten op de wettelijke rente vanaf de datum van het verzoek tot vrijwillige tussenkomst (24 september 1992);
Overwegende dat de UCL het arrest aan de Belgische Staat betekend heeft op 2 september 2005 en dat de Belgische Staat de hoofdsom, 829.807,26, op 23 februari heeft geordonnanceerd, maar de interesten niet;
Overwegende dat de ULB het arrest aan de Belgische Staat betekend heeft op 23 maart 2006;
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een niet-gesplitst krediet van 4.000.000 euro wordt afgenomen van het provisioneel krediet ingeschreven op het programma 03-41-1 (basisallocatie 41.10.01.01) van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2006 en wordt overgeheveld naar de basisallocatie 61.50.01.11 (49) van de sectie 46 - Wetenschapsbeleid.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 augustus 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE