gepubliceerd op 15 april 2019
Koninklijk besluit tot bepaling van de reiskosten van de leden en de toelagen van de regeringscommissaris en de afgevaardigde van de minister van Begroting bij de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen
5 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot bepaling van de reiskosten van de leden en de toelagen van de regeringscommissaris en de afgevaardigde van de minister van Begroting bij de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 10/06/2014 numac 2014011363 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de organisatie van de vertegenwoordiging van de zelfstandigen en de kmo's sluiten betreffende de organisatie van de vertegenwoordiging van de zelfstandigen en de KMO's, de artikelen 24 en 28;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1972 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van de voorzitter van de Hoge Raad voor de Middenstand;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 1990 tot vaststelling van het bedrag der presentiegelden en vergoedingen toegekend aan de leden van de onderscheiden consultatieve organen van de Middenstand;
Gelet op het advies van het Bureau van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen van 11 juli 2018;
Gelet op het advies van de afgevaardigde van de Minister van Begroting, gegeven op 10 september 2018;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 juni 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 8 november 2018;
Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen die op 30 november 2018 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Begroting en de Minister van Middenstand, Zelfstandigen en KMO's, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De voorzitters en leden van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO hebben recht op terugbetaling van hun reiskosten tussen hun woonplaats en de zetel van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO overeenkomstig artikel 72, eerste lid, van het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
Art. 2.§ 1. Aan de regeringscommissaris belast met de controle op de handelingen van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO in bestuurs-, financiële en begrotingsaangelegenheden wordt een toelage verleend van honderdvijftig euro per kalendermaand. § 2. De plaatsvervangende regeringscommissaris heeft recht op een toelage van vijfentwintig euro voor elke vergadering van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO waarop hij de verhinderde regeringscommissaris vervangt.
Het totale bedrag van deze toelage mag echter honderd euro per kalendermaand niet overschrijden. § 3. Aan de afgevaardigde van de minister bevoegd voor Begroting bij de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO wordt een toelage verleend van honderdvijftig euro per kalendermaand. § 4. De toelagen bedoeld in §§ 1 tot en met 3 zijn gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Art. 3.Opgeheven worden: 1° het koninklijk besluit van 22 december 1972 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van de voorzitter van de Hoge Raad voor de Middenstand;2° het koninklijk besluit van 12 december 1990 tot vaststelling van het bedrag der presentiegelden en vergoedingen toegekend aan de leden van de onderscheiden consultatieve organen van de Middenstand, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 oktober 2002 en 5 december 2011.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Art. 5.De minister bevoegd voor Begroting en de minister bevoegd voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 april 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Begroting, S. WILMES De Minister van Middenstand, Zelfstandigen en KMO's, D. DUCARME .