gepubliceerd op 23 november 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 1998 en 16 maart 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de geld- en/of waardentransporteurs
4 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 1998 en 16 maart 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de geld- en/of waardentransporteurs (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 1998 en 16 maart 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de geld- en of waardentransporteurs.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 september 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakingsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 1998 en 16 maart 1998 Geld- en/of waardentransporteurs (Overeenkomst geregistreerd op 8 april 1998 onder het nummer 47743/CO/317) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers, zowel arbeiders en arbeidsters als bedienden, die, voltijds of deeltijds, tewerkgesteld zijn in de diensten voor geld- en/of waardenvervoer, bij dag en/of bij nacht, in de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle ondernemingen die, bij dag of bij nacht, vervoer van geld en/of waarden verrichten op Belgisch grondgebied, ongeacht of de zetel ervan in België dan wel in het buitenland gevestigd is. § 3. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder « onderneming » : de ondernemingen die, bij dag en/of bij nacht, hoofdzakelijk of bijkomstig, vervoer van geld en/of waarden verrichten. HOOFDSTUK II. - Principe
Art. 2.In de schoot van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten wordt een Commissie voor de geld- en/of waardentransporteurs opgericht, belast met het onderzoeken van de problemen met een economisch en een concurrentieel (grote in verhouding tot kleine maatschappijen) karakter, de omkaderingsmaatregelen, evenals de uitwisseling tussen de ondernemingen van controle- en informatieprocedures teneinde de veiligheid van de reizen alsook de noodzakelijke versterking van hun samenwerking met de diverse ordediensten te verhogen. HOOFDSTUK III. - Veiligheidsmaatregelen A. Afschaffing van elk geld- en/of waardentransport
Art. 3.De afschaffing van elk geld- en/of waardentransport in eender welke vorm op het geheel van het Belgisch grondgebied tussen 22 uur en 6 uur 's morgens (het voertuig moet verplicht terug in zijn basis zijn voor 22 uur) is bevestigd.
B. Permanente opleiding van de geld- en/of waardentransport
Art. 4.Er wordt 40 uur vorming voorzien per persoon over een periode van 2 jaar. Het programma zal worden bepaald en goedgekeurd in het raam van de reglementering inzake « educatief verlof ».
De modules zullen zijn : communicatie, het gebruik van de « nieuwe technologieën », observatietechnieken, stressbeheersing, crisissituatie, gedrag achter het stuur, enz.
Voor de werknemers die hiervan niet kunnen genieten (deeltijdse tewerkstelling, leeftijdsgrens, personen die hun kredieturen reeds hebben opgebruikt, enz.), verbinden de werkgevers zich ertoe deze vorming integraal op zich te nemen.
C. Communicatie Art.5. Alle communicatiesystemen zullen uiterlijk tegen 31 december 1998 versterkt worden : - verbinding van het type « life line » tussen het voertuig en de dispatching bij overval; - localisatie via GPS-systeem of ander localiseringssysteem; - radioverbinding met het personeelslid of de personeelsleden op de stoep.
D. Voertuig
Art. 6.Bepantsering van de cockpit bestand tegen het oorlogswapen AK-47 (Kalasjnikov) en zogenaamde Chinese perforerende kogels en andere.
Een vergaderkalender zal per onderneming opgesteld worden en een synthese van de problematiek in verband met de voertuigen zal ten laatste op 16 maart 1998 worden voorgesteld in de werkgroep geld- en/of waardentransporten van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.
E. Helm
Art. 7.Binnen elke onderneming zal met de syndicale organisaties onderhandeld worden over de eventuele invoering van de helm.
F. Kogelwerend vest
Art. 8.a) De muntentransporteurs : binnen elke onderneming zal over het eventueel dragen van het kogelvrije vest met de syndicale organisaties onderhandeld worden. b) In alle andere gevallen is het dragen verplicht voor alle geld- en/of waardenvervoerders.Individuele vesten die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de functie, en die door het Comité voor preventie en bescherming op het werk (CPB) dienen goedgekeurd en desgevallend aangepast te worden aan de toekomstige Europese richtlijnen, zullen onmiddellijk ter beschikking gesteld worden.
G. Wapens
Art. 9.Behoud van het wapen voor alle geld- en/of waardentransporten.
H. Sensibiliseringscampagne
Art. 10.De inhoud en de frequentie van de campagne zullen in gezamenlijk overleg tussen de sociale partners in het paritair comité bepaald worden. HOOFDSTUK IV. - Begeleidingsmaatregelen A. Reaffectatie van het overtollig personeel
Art. 11.a) In geval van vermindering van de bemanning van 3 naar 2 agenten zal de reaffectatie van het overtollig personeel bij voorrang verzekerd worden binnen het geld- en/of waardentransport, en zal zij in elk geval eerst het voorwerp uitmaken van een sectoraal onderzoek in het paritair comité. b) De concretisering van de bepalingen, voortvloeiend uit het paritair comité op bedrijfsvlak zal het voorwerp uitmaken van een onderhandeling met de syndicale afvaardiging en de betrokken syndicale verantwoordelijken. B. Syndicale premie
Art. 12.De syndicale premie voor de bruggepensioneerden blijft behouden. HOOFDSTUK V. - Verbetering van het statuut « geldtransporteur » A. Erkenning van de functie
Art. 13.Rekening houdend met de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 1996 (erkenning van de functie van geld- en/of waardentransporteur) zal het statuut onmiddellijk vermeld worden in het arbeidscontract of via een bijvoegsel, op de loonfiche, op de interne badge afgeleverd door het bedrijf en op de identificatiekaart, indien aanvaard door het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
B. Classificatie
Art. 14.De categorie geld- en/of waardentransporteur wordt als volgt vastgesteld : a) Het loon van de categorie arbeider wordt vastgesteld op 426,19 BEF per uur vanaf 1 maart 1998;b) Het loon van de categorie bediende = categorie 2+, overeenstemmend met de categorie 2 wordt verhoogd met 4 008 BEF per maand vanaf 1 maart 1998. Iedere looncategorie zal zowel op het geld- en/of waardenvervoer als op het muntentransport toegepast worden.
Deze uitzonderlijke bepalingen zullen geen enkele invloed hebben op de sectorale onderhandelingen 1999/2000.
C. Sociale vrede
Art. 15.Er zal geen enkele sanctie getroffen worden ten opzichte van de werknemers die aan de staking deelnamen.
Art. 16.De sociale vrede wordt door de sociale partners gewaarborgd. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 25 februari 1998 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd.
Zij kan worden opgezegd door één van de partijen met een opzegtermijn van drie maanden, betekend bij ter post aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 september 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX