gepubliceerd op 24 mei 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot vaststelling van de wijze waarop de aanvragen om schadeloosstelling en om herziening van reeds toegekende vergoedingen bij het Fonds voor de beroepsziekten worden ingediend en onderzocht
4 MEI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot vaststelling van de wijze waarop de aanvragen om schadeloosstelling en om herziening van reeds toegekende vergoedingen bij het Fonds voor de beroepsziekten worden ingediend en onderzocht
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, inzonderheid op artikel 52, gewijzigd bij de wetten van 1 augustus 1985, 24 december 2002 en 24 februari 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot vaststelling van de wijze waarop de aanvragen om schadeloosstelling en om herziening van reeds toegekende vergoedingen bij het Fonds voor de beroepsziekten worden ingediend en onderzocht, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 juni 1998, en op de artikelen 8, 9, 11 en 14, b) ;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten van 14 april 2004;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 oktober 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 12 januari 2006;
Gelet op het advies 39.839/1 van de Raad van State, gegeven op 23 februari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale zaken en van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot vaststelling van de wijze waarop de aanvragen om schadeloosstelling en om herziening van reeds toegekende vergoedingen bij het Fonds voor de beroepsziekten worden ingediend en onderzocht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 juni 1998, wordt het woord « arbeidsgeneesheer » telkens vervangen door het woord « preventieadviseur-arbeidsgeneesheer ».
Art. 2.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt wordt vervangen als volgt : «
Art. 8.Het Fonds kan overgaan tot de ambtshalve herziening van een voordeel dat krachtens de gecoördineerde wetten werd toegekend.
Ingeval de getroffene zich zonder geldige reden en na twee opeenvolgende oproepingen, waarvan de laatste gebeurt door middel van een ter post aangetekend schrijven, niet aanbiedt op het medisch onderzoek waartoe hij desgevallend door het Fonds werd uitgenodigd, doet het Fonds uitspraak op grond van de gegevens waarvan het kennis heeft. »
Art. 3.In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidende : «
Art. 8bis.Het Fonds beperkt het onderzoek van de aanvraag tot de aandoening waarvoor de aanvraag werd ingediend. »
Art. 4.Artikel 9, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 9.De beslissingen waarbij een ziekte in de zin van artikel 30bis van de gecoördineerde wetten wordt erkend, worden genomen na onderzoek van de aanvraag door de "Commissie open systeem", opgericht in de schoot van het Fonds en samengesteld uit : - drie geneesheren, een industrieel ingenieur, een licentiaat of doctor in de scheikunde, twee licentiaten of doctors in de rechten of hun plaatsvervangers, die het Fonds voor de beroepsziekten vertegenwoordigen; - drie geneesheren, een doctor of licentiaat in scheikunde, bijzonder bevoegd inzake industriële toxicologie, een ingenieur of hun plaatsvervangers, allen leden van de Technische Raad van het Fonds voor Beroepsziekten. »
Art. 5.Artikel 11, laatste zin, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Het kan onder meer de aanvrager of de werkgevers van de getroffene verzoeken om bijkomende inlichtingen die noodzakelijk zijn voor het onderzoek, voor zover deze gegevens niet kunnen bekomen worden via de informatiestroom die door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid wordt georganiseerd. »
Art. 6.In de Franse tekst van artikel 14, b) van hetzelfde besluit wordt het woord « temporaire » ingevoegd tussen de woorden « incapacité » en « de travail ».
Art. 7.Onze Minister van Sociale zaken en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 mei 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk P. VANVELTHOVEN