Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 2004
gepubliceerd op 29 juni 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de eindejaarspremie

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004201133
pub.
29/06/2004
prom.
04/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/04/2004201133/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de eindejaarspremie (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de eindejaarspremie.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 2004 .

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2002 Eindejaarspremie (Overeenkomst geregistreerd op 2 december 2002 onder het nummer 64569/CO/329) Gelet op het "akkoord van de non-profit" van 29 juni 2000 tussen de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het college van de Franse Gemeenschapscommissie, het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de vertegenwoordigers van de werknemers en van de inrichtende machten;

Gelet op titel III van het besluit 2001/549 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetgevingen betreffende de subsidies toegekend in de sector van het gezondheidsbeleid en de welzijnszorg en betreffende de wijziging van verschillende toepassingsbesluiten betreffende de sectoren van de welzijnszorg, de gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg en de socio-professionele inschakeling (Belgisch Staatsblad van 9 juli 2002);

Gelet op titel III, hoofdstuk XI, artikel 74 en de bijlage IV ANM;

Gelet op het protocol gesloten tussen het college van de Franse Gemeenschapscommissie en de sociale onderhandelaars, in uitvoering van het akkoord van de non-profit van 29 juni 2000;

Gelet op het protocol gesloten tussen de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de sociale onderhandelaars, in uitvoering van het akkoord van de non-profit van 29 juni 2000;

Wordt het volgende overeengekomen :

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de socio-professionele invoegorganismen : - zoals bepaald en erkend door de Franse Gemeenschapscommissie via het decreet van 27 april 1995 (decreet betreffende de erkenning van organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laag geschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling) en; - die een partnershipovereenkomst hebben met de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling zoals bepaald door de besluiten van de executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 juni 1991 (besluit houdende machtiging voor de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling tot het sluiten van partnershipovereen-komsten teneinde de kansen van bepaalde werkzoekenden om werk te vinden of terug te vinden, te vergroten in het raam van gecoördineerde beschikkingen voor socio-professionele inschakeling).

De betrokken werknemers zijn zij die ingedeeld zijn bij de socio-professionele inschakelings-projecten zoals bepaald door het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 april 1995.

In de "missions locales" zijn, behalve het hierboven opgesomde personeel, eveneens betrokken het omkaderingspersoneel van de beroepsoverstapprogramma's en het personeel van de jobwerkbanken.

Art. 2.Er wordt overeengekomen dat aan de werknemers een eindejaarspremie zal worden toegekend.

De eindejaarspremie zal ten laatste worden betaald samen met het loon van de maand december, naar rato van de volledige gepresteerde of gelijkgestelde maanden van het lopende jaar.

Voor de deeltijdse werknemers wordt het bedrag van de premie berekend naar rato van hun effectieve of gelijkgestelde arbeidsprestaties.

De eindejaarspremie is niet verschuldigd in geval van ontslag wegens zware fout, vertrek tijdens de proefperiode of vertrek van de werknemer.

Art. 3.Het bedrag van deze eindejaarspremie bestaat uit twee forfaitaire gedeelten en één variabel gedeelte zoals voorgeschreven in de bijlage 5 van het besluit 2001/549 van 12 juli 2001.

Het eerste forfaitair gedeelte van de eindejaarspremie bedraagt 161,40 EUR (6 511 BEF) en wordt toegekend vanaf 1 januari 2005. 1/5 van dit forfaitair gedeelte wordt toegekend in 2001. 2/5 van dit forfaitair gedeelte worden toegekend in 2002. 3/5 van dit forfaitair gedeelte worden toegekend in 2003. 4/5 van dit forfaitair gedeelte worden toegekend in 2004.

Art. 4.Het tweede forfaitair gedeelte van de eindejaarspremie wordt berekend op basis van dat van de personeelsleden van de administratie van de Franse Gemeenschapscommissie, dit wil zeggen het bedrag dat thans toegekend wordt bij toepassing van het artikel 5, § 2, 1° van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt, gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 december 1987.

Dit tweede forfaitair gedeelte wordt bekomen door het verhogen van het tweede forfaitair gedeelte van het vorige jaar met een percentage dat afhankelijk is van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Men bekomt dit percentage door het delen van het indexcijfer van de maand oktober van het lopende jaar door het indexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar. Dit percentage wordt berekend tot 4 decimalen na de komma.

Voor het jaar 2000 bedraagt dit forfaitair gedeelte 278,73 EUR (11 243,8690 BEF).

Art. 5.Het variabel gedeelte van de eindejaarspremie bedraagt 2,5 pct. van het geïndexeerd bruto-jaarloon van de werknemer. Onder "geïndexeerd bruto-jaarloon", wordt verstaan : het resultaat van de vermenigvuldiging met 12 van het geïndexeerd bruto-maandloon van de werknemer voor de maand december van het lopende jaar, in voorkomend geval met inbegrip van de haard- of standplaatsvergoeding, maar met uitsluiting van alle andere premies, toeslagen of vergoedingen.

Art. 6.(overgangsbepaling). In afwijking van artikel 2 zal de krachtens deze overeenkomst toegekende eindejaarspremie van de werknemers die in functie waren gedurende het jaar 2001 ten laatste uitbetaald worden op 31 december 2002.

Art. 7.De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de door deze collectieve arbeidsovereenkomst toegekende voordelen slechts effectief zullen worden toegekend aan de werknemers voor zover de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het college van de Franse Gemeenschapscommissie ieder, voor zich, het punt 5, 1° lid van het akkoord van 29 juni 2000 integraal uitvoeren.

Zij spreken eveneens af deze zelfde overheden te informeren over de goede uitvoering van deze overeenkomst.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001.

Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd en kan worden opgezegd door ieder van de ondertekenende partijen mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend door middel van een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 mei 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^