Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 1999
gepubliceerd op 30 juni 1999

Koninklijk besluit betreffende de premie voor het vervroegd op de markt brengen van kalveren

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1999016154
pub.
30/06/1999
prom.
04/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/04/1999016154/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MEI 1999. - Koninklijk besluit betreffende de premie voor het vervroegd op de markt brengen van kalveren


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 23 december 1970 houdende goedkeuring van het besluit van 21 april 1970 van de Raad van Ministers van de Europese Gemeenschappen betreffende de vervanging van de financiële bijdragen van de lidstaten door eigen middelen van de Gemeenschappen;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wet van 11 april 1983 en bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees, laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2634/97 van 18 december 1997;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 3886/92 van de Commissie van 23 december 1992 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de premieregelingen waarin is voorzien bij verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 1244/82 en (EEG) nr. 714/89, laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2502/97 van 15 december 1997;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Overwegende dat de noodzaak om onverwijld maatregelen te nemen inzake de premie voor het vervroegd op de markt brengen van kalveren voortvloeit uit de verplichting zich te schikken naar de genoemde verordeningen (EEG);

Op voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. Bedrijf : het geheel van de productie-eenheden op autonome wijze beheerd door één producent en gelegen op het nationaal grondgebied.2. Productie-eenheid : ruimtelijk gebonden geheel van productiemiddelen die nodig zijn om één of meerdere land- of tuinbouwspeculaties te bedrijven.3. Producent : de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide die verantwoordelijk is of geacht wordt voor het beheer en de uitvoering van de landbouwactiviteiten op een of meerdere productie-eenheden.4. Veebeslag : het geheel van runderen zoals gedefinieerd in artikel 1, 7° van het koninklijk besluit van 19 december 1990 betreffende de identificatie van runderen en het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.5. Sanitel : geautomatiseerd systeem voor gegevensverwerking in verband met de identificatie en de registratie van de runderen.6. Karkasgewicht van het kalf: het koud gewicht van het geslachte kalf, na het villen en het uitbloeden, zonder de ingewanden, de lever,de geslachtsorganen, de uier en het uiervet, de kop en de uiteinden van de ledematen (afgesneden bij het carpaal respectievelijk tarsaal gewricht), met de staart, de nieren en het niervet;in geval van warme weging van het karkasgewicht, wordt een reductie van 2 % toegepast. 7. De Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.8. Bestuur : het Bestuur voor het Landbouw-productiebeheer (DG3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.

Art. 2.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 4i van de verordening (EEG) nr. 805/68 wordt een premie voor het vervroegd op de markt brengen van kalveren toegekend aan de producenten die voldoen aan de hiernavolgende voorwaarden.

Art. 3.Om van de premie te kunnen genieten moet de producent een premieaanvraag indienen bij middel van een officieel formulier, dat verkrijg-baar is bij de provinciale bureaus van het Bestuur en bij de slachthuizen bedoeld bij artikel 5.

Een afzonderlijk formulier moet worden gebruikt per slachtdatum, per slachthuis en per veebeslag waartoe de kalveren waarvoor de premie wordt gevraagd behoorden. Het moet volledig worden ingevuld en ondertekend door de producent. Het moet worden medeondertekend door de directeur en door de veearts-keurder van het slachthuis waar de kalveren werden geslacht overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4 en 5.

De premieaanvraag moet uiterlijk drie weken na de slachtdatum bij aangetekend schrijven worden ingediend bij het provinciale bureau van het Bestuur.

Art. 4.Om premiegerechtigd te zijn dienen de kalveren te voldoen aan de volgende voorwaarden : - gedurende ten minste 90 dagen en tot bij het vertrek naar het slachthuis, aangehouden zijn in België in een veebeslag behorend tot het bedrijf van de producent; - gemerkt en geregistreerd zijn overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 19 december 1990 betreffende de identificatie van runderen; - een karkasgewicht hebben van maximum 136 kg; - tussen 1 december 1996 en 30 november 1998, geslacht zijn in een slachthuis dat voldoet aan de bepalingen van artikel 5; - niet geslacht zijn in het kader van noodslachtingen; - geschikt verklaard zijn voor menselijke consumptie.

Art. 5.De slachthuizen bedoeld in artikelen 3 en 4 dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden : - erkend zijn overeenkomstig de richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 betreffende de gezondheidsvraagstukken voor de productie en het in de handel brengen van vers vlees; - de voorwaarden naleven voorzien bij verordening (EEG) nr. 3886/92 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de premieregelingen betreffende de sector rundvlees, in het bijzonder deze vastgesteld bij artikels 50, 50bis en 50ter; - een "Verklaring tot deelname aan het premiestelsel voor het vervroegd op de markt brengen van kalveren" indienen bij middel van een officieel formulier, verkrijgbaar bij de centrale diensten van het Bestuur.

Deze verklaring moet volledig ingevuld en ondertekend, bij aangetekend schrijven, worden ingediend bij de centrale diensten van het Bestuur en dit voorafgaande aan de eerste slachtingen voor de premie.

In deze verklaring verbindt de directeur van het slachthuis er zich toe om de aanvraagformulieren van de producenten, bedoeld in artikel 3, juist en volledig aan te vullen met de slachtgegevens van de betrokken kalveren en deze aan de producenten over te maken.

Bovendien moet hij, vanaf 1 maart 1997, maandelijks alle voorgeschreven gegevens, overeenkomstig de instructies van het Bestuur, op magnetische drager overmaken.

De mee te delen gegevens betreffen : het erkenningsnummer van het slachthuis, de slachtdatum, het producentnummer van de aanvrager, het veebeslagnummer Sanitel, het volgnummer van het dier in de aanvraag, het werknummer Sanitel, het individualiseringsnummer van het karkas en het karkasgewicht in 1/10 kg.

De gegevens meegedeeld via deze drager worden beschouwd als ingediend binnen de 21 dagen na de slachting.

Art. 6.De controle op het nakomen van de voorschriften en verbintenissen van het premiestelsel gebeurt door de agenten van de provinciale bureaus van het Bestuur en door de agenten van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de dierlijke producten (DG5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.

Art. 7.Het Bestuur is belast met de uitbetaling van de premie alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies.

Art. 8.Elke inbreuk in de zin van artikel 4 j, § 1, van verordening (EEG) nr. 805/68, wordt bestraft met de uitsluiting van het recht op de premies, en, in geval van recidive binnen de 12 maanden na de vaststelling van de eerste inbreuk, bestraft met een bijkomende periode van 2 jaar uitsluiting van het recht op de premies.

Indien de producent een integrator is die een overeenkomst heeft gesloten met één of meerdere geïntegreerden en de inbreuk heeft plaats in een productie-eenheid of een veebeslag, wordt hij uitgesloten van het recht op de premies voor deze productie-eenheid of dit veebeslag voor dezelfde duur, ongeacht de eventuele strafrechtelijke aansprakelijkheid van de geïntegreerde.

Art. 9.Op straf van uitsluiting moet het bezwaar tegen de beslissingen van de bevoegde diensten van het Bestuur voor het landbouwproductiebeheer (DG3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw tot uitvoering van dit besluit per aangetekend schrijven, op straf van nietigheid, ingediend worden bij de Directeur-generaal van het Bestuur DG3 van dit Ministerie binnen de maand die volgt op de mededeling van de beslissing.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 1996.

Art. 11.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^