gepubliceerd op 11 juni 1999
Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de hulpagenten en agenten van de luchthaveninspectie
4 MEI 1999. - Koninklijk besluit houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de hulpagenten en agenten van de luchthaveninspectie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944 en goedgekeurd door de wet van 30 april 1947, inzonderheid op de bijlagen 14 en 17;
Gelet op het veiligheidshandboek, document 30, van de Europese Conferentie voor de Burgerluchtvaart;
Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5 evenals op artikelen 38, 39, 40, 41 en 42, gewijzigd bij de wet van mei 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 43 § 2, gewijzigd door het koninklijk besluit van 6 december 1989;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1991 houdende regeling van de beveiliging van de burgerluchtvaart, inzonderheid op artikelen 18, 19 en 53;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 april 1999;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 3 mei 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat een nieuwe wettelijke regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie nog niet in werking is getreden op het ogenblik dat het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State wettelijk dient gevraagd te worden;
Overwegende dat het wetsvoorstel in kwestie, met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de luchtvaartpolitie in de federale politie, de inwerkingtreding met terugwerkende kracht op 1 maart 1999 voorziet;
Overwegende dat volgens het wetsvoorstel in kwestie artikel 42 van de wet van 27 juni 1937 houdende regeling der luchtvaart gewijzigd wordt en dat de Koning belast wordt met de regulering van de certificatie en opleiding van het personeel van de luchthaven- en luchtvaartinspectiediensten;
Overwegende dat de continuïteit van de dienst vereist dat een reglementaire wijziging gelijktijdig met de wetswijziging geschiedt;
Overwegende dat er overeenkomstig de normen en aanbevelingen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en van de Europese Conferentie voor de Burgerluchtvaart (CEAC) evenals overeenkomstig de bepalingen van de bilaterale luchtvaartbeveiligingsakkoorden onmiddellijk voorschriften dienen te worden opgelegd voor de opleiding en certificatie van het beveiligings- en veiligheidspersoneel werkzaam op de luchthaven Brussel-Nationaal;
Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging : opleidingscentrum deel uitmakend van het Bestuur van de Luchtvaart en mede ressorterend onder het ICAO-CEAC Europees Opleidingsinstituut Luchtvaartbeveiliging (European Aviation Security Training Institute - EASTI), dat de opleidingsprogramma's verzekert tot het bekomen van de certificaten, bevoegdverklaringen en type bevoegdverklaringen bedoeld bij dit besluit;
Certificaat : getuigschrift afgeleverd door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging, waaruit blijkt dat een persoon voldoet aan de gestelde voorwaarden inzake opleiding zoals bepaald in onderhavig besluit;
Veiligheidscontrole : maatregelen waardoor het binnenbrengen kan voorkomen worden van wapens of goederen die kunnen gebruikt worden om wederrechtelijke daden te stellen;
Toegangscontrole : controle bij wijze van identificatiebadges, toegangsbewijzen, magneetkaarten of andere elektronisch gecodeerde kaarten;
CBT (computer based training) - examen : examen afgenomen aan de hand van een computersysteem;
Luchthavenexploitant : de exploitant van de luchthaven Brussel-Nationaal, zijnde de naamloze vennootschap van publiek recht « Brussels International Airport Company » (B.I.A.C.);
Hoofdinspecteur : de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart in zijn hoedanigheid van hoofd van de luchtvaart- en luchthaveninspecties;
Mandaat : vergunning of ambt toegekend door de Koning, de Minister, belast met het Bestuur van de Luchtvaart, of zijn gemachtigde, waaruit blijkt dat een persoon over de bevoegdheid beschikt tot uitoefening van bepaalde voorrechten zoals omschreven bij artikelen 38, 39 en 40 van de wet van 27 juni 1937 houdende regeling der luchtvaart;
Voorrechten : bevoegdheden die mogen uitgeoefend worden op grond van een mandaat en bevoegdverklaringen;
Bevoegdverklaring of type bevoegdverklaring : als onderdeel van het certificaat, een nadere omschrijving van de door de houder genoten opleiding; als onderdeel van het mandaat, een nadere omschrijving van de voorrechten verbonden aan dat mandaat;
Luchthavenreglement : de reglementen uitgewerkt door de N.V. B.I.A.C. in uitvoering van de artikelen 176 bis en 194 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
Veiligheid (safety) : geheel van maatregelen evenals menselijke en materiële middelen bestemd om een veilig verloop te verzekeren van de burgerlijke luchtvaart, met uitsluiting van maatregelen of middelen ter beveiliging van de luchtvaart tegen wederrechtelijke daden;
Beveiliging (security) : geheel van maatregelen evenals menselijke en materiële middelen bestemd om de burgerlijke luchtvaart te beveiligen tegen wederrechtelijke daden. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de luchthaven Brussel-Nationaal. HOOFDSTUK III. - Bepalingen gemeen aan alle certificaten en mandaten
Art. 3.Om een bevoegdheid uit te oefenen zoals omschreven bij de artikelen 38, 39 en 40 van de wet van 27 juni 1937 houdende regeling der luchtvaart, moet de betrokkene beschikken over het met zijn functie overeenstemmend mandaat en de daarbij horende bevoegdverklaring.
Art. 4.§ 1. De mandaten voor de leden van de luchthaveninspectie zijn : 1° hulpagent;2° agent;3° inspecteur;4° adjunct-hoofdinspecteur;5° hoofdinspecteur, ieder met respectievelijke bevoegdverklaringen beveiliging of veiligheid met uitzondering van de hoofdinspecteur. § 2. De type bevoegdverklaringen voor de leden van de luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging zijn : 1° toegangscontrole;2° veiligheidscontrole;3° veiligheidscontrole met conventionele X-ray apparatuur;4° veiligheidscontrole met behulp van Vivid-apparatuur;5° veiligheidscontrole met behulp van Magal-apparatuur;6° veiligheidscontrole met behulp van Invision CTX5500DS-apparatuur;7° veiligheidscontrole met behulp van decompressiekamer. § 3. Het mandaat van hoofdinspecteur van luchtvaart- en luchthaveninspectie wordt van rechtswege toegekend aan de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart. De houder van dit mandaat heeft in zijn hoedanigheid van hoofd van de luchtvaart- en luchthaveninspectie het gezag en het toezicht over de leden van de luchtvaart- en luchthaveninspectie. §. 4. Aan iedere houder van een mandaat wordt een legitimatiekaart afgeleverd door de Directeur-Generaal van het Bestuur van Luchtvaart of zijn gemachtigde.
Art. 5.De opleiding tot het bekomen van de in dit besluit bedoelde certificaten, bevoegdverklaringen en type bevoegdverklaringen evenals de daartoe opgelegde theoretische, CBT en de psychotechnische proeven worden georganiseerd door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging. Dit centrum levert tevens de bij dit besluit bedoelde certificaten, bevoegdverklaringen en type bevoegd-verklaringen af. Het organiseert ook de opfrissingskursussen en daaraan gekoppelde proeven met het oog op het verlengen van mandaten, bevoegdverklaringen en type bevoegdverklaringen.
Art. 6.De leden van de luchthaveninspectie onthouden zich van iedere handeling en iedere meningsuiting die afbreuk zou kunnen doen aan het aanzien van de luchthaveninspectie of zijn activiteiten zou kunnen schaden. Zij zijn verplicht tegenover elke onbevoegde persoon alsook tegenover het publiek geheimhouding te bewaren met betrekking tot alle feitelijke gegevens en inlichtingen welke in de uitoefening van hun functie of in het kader van hun activiteit te hunner kennis wordt gebracht. Deze geheimhoudingsplicht geldt evenzeer met betrekking tot alle gegevens en inlichtingen, die aan betrokkenen ter kennis worden gebracht naar aanleiding van hun opleiding tot het bekomen van certificaten of bevoegdverklaringen inzake luchthaveninspectie bij het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging. Deze geheimhoudingsplicht geldt ook na beëindiging van hun mandaat.
Art. 7.De Minister die met het Bestuur van de Luchtvaart is belast bepaalt de onverenigbaarheden verbonden aan de uitoefening van de mandaten van luchthaveninspectie.
Art. 8.De Minister die met het Bestuur van de Luchtvaart is belast of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart weigeren of ontnemen het mandaat aan de houder : 1° indien bewezen is dat de houder aan de drank verslaafd is of verdovende middelen gebruikt, die niet op medisch voorschrift worden ingenomen, zoals bedoeld bij de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, het koninklijk besluit van 31 december 1930 omtrent de handel in slaap- en verdovende middelen en het koninklijk besluit van 2 december 1988 tot regeling van sommige psychotrope stoffen;2° indien de houder veroordeeld is geweest tot een criminele straf of tot enige straf wegens aanslag op de inwendige of uitwendige veiligheid van de Staat;3° indien de houder tweemaal met een correctionele straf veroordeeld is geweest wegens een misdrijf tegen de luchtvaartbeveiligingswetgeving.
Art. 9.De Minister die met het Bestuur van de Luchtvaart is belast of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart kan de houder van een mandaat aan een geneeskundig onderzoek of aan een examen over kennis en bekwaamheid onderwerpen om vast te stellen of de betrokkene nog steeds de lichamelijke en geestesgeschiktheid en de kennis en bekwaamheid bezit die vereist zijn voor het bekomen van het mandaat en van de erbij horende bevoegdverklaring. De oproeping tot het onderzoek of tot het examen moet met redenen omkleed zijn.
Art. 10.De Minister die met het Bestuur van de Luchtvaart is belast of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart kan, na betrokkene gehoord te hebben, het mandaat schorsen of de er door verleende bevoegdheid beperken : 1° tot de datum der definitieve uitslagen van het onderzoek of de examens bedoeld in artikel 9.De duur van de schorsing of van de beperking van het mandaat mag evenwel niet meer dan zestig dagen bedragen, behalve zo de betrokkene niet opkomt voor het onderzoek of de examens, waarvoor hij wordt opgeroepen; 2° voor de duur van elke strafvordering welke één der veroordelingen als bedoeld in artikel 8, 2° of 3° kan medebrengen.
Art. 11.§ 1. De Minister belast met het Bestuur van de Luchtvaart of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart kan, na betrokkene gehoord te hebben, het mandaat en de er desgevallend deel van uitmakende bevoegdverklaringen of type bevoegdverklaringen intrekken, het mandaat schorsen of de er door verleende bevoegdheid beperken : 1° bij tekortkoming op het stuk van lichaams- of geestesgeschiktheid, gebrek aan bekwaamheid of gemis aan kennis, blijkend uit het onderzoek of de examens als bedoeld in artikel 9.In dit geval zal de houder van het mandaat opnieuw aanspraak kunnen maken op dat mandaat nadat hij is geslaagd voor hetzelfde onderzoek of voor dezelfde examens als deze bedoeld in artikel 9; 2° hetzij definitief, hetzij voor de duur die hij bepaalt, bij nalatigheid in de functies die op grond van het mandaat mogen uitgeoefend worden. § 2. De luchthavenexploitant licht de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart onmiddellijk in wanneer de houder van een mandaat niet langer door hem is tewerkgesteld in een functie die dit mandaat vereist. Het mandaat wordt in dat geval onmiddellijk ingetrokken. HOOFDSTUK IV. - Certificatie luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging Afdeling 1. - Mandaat van hulpagent van luchthaveninspectie met
bevoegdverklaring beveiliging.
Art. 12.Het mandaat van hulpagent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging verleent aan de houder de bevoegdheid, om, onder de leiding van een agent of inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging of van een lid van de luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring beveiliging, overeenkomstig artikel 40 van de wet van 27 juni 1937 houdende regeling der luchtvaart : 1° iedere persoon die op het punt staat zich van landzijde naar luchtzijde te begeven aan een toegangscontrole te onderwerpen voor zover hij houder is van een type bevoegdverklaring toegangscontrole;2° iedere persoon die zich naar de steriele zone van de luchthaven begeeft of op het punt staat zich in een luchtvaartuig in te schepen evenals zijn reisgoed, aan een veiligheidscontrole te onderwerpen, voor zover hij houder is van een type bevoegdverklaring veiligheidscontrole en de type bevoegdverklaringen voor de erbij horende veiligheidsapparatuur.
Art. 13.Om het mandaat van hulpagent van luchthaveninspectie te verkrijgen moet de kandidaat : 1° de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag voorleggen, uitgereikt sedert minder dan één maand met de vermelding « ten behoeve van een openbaar bestuur »;3° voldoen aan de voorgeschreven eisen inzake lichaams- en geestesgeschikheid zoals vermeld in bijlage I tot dit besluit;4° in een contractueel of statutair dienstverband werken voor de luchthavenexploitant of in dienstverband werken voor een bewakingsonderneming in de zin van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten;5° voorgedragen worden aan de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart door de luchthavenexploitant;6° over het certificaat van hulpagent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging beschikken waaruit blijkt dat de houder de bij bijlage II tot dit besluit bedoelde opleiding gevolgd heeft en geslaagd is voor de betreffende theoretische, praktische, CBT- en psychotechnische proeven;dit certificaat dient ten hoogste drie jaar voorafgaand aan de datum van toekenning van het mandaat afgeleverd te worden; 7° de bij bijlage II tot dit besluit bedoelde stage met succes beëindigd hebben.
Art. 14.Het mandaat van hulpagent van luchthaveninspectie wordt toegekend door de Minister belast met het Bestuur van de Luchtvaart, de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart of zijn gemachtigde.
Art. 15.§1. Het mandaat van hulpagent van luchthaveninspectie is geldig voor een periode van ten hoogste zesendertig maanden, ingaande op de datum van de beslissing waarbij de aanvrager lichamelijk en geestelijk geschikt is verklaard. Het wordt hernieuwd door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart of zijn gemachtigde voor opeenvolgende periodes van ten hoogste zesendertig maanden, indien de houder een opfrissingscursus heeft gevolgd overeenkomstig de modaliteiten opgelegd door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart en geslaagd is voor de daarop betrekking hebbende proef. § 2. De termijn van geldigheid van de bevoegdverklaringen en type bevoegdverklaringen is gelijk aan die van het mandaat waarbij zij behoren. Afdeling 2. - Mandaat van agent van luchthaveninspectie met
bevoegdverklaring beveiliging.
Art. 16.Het mandaat van agent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging verleent aan de houder de bevoegdheid om : 1° onder de leiding van een inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging of van een lid van de luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring beveiliging over te gaan tot het uitvoeren van de taken bepaald in artikel 12 van dit besluit, overeenkomstig artikel 40 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart voor zover hij beschikt over de vereiste bevoegdverklaringen;2° de leiding waar te nemen over hulpagenten van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging .
Art. 17.Om het mandaat van agent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging te verkrijgen, moet de kandidaat : 1° minstens zes maanden de voorrechten hebben uitgeoefend verbonden aan het mandaat van hulpagent van luchthaveninspectie;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag voorleggen, uitgereikt sedert minder dan één maand en met de vermelding « ten behoeve van een openbaar bestuur »;3° in een contractueel of statutair dienstverband werken voor de luchthavenexploitant of in dienstverband werken voor een bewakingsonderneming in de zin van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten;4° voorgedragen worden aan de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart door de luchthavenexploitant.
Art. 18.Het mandaat van agent van luchthaveninspectie met de bevoegdverklaring beveiliging wordt toegekend door de Minister belast met het Bestuur van de Luchtvaart, de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart of zijn gemachtigde.
Art. 19.Het mandaat van agent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging is geldig voor een periode van ten hoogste zesendertig maanden, ingaande op de datum van de beslissing waarbij de aanvrager lichamelijk en geestelijk geschikt is verklaard.
Het wordt hernieuwd door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart of zijn gemachtigde voor opeenvolgende periodes van ten hoogste zesendertig maanden, indien de houder een opfrissingscursus heeft gevolgd overeenkomstig de modaliteiten opgelegd door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart en geslaagd is voor de daarop betrekking hebbende proef. HOOFDSTUK V. - Certificatie luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid Afdeling 1. - Mandaat van hulpagent van luchthaveninspectie met
bevoegdverklaring veiligheid
Art. 20.Het mandaat van hulpagent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid verleent aan de houder de bevoegdheid, om, onder de leiding van een agent of inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid of van een lid van de luchtvaartinspectie, overeenkomstig artikel 39 van voormelde wet toezicht te houden op de naleving van het luchthavenreglement voor wat veiligheid betreft.
Art. 21.Om het mandaat van hulpagent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid te verkrijgen moet de kandidaat : 1° de leeftijd van 18 bereikt hebben;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag voorleggen, uitgereikt sedert minder dan één maand en met de vermelding « ten behoeve van een openbaar bestuur »;3° voldoen aan de voorgeschreven eisen inzake lichaams- en geestesgeschikheid zoals vermeld in bijlage I tot dit besluit;4° in een contractueel of statutair dienstverband werken voor de luchthavenexploitant;5° voorgedragen worden aan de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart door de luchthavenexploitant;6° over het certificaat van hulpagent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid beschikken waaruit blijkt dat de houder de bij bijlage II tot dit besluit bedoelde opleiding gevolgd heeft en geslaagd is voor de betreffende theoretische, praktische, CBT- en psychotechnische proeven;dit certificaat dient ten hoogste drie jaar voorafgaand aan de datum van toekenning van het mandaat afgeleverd te worden; 7° de bij bijlage II tot dit besluit bedoelde stage met succes beëindigd hebben.
Art. 22.Het mandaat hulpagent van luchthaveninspectie en de bevoegdverklaring veiligheid wordt toegekend door de Minister belast met het Bestuur van de Luchtvaart, de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart of zijn gemachtigde.
Art. 23.Het mandaat van hulpagent van luchthaveninspectie is geldig voor een periode van ten hoogste zesendertig maanden, ingaande op de datum van de beslissing waarbij de aanvrager lichamelijk en geestelijk geschikt is verklaard. Het wordt hernieuwd door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart of zijn gemachtigde voor opeenvolgende periodes van ten hoogste zesendertig maanden, indien de houder een opfrissingscursus heeft gevolgd overeenkomstig de modaliteiten opgelegd door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart en geslaagd is voor de daarop betrekking hebbende proef. Afdeling 2. - Mandaat van agent van luchthaveninspectie met
bevoegdverklaring veiligheid.
Art. 24.Het mandaat van agent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid verleent aan de houder de bevoegdheid om : 1° onder de leiding van een inspecteur van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid of van een lid van de luchtvaartinspectie over te gaan tot het uitvoeren van de taken bepaald in artikel 20 van dit besluit;2° de leiding waar te nemen over hulpagenten van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid.
Art. 25.Om het mandaat van agent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid te verkrijgen moet de kandidaat; 1° minstens zes maanden de voorrechten hebben uitgeoefend verbonden aan het mandaat van hulpagent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag voorleggen, uitgereikt sedert minder dan één maand en met de vermelding « ten behoeve van een openbaar bestuur »;3° in contractueel of statutair dienstverband werken voor de luchthavenexploitant;4° voorgedragen worden aan de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart door de luchthavenexploitant.
Art. 26.Het mandaat van agent van luchthaveninspectie met de bevoegdverklaring veiligheid wordt toegekend door de Minister belast met het Bestuur van de Luchtvaart, de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart of zijn gemachtigde.
Art. 27.Het mandaat van agent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid is geldig voor een periode van ten hoogste zesendertig maanden, ingaande op de datum van de beslissing waarbij de aanvrager lichamelijk en geestelijk geschikt is verklaard.
Het wordt hernieuwd door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart of zijn gemachtigde voor opeenvolgende periodes van ten hoogste zesendertig maanden, indien de houder een opfrissingscursus heeft gevolgd overeenkomstig de voorschriften vastgesteld door de eerstgenoemde en geslaagd is voor de daarop betrekking hebbende proef. HOOFDSTUK VI. - De examens
Art. 28.De Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart stelt een lijst op van personen die op grond van hun wetenschappelijke of technische kennis, ten persoonlijken titel, aangewezen worden om de examens voor het bekomen van de certificaten, de bevoegdverklaringen en de type bevoegdverklaringen af te nemen.
Art. 29.De examens bedoeld bij artikel 28 van dit besluit worden ingericht door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging.
Deze examens worden afgenomen door een commissie voorgezeten door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart of door de adjunct-hoofdinspecteur van luchtvaartinspectie. Zij wordt door eerstgenoemde samengesteld uit personen van de in artikel 28 bedoelde lijst.
Art. 30.De Minister belast met het Bestuur van de Luchtvaart of de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart stelt het examenreglement vast. De beslissingen van de examencommissie worden genomen bij meerderheid van haar leden. Bij staking van stemmen is deze van de voorzitter beslissend. De beraadslagingen van de commissie zijn geheim. De resultaten van haar beraadslagingen worden in de notulen van de zitting opgetekend. De notulen worden door de commissieleden ondertekend.
Art. 31.Niemand mag bij een examen als lid van de commissie of als examinator optreden wanneer zijn echtgenoot of één van zijn bloed- of aanverwanten tot in de 4e graad aan dit examen deelneemt.
Art. 32.Elk bedrog of poging tot bedrog gedurende de examens heeft de uitsluiting voor gevolg.
Art. 33.De aanvragen tot deelname aan de examens worden ingediend bij de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart.
Art. 34.Niemand wordt meer dan driemaal toegelaten tot eenzelfde examen. HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 35.§ 1. De personeelsleden van de private bewakingsondernemingen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit in dienst zijn van de luchthavenexploitant, kunnen vrijgesteld worden van het geheel of een deel de opleiding en de examens bedoeld bij de bijlagen van dit besluit, mits zij slagen vóór 1 oktober 2000 in kennis en bekwaamheidsproeven waarvan de modaliteiten bepaald worden door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart. Zij mogen slechts eenmaal deelnemen aan deze proeven en eenmaal herkansen voor de vakken waarvoor zij niet geslaagd zijn. In afwachting wordt hen bij inwerkingtreding van dit besluit een voorlopig mandaat van agent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging en type bevoegdverklaringen toegangs- en veiligheidscontrole met conventionele x-ray toegekend door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart. § 2. De personeelsleden bedoeld onder § 1 die op het moment van de inwerkingtreding van dit besluit veiligheidsapparatuur bedienen van het type Magal, Invision of Vivid, dienen uiterlijk op 1 oktober 1999 te slagen voor een bekwaamheidsproef afgenomen overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart.
Art. 36.De personeelsleden van de luchthavenexploitant, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit in dienst zijn van de luchthavenpolitie of van de luchthaveninspectie, worden vrijgesteld van de examens bedoeld bij de bijlagen tot dit besluit, mits zij vóór 1 oktober 2000 een specifieke opleiding hebben gevolgd waarvan de modaliteiten bepaald worden door de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart. In afwachting wordt hen op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit een voorlopig mandaat van agent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging of veiligheid toegekend door de Directeur Generaal van het Bestuur van de Luchtvaart.
Art. 37.Dit besluit treedt in werking de dag dat het in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd wordt.
Art. 38.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN
Bijlage I Vereisten inzake lichamelijke en geestesgeschiktheid tot het bekomen van de mandaten van hulpagent en agent van luchthaveninspectie De kandidaten dienen geschikt bevonden te worden door de diensten van het Ministerie van Volksgezondheid of door een door deze diensten erkend geneesheer.
Kandidaten verslaafd aan drugs of alcohol dienen te worden afgewezen.
De volgende minimale medische vereisten gelden : Gezichtsscherpte : het zicht dient tenminste 20/60 te bedragen voor beide ogen zonder bril of contactlenzen of gelijk te zijn aan minstens 20/20 voor één oog en 20/30 voor het andere oog met bril of contactlenzen.
Enkel voor typebevoegdverklaring veiligheidscontrole : Gezien bij veiligheidscontroles kleurenmonitoren gebruikt worden, worden kandidaten die lijden aan kleurenblindheid afgewezen.
Gehoor : Het gehoorverlies dient voor ieder oor, gemeten met een audiogram voor de frekwenties beneden de 2000 Hz, minder te bedragen dan 30 dB .
Spraak : De kandidaten moeten in staat zijn tot een normaal gesprek.
Reuk : De kandidaten moeten in staat zijn geuren waar te nemen.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 mei 1999 houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de hulpagenten en agenten van luchthaveninspectie.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN
Bijlage II Opleiding, proeven, examens en stage voor het verkrijgen van het certificaat en mandaat van hulpagent en agent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring beveiliging I. De basisopleiding luchtvaartbeveiliging behelst een kursus met een totale duur van 40 uren.
De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring toegangscontrole behelst een kursus met een totale duur van 16 uren.
De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring veiligheidscontrole behelst een kursus met een totale duur van 24 uren.
De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring conventionele X-ray behelst een kursus met een totale duur van 24 uren.
De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring VIVID behelst een kursus met totale duur van 24 uren.
De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring MAGAL behelst een kursus met totale duur van 24 uren.
De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring INVISION CTX 5500 DS behelst een kursus met totale duur van 64 uren.
De specialisatieopleiding met typebevoegdverklaring DECOMPRESSIE behelst een kursus met totale duur van 4 uren.
Deze opleidingen worden in de volgorde zoals hierboven bepaald, met uitzondering wat de volgorde betreft,van de opleiding decompressie, verstrekt door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging, waarvan de programma's als volgt bepaald zijn : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 mei 1999 houdende regeling van de opleidings- en certificatie voorwaarden van de hulpagenten en agenten van luchthaveninspectie.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN
Bijlage III Opleiding, proeven, examens en stage voor het verkrijgen van het certificaat en mandaat van hulpagent en agent van luchthaveninspectie met bevoegdverklaring veiligheid I. De theoretische opleiding behelst een kursus met een totale duur van 24 uren, verstrekt door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging, waarvan het programma als volgt bepaald is : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 mei 1999 houdende regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de hulpagenten en agenten van luchthaveninspectie.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN