gepubliceerd op 30 juli 1999
Koninklijk besluit tot toekenning van financiële hulp met het oog op de verwezenlijking van het contract inzake de preventie van graffiti afgesloten tussen de stad Gent en de Staat.
4 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot toekenning van financiële hulp met het oog op de verwezenlijking van het contract inzake de preventie van graffiti afgesloten tussen de stad Gent en de Staat.
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten van de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;
Gelet op de wet van I augustus 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid artikel 1, gewijzigd door de koninklijke besluiten nr. 474 van 28 oktober 1986 en 502 van 31 december 1986 en door de wetten van 7 november 1987, 22 december 1989, 20 juli 1991, 30 maart 1994 en 21 december 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 juli 1994 tot vaststelling van de modaliteiten van de controle bij het toekennen van een financiële tussenkomst aan de gemeente bij het afsluiten van een veiligheidscontract of bij het aanwerven van bijkomend personeel in het kader van hun politiedienst;
Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 1 april 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 april 1999;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de dwingende noodzaak zo vlug mogelijk de bedragen van de diverse financiële hulp waarvan de stad Gent kan genieten, te bepalen;
Overwegende dat de voorziene kredieten door de stad niet zullen mogen gebruikt worden, zonder dat deze de bedragen waarop zij recht heeft kent, gezien de stad in de praktische onmogelijkheid zou verkeerd hebben de vereiste budgettaire voorzieningen uit te werken;
Gelet op het contract houdende de toekenning van financiële hulp in het kader van de preventie van graffiti dat gesloten werd tussen de stad Gent en de Staat;
Overwegende dat alle verbintenissen die in het kader van het contract worden uitgevoerd, passen in een geïntegreerd beleid en bijdragen tot een verhoging van het veiligheidsklimaat en een verbetering van de levensomstandigheden van de burger;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op advies van Onze in Raad vergaderende Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten, zijnde 600 000 BEF, kent de Minister van Binnenlandse Zaken aan de stad Gent een eenmalige toelage toe voor de verwezenlijking van initiatieven inzake de bestrijding en voorkoming van graffiti waarvoor een contract zal afgesloten worden tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en de stad Gent. § 2. Het contract bepaalt de voorwaarden met het oog op de toekenning van de bedoelde toelage, evenals het bedrag ervan.
Art. 2.De beschikbare middelen zullen in de stad verdeeld worden volgens een bepaalde verdelingscoëfficiënt die als volgt werd vastgesteld : er wordt voorzien in een tussenkomst van 50 % van het geheel van de kosten voor het aanbrengen van een preventieve coating met een plafond van 10 000 BEF of voor een tussenkomst van 50 % van het geheel van de kosten voor het verwijderen van graffiti en het aanbrengen van een preventieve coating met een plafond van 15 000 BEF.
Art. 3.De uitgaven zullen worden verrekend op het bijzonder begrotingsartikel, ingesteld door artikel I, § 2quater, lid 2 van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen.
Art. 4.Bij niet naleving van de bepalingen van dit besluit en van de door de Minister van Binnenlandse Zaken in toepassing van dit besluit vastgestelde voorwaarden, evenals, in voorkomend geval, bij niet naleving van de voorwaarden die werden opgenomen in de krachtens dit besluit met de Minister van Binnenlandse Zaken afgesloten contract, zal de financiële tegemoetkoming integraal of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Art. 5.De Minister van Binnenlandse Zaken organiseert een regelmatige inspectie om zich er van te vergewissen dat de stad de voorwaarden naleeft die ten grondslag liggen aan de financiële tegemoetkoming krachtens dit besluit.
Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE