Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juli 2024
gepubliceerd op 30 juli 2024

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 2023, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden, betreffende het sectorakkoord voor de periode 2023-2024

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2024203203
pub.
30/07/2024
prom.
04/07/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JULI 2024. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 2023, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden, betreffende het sectorakkoord voor de periode 2023-2024 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 2023, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden, betreffende het sectorakkoord voor de periode 2023-2024.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juli 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 2023 Sectorakkoord voor de periode 2023-2024 (Overeenkomst geregistreerd op 20 november 2023 onder het nummer 183937/CO/100)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die tot de bevoegdheid behoren van het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden (PC 100) en is gesloten in het kader en met naleving van het koninklijk besluit van 13 mei 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/05/2023 pub. 26/05/2023 numac 2023040697 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister, werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking, financien, sociale zekerheid, mobiliteit en vervoer, beleid en ondersteuning, justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen sluiten tot uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Art. 2.Koopkrachtpremie Een collectieve arbeidsovereenkomst zal worden gesloten in uitvoering van het koninklijk besluit van 23 april 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/04/2023 pub. 28/04/2023 numac 2023202158 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de koopkrachtpremie sluiten betreffende de koopkrachtpremie voor het sectoraal niveau, aangevuld door het advies van de Raad van State 73.147/1 van 10 maart 2023.

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 23 april 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/04/2023 pub. 28/04/2023 numac 2023202158 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de koopkrachtpremie sluiten betreffende de koopkrachtpremie wordt in ondernemingen die in 2022 een hoge of een uitzonderlijk hoge winst hebben behaald, een eenmalige koopkrachtpremie toegekend.

Een onderneming heeft in 2022 een hoge winst behaald indien aan de twee volgende cumulatieve voorwaarden wordt voldaan : - de verhouding operationele bedrijfswinst (code 9901) op balanstotaal in 2022 is minstens 1,25x het gemiddelde voor diezelfde verhouding over de jaren 2019-2021; - de operationele bedrijfswinst in 2022 (code 9901) maakt minstens 5 pct. uit van het balanstotaal in 2022.

Een onderneming heeft in 2022 een uitzonderlijk hoge winst behaald indien aan de twee volgende cumulatieve voorwaarden wordt voldaan : - de verhouding operationele bedrijfswinst (code 9901) op balanstotaal in 2022 is minstens 2x het gemiddelde voor diezelfde verhouding over de jaren 2019-2021; - de operationele bedrijfswinst in 2022 (code 9901) omvat minstens 5 pct. van het balanstotaal in 2022.

Het vervullen van de voorwaarden wordt beoordeeld op het niveau van de juridische entiteit en dient op autonome wijze te zijn behaald; niet door bijzondere gebeurtenissen zoals bijvoorbeeld een fusie of een overname.

Met 2022 wordt verwezen naar het boekjaar waarvan de meeste maanden zich in 2022 bevinden. Wanneer het boekjaar afsluit op 30 juni, wordt verwezen naar het boekjaar dat afsluit in 2022.

Indien een onderneming in 2022 een hoge winst heeft behaald, bedraagt de koopkrachtpremie : - 125 EUR indien de verhouding operationele bedrijfswinst (code 9901) op balanstotaal in 2022 minstens 1,25x het gemiddelde voor diezelfde verhouding over de jaren 2019-2021 is; - 250 EUR indien de verhouding operationele bedrijfswinst (code 9901) op balanstotaal in 2022 minstens 1,50x het gemiddelde voor diezelfde verhouding over de jaren 2019-2021 is.

Indien een onderneming in 2022 een uitzonderlijk hoge winst heeft behaald, bedraagt de koopkrachtpremie 375 EUR. De premie wordt betaald aan de arbeiders die op 31 oktober 2023 in dienst zijn, mits een anciënniteit in de onderneming van minstens 1 maand, en dit rato de prestaties die tussen 1 november 2022 en 31 oktober 2023 zijn verricht en daarmee worden gelijkgesteld (overeenkomstig artikel 6, alinea 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2017 betreffende het sectoraal akkoord 2017-2018 - Koopkracht met registratienummer 142983/CO/100).

De periodes van tijdelijke werkloosheid corona worden in deze premie eveneens gelijkgesteld met effectieve prestaties.

Voor deeltijdse arbeiders wordt de premie pro rata toegekend op basis van hun arbeidsregime op 31 oktober 2023.

Een koopkrachtpremie, die reeds werd toegekend op het niveau van de onderneming, wordt in mindering gebracht van de hoger vermelde bedragen.

De koopkrachtpremie wordt uitgereikt op uiterlijk 31 december 2023.

Een schriftelijke communicatie zal door de werkgever worden gericht aan de syndicale delegatie of, bij gebrek, aan de arbeiders omtrent de toekenning van de premie uiterlijk op 15 november 2023.

Art. 3.Suppletieve regeling van loonindexering voor de periode 2023-2024 Voor de arbeiders van de ondernemingen waarin geen regeling van loonindexering wordt toegepast, en van wie het uurloon hoger is dan het minimumuurloon van de sector, wordt, voor de periode 2023-2024 : - het bedrag van het vast uurloon, op 1 januari 2024 aangepast in functie van de reële evolutie van het afgevlakte gezondheidscijfer in het jaar 2023 berekend als volgt : het rekenkundige gemiddelde van de afgevlakte gezondheidsindexcijfers van november en december 2023 gedeeld door het rekenkundig gemiddelde van de afgevlakte gezondheidsindexcijfers van november en december 2022; - het bedrag van het vast uurloon op 1 januari 2025 aangepast in functie van de reële evolutie van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer in het jaar 2024 berekend als volgt : het rekenkundige gemiddelde van de afgevlakte gezondheidsindexcijfers van november en december 2024 gedeeld door het rekenkundig gemiddelde van de afgevlakte gezondheidsindexcijfers van november en december 2023.

Effectieve verhogingen van het loon en/of andere voordelen die in de loop van respectievelijk 2023 en 2024 werden of worden toegekend, kunnen worden verrekend op de hierboven voorziene loonaanpassingen.

Automatische verhogingen van het loon in toepassing van een collectief vastgestelde loonschaal op ondernemingsvlak, de bonussen in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 90 van de Nationale Arbeidsraad (NAR), een koopkrachtpremie en kostenvergoedingen komen daartoe niet in aanmerking. De voordelen worden op basis van hun totale kost (bruto + patronale RSZ) aangerekend op de loonkost van de hierboven voorziene loonaanpassingen.

Art. 4.Jaarlijkse premie Met ingang van 1 januari 2024 wordt de huidige tekst van artikel 6, alinea 3 van de collectieve de arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2017 betreffende het sectoraal akkoord 2017-2018 - Koopkracht met registratienummer 142983/CO/100, vervangen door volgende tekst : "Worden als gelijkgestelde dagen beschouwd : dagen jaarlijkse vakantie, wettelijke feestdagen, kort verzuim, vaderschapsverlof, moederschapsverlof, beroepsziekte, arbeidsongeval, dagen arbeidsduurvermindering, 60 dagen ziekte of ongeval, een maximum van 20 dagen (gerekend in een 5-dagenweek) tijdelijke werkloosheid (ongeacht het stelsel) per kalenderjaar.".

Art. 5.Minimumuurloon - Tewerkstelling als uitzendkracht Met ingang van 1 januari 2024 zal voor het vervullen van de anciënniteitsvoorwaarde vervat in respectievelijk artikel 3, § 2 (12 maanden), artikel 3, § 3 (24 maanden) en artikel 3, § 4 (36 maanden) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2022 betreffende het minimumuurloon met registratienummer : 175235/CO/100, de periode van tewerkstelling als uitzendkracht in aanmerking komen voor zover de aanwerving volgt op de periode van uitzendarbeid en de functie uitgeoefend door de werknemer gelijkaardig is aan deze die als uitzendkracht werd uitgeoefend. Elke periode van inactiviteit van zeven dagen of minder geldt daarbij als een periode van tewerkstelling als uitzendkracht.

Art. 6.Stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag Er wordt besloten tot een verlengen van volgende sectorale stelsels werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) : - het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag "nachtarbeid/zwaar beroep" vanaf 60 jaar (33 jaar loopbaan; nachtarbeid of zwaar beroep; mits toetredingsakte en minstens 5 jaar anciënniteit in de onderneming) in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 166 van de Nationale Arbeidsraad voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2025; - het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag "lange loopbaan" vanaf 60 jaar (40 jaar loopbaan; mits toetredingsakte en minstens 5 jaar anciënniteit in de onderneming) in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 167 van de Nationale Arbeidsraad voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2025.

Art. 7.Vrijstelling van de verplichting van aangepaste beschikbaarheid De sector treedt ook toe tot de volgende collectieve arbeidsovereenkomsten tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de vrijstelling van de verplichting van aangepaste beschikbaarheid : - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 168 van de Nationale Arbeidsraad (voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2024); - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 169 van de Nationale Arbeidsraad (voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2026).

Art. 8.Tijdskrediet Verlenging van de stelsels van tijdskrediet (inclusief het stelsel van tijdskrediet met motief) voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025, met uitzondering voor de landingsbanen 1/5de vanaf 55 jaar en halftijds vanaf 55 jaar voor welke de verlenging, cf. de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 170 van de Nationale Arbeidsraad, geldt van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2025.

Verlenging van de aanmoedigingspremies van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 9.Telewerk De sociale partners moedigen de ondernemingen aan, om wanneer zij telewerk implementeren, dit gedurende de looptijd van dit akkoord op te nemen in de sociale dialoog op ondernemingsniveau.

Art. 10.Vorming Individueel opleidingsrecht : aantal aan te bieden individuele opleidingsdagen In de ondernemingen met minstens 5 en minder dan 10 werknemers geldt : - een gemiddelde van 2 collectieve opleidingsdagen per voltijds equivalent aangeboden voor een periode van telkens 2 jaar (waarbij de eerste periode loopt van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024).

In de ondernemingen met minstens 10 en minder dan 20 werknemers geldt : - een gemiddelde van 2,5 collectieve opleidingsdagen per voltijds equivalent aangeboden voor een periode van telkens 2 jaar (waarbij de eerste periode loopt van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024); - waarvan gemiddeld 1 individuele opleidingsdag per jaar voor een voltijdse werknemer.

In de ondernemingen met 20 of meer werknemers geldt een groeipad vanaf 2023 : - vanaf 1 januari 2023 : 2,5 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds arbeider; - vanaf 1 januari 2025 : 3 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds arbeider; - vanaf 1 januari 2027 : 3,5 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds arbeider; - vanaf 1 januari 2029 : 4 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds arbeider; - vanaf 1 januari 2031 : 4,5 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds arbeider; - vanaf 1 januari 2033 : 5 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds arbeider.

Voor arbeiders die niet voltijds worden tewerkgesteld en/of die niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden gedurende het ganse kalenderjaar, wordt het opleidingsrecht vastgesteld overeenkomst artikel 50, § 3 van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen ("Hoofdstuk 12 : Investeren in opleiding").

Het saldo aan opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar.

Doel is dat op het einde van elke 5 jaar aan de voltijds arbeider gemiddeld minimum het aantal opleidingsdagen per jaar cf. het groeipad werd aangeboden.

Op het einde van de voormelde periode van 5 jaar wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet.

De begrippen "formele opleiding" en "informele opleiding" worden gedefinieerd conform artikel 50, § 1, a) en b) van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen ("Hoofdstuk 12 : Investeren in opleiding").

Een interpretatienota zal worden opgemaakt op het niveau van het paritair comité.

De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren.

Indien de opleiding plaatsvindt buiten de arbeidstijd, moet de werkgever aan de arbeider een gelijke compensatie in arbeidstijd toekennen.

De verplaatsingskosten van de arbeider die betrekking hebben op de opleidingsdagen komen voor rekening van de werkgever.

Met het oog op een duurzame tewerkstelling is het belangrijk dat medewerkers zich doorheen hun loopbaan blijven ontwikkelen.

Op vraag van de arbeider brengt de werkgever de arbeider op de hoogte van het saldo van het opleidingskrediet.

De werkgever bezorgt jaarlijks aan de ondernemingsraad of, bij gebrek, aan de syndicale delegatie, een rapportering in verband met de aangeboden opleidingsdagen. Hij zal hiervoor gebruik kunnen maken van een eigen model of van een suppletief model dat zal worden opgesteld en aangeboden door de sector.

In toepassing van de bepalingen van "Hoofdstuk 9 : Opleidingsplannen" van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen, dat van toepassing is op de ondernemingen die 20 of meer werknemers tewerkstellen, zal de werkgever, om aan zijn verplichting inzake de opmaak van een jaarlijks opleidingsplan te voldoen, gebruik kunnen maken van een eigen model of van een suppletief model dat zal worden opgesteld en aangeboden door de sector. Het plan wordt voor een minimumduur van 1 jaar gesloten.

De bepalingen van dit luik "Vorming" gelden voor een periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2033.

Art. 11.OpFo100 De bijdrage van de werkgevers aan het fonds bepaald op 0,10 pct. van de brutoloonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst, ten gunste van de risicogroepen, wordt verlengd voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025.

In het kader van OpFo100 menen de sociale partners dat er in de komende periode onder meer bijzonder aandacht uit zou moeten gaan naar een groter bereik van KMO's en de medewerkers ervan; werkbaar werk en een groter bereik van inactieven; het stimuleren van opleidingen tot knelpuntberoepen; de uitrol van duaal leren; het verwerven van digitale competenties; het verwerven van competenties voor de functies van morgen en het inzetten van nieuwe technologieën alsook artificiële intelligentie; en het ontwikkelen van een diversiteitsbeleid, inclusie en non-discriminatiebeleid.

De sociale partners zien voor OpFo100 een cruciale rol weggelegd om bedrijven actief te ondersteunen bij het ontwikkelen en stimuleren van een leercultuur en leerklimaat, bedrijven te begeleiden bij het ontwikkelen van hun opleidingsplannen en - projecten en het in kaart brengen van formele en informele opleiding; en bedrijven en arbeid(st)ers bewust te maken van de kracht van informeel leren, hoe dit in te zetten en hoe de leermotivatie van het leervermogen van de arbeid(st)ers te versterken.

Art. 12.Mobiliteit Vanaf 1 januari 2024, zal aan een regelmatige gebruiker van de fiets voor woon-werkverkeer een fietsvergoeding van 27 cent per effectief afgelegde kilometer, met een maximum van 10,80 EUR [maximum 40 kilometer heen en terug] per arbeidsdag, toegekend worden.

De modaliteiten zijn te bepalen op ondernemingsvlak en de vergoeding is niet cumuleerbaar met andere tussenkomsten op het woon-werktraject, met uitzondering van de tussenkomst voor openbaar vervoer.

De sociale partners moedigen de ondernemingen aan om in te zetten op duurzame mobiliteitsoplossingen (onder meer derdebetalersregeling voor het treinvervoer).

Art. 13.Overuren - Verlenging van de bestaande afspraken Verlenging van de bestaande afspraken, vervat in artikel 2, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2021 betreffende de verhoging van de interne overurengrens en van het aantal overuren waarvoor de arbeider kan afzien van de inhaalrust met registratienummer 172223/CO/100, voor de periode van 1 januari 2024 tot 31 december 2025 : - de interne grens van de arbeidsduur die moet worden nageleefd bedraagt 156 uren; - het aantaloveruren waarvan de werknemer kan afzien van inhaalrust bedraagt 143 uren.

Art. 14.Syndicale delegatie De huidige tekst van artikel 37, § 1, alinea 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 2016 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging met registratienummer 132534/CO/100, zal worden vervangen door volgende tekst : "De leden van de syndicale afvaardiging beschikken over de nodige tijd en faciliteiten - in onderling akkoord met de werkgever te bepalen en bezoldigd als arbeidstijd - om de in dit statuut omschreven syndicale opdrachten en activiteiten in de onderneming collectief of individueel uit te oefenen.".

Art. 15.Sociale vrede De in het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden vertegenwoordigde vakorganisaties verbinden zich ertoe voor de duur van dit akkoord de sociale vrede te bewaren en geen bijkomende eisen te stellen op het niveau van het paritair comité en op het niveau van de ondernemingen.

Art. 16.Duur Dit akkoord heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2023 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2024, tenzij anders bepaald.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2024.

De Minister van Werk, P-Y. DERMAGNE


^